ECLI:NL:RBZUT:2007:BA2932
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Harreveld
- J. Bierbooms
- M. Lucassen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zedenzaken wegens gebrek aan bewijs en verjaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 13 april 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verschillende zedendelicten. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de strafvervolging voor de periode vóór de verjaardag van de verdachte in 1989, omdat de vervolgingsbevoegdheid voor deze periode door verjaring was vervallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 16-jarige leeftijd was geworden en dat de aangiftes pas in 2005 zijn gedaan, wat de rechtbank geen aanleiding gaf om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren vanwege het late tijdstip van vervolging.
De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had begaan. Dit leidde tot de vrijspraak van de verdachte voor alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat er naast de aangifte van een van de slachtoffers geen ander relevant ondersteunend bewijs was, wat de bewijsvoering ondermijnde. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie en de mogelijke gevolgen van het klachtrecht dat per 1 oktober 2002 was vervallen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter de openbaarheid van de zitting heeft gelast, gezien het belang van de openbaarheid in deze zaak. De benadeelde partijen hebben hun vorderingen tot schadevergoeding ingetrokken, wat ook een rol speelde in de uiteindelijke beslissing van de rechtbank. De rechtbank heeft de zaak behandeld in tegenspraak en heeft de beslissing op de openbare terechtzitting uitgesproken.