ECLI:NL:RBZUT:2007:BA3074

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
17 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-460345-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van der Hooft
  • M. de Bie
  • J. Draisma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging voor gewelddadige diefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 17 april 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1982, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen vergezeld van geweld. De verdachte heeft op 3 juli 2006 in Doetinchem een gewapende overval gepleegd op een winkel, waarbij hij een mes gebruikte om de medewerkster te bedreigen en geld te eisen. Daarnaast heeft hij op 29 juni 2006 in Ede een diefstal gepleegd uit een kassa, eveneens met geweld en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en een persoonlijkheidsstoornis heeft, wat invloed heeft gehad op zijn gedragingen tijdens de feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden en TBS met dwangverpleging opgelegd, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de geleden schade. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege als noodzakelijk geacht, gezien de psychische toestand van de verdachte en de impact van zijn daden op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer(s): 06/460345-06
Uitspraak d.d.: 17 april 2007
tegenspraak / oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1982,
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het Huis van Bewaring Doetinchem aan de Hogenslagweg 8 te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het tussenvonnis van 31 oktober 2006 en het onderzoek op de terechtzittingen van 17 oktober 2006 en van 3 april 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 juli 2006, te Doetinchem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal bankbiljetten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [medewerkster winkel A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- met een t-shirt om zijn hand de winkel is binnen gelopen en/of
- in de richting van die [medewerkster winkel A] is gelopen en/of
- vervolgens zijn hand op de glasplaat van de toonbank heeft gelegd en/of
- dat t-shirt met de andere hand omhoog heeft gedaan waarna voor die [medewerkster winkel A] een punt van een mes, althans een puntig voorwerp, zichtbaar werd/kwam, althans duidelijk zichtbaar voor die [medewerkster winkel A] een mes, althans een puntig voorwerp, heeft vastgehouden en/of
- vervolgens die [medewerkster winkel A] heeft toegevoegd: "Zie je dit?" en/of "Als je meewerkt, zal je niets overkomen" en/of "Ik wil al het briefgeld hebben", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 03 juli 2006, te Doetinchem, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [medewerkster winkel A] heeft bewogen tot afgifte van een aantal 50 eurocentmunten en/of 2 Euromunten en/of 1 Euromunten, althans (telkens) (munt)geld, toebehorende aan [naam winkel A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- met een t-shirt om zijn hand de winkel is binnen gelopen en/of
- in de richting van die [medewerkster winkel A] is gelopen en/of
- vervolgens zijn hand op de glasplaat van de toonbank heeft gelegd en/of
- dat t-shirt met de andere hand omhoog heeft gedaan waarna voor die [medewerkster winkel A] een punt van een mes, althans een puntig voorwerp, zichtbaar werd/kwam, althans duidelijk zichtbaar voor die [medewerkster winkel A] een mes, althans een puntig voorwerp heeft vastgehouden en/of
- vervolgens die [medewerkster winkel A] heeft toegevoegd: "Zie je dit?" en/of "Als je meewerkt, zal je niets overkomen" en/of "Ik wil briefgeld hebben" en/of "Je moet gaan meewerken en geef me een handvol 50 eurocentmunten" en/of "En nu de 2 Euromunten" en/of "Godverdomme, godverdomme, ik heb niets meer te verliezen" en/of "Je mag de politie pas over een half uur bellen", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 29 juni 2006, te [plaats], gemeente Ede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een kassa "(ongeveer) 200 Euro, althans een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [medewerker winkel B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte die [medewerker winkel B] heeft toegevoegd "Ik wil geld, doe de lade open" en/of "Doe de lade open, want ik heb een mes bij me. Ik pak het mes er liever niet bij" en/of "Maak de lade open, anders gebeuren er rare dingen" en/of "Ga op de grond liggen dan gebeurt je niks", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Feit 1:
hij op 3 juli 2006, te Doetinchem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal bankbiljetten, toebehorende aan [naam winkel A], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [medewerkster winkel A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- met een t-shirt om zijn hand de winkel is binnen gelopen en
- in de richting van die [medewerkster winkel A] is gelopen en
- vervolgens zijn hand op de glasplaat van de toonbank heeft gelegd en
- dat t-shirt met de andere hand omhoog heeft gedaan waarna voor die [medewerkster winkel A] een punt van een mes zichtbaar werd en
- vervolgens die [medewerkster winkel A] heeft toegevoegd: ‘Zie je dit?’en ‘Als je meewerkt, zal je niets overkomen’ en ‘Ik wil al het briefgeld hebben’;
Feit 2:
hij op 3 juli 2006 te Doetinchem, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld [medewerkster winkel A] heeft bewogen tot afgifte van een aantal 50 eurocent munten en 2 euromunten en 1 euromunten, toebehorende aan [naam winkel A], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- met een t-shirt om zijn hand de winkel is binnen gelopen en
- in de richting van die [medewerkster winkel A] is gelopen en
- vervolgens zijn hand op de glasplaat van de toonbank heeft gelegd en
- dat t-shirt met de andere hand omhoog heeft gedaan waarna voor die [medewerkster winkel A] een punt van een mes zichtbaar werd en
- vervolgens die [medewerkster winkel A] heeft toegevoegd: ‘Zie je dit?’ en ‘Als je meewerkt, zal je niets overkomen’ en ‘Ik wil briefgeld hebben’ en ‘Je moet gaan meewerken en geef me een handvol 50 eurocent munten’ en ‘En nu de 2 euromunten’;
Feit 3:
hij op 29 juni 2006 te Lunteren, gemeente Ede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een kassa (ongeveer) 200 euro, toebehorende aan een ander of anderen dan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [medewerker winkel B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, die [medewerker winkel B] heeft toegevoegd ‘Ik wil geld, doe de lade open’ en ‘Doe de lade open, want ik heb een mes bij me. Ik pak het mes er liever niet bij’ en ‘Ga op de grond liggen dan gebeurt je niks’.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1 en 2:
De voortgezette handeling van diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en van afpersing;
Feit 3:
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is multidisciplinair gerapporteerd d.d. 26 januari 2007 en 16 februari 2007 door dr. Verhoef, psychiater, en drs. Wijga, psycholoog.
De gedragsdeskundigen concluderen dat onderzochte ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten, lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, dat de feiten - indien bewezen - hem slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De rechtbank neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie: oplegging van een gevangenisstraf van 30 maanden en van TBS met dwangverpleging.
De rechtbank acht na te melden straf en maatregel in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte delicten heeft gepleegd, waarbij hij een mes gebruikte om winkelpersoneel mee te bedreigen. Verdachte heeft, door te handelen als bewezen verklaard, de slachtoffers een traumatische ervaring bezorgd en -naar mag worden aangenomen- bovendien bijgedragen aan de in de samenleving levende onveiligheidsgevoelens.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting eveneens rekening gehouden met de ruime soortgelijke documentatie van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het vorenstaande een vrijheidsstraf als door de officier van justitie gevorderd passend en geboden is.
De rechtbank heeft in het bijzonder acht geslagen op de eerdergenoemde rapporten.
Deze houden als conclusie en advies onder meer het volgende in.
Betrokkene is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en aan een ziekelijke stoornis, zijnde een persoonlijkheidsstoornis NAO met anti-sociale en narcistische trekken en een borderline persoonlijkheidsstructuur. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en beïnvloedde zijn gedragingen ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde zodanig dat het tenlastegelegde daaruit verklaard kan worden. Betrokkene heeft een zwakke gewetensfunctie. Hij is gericht op onmiddellijke behoeftebevrediging en heeft een roekeloze onverschilligheid ten opzichte van de veiligheid van zichzelf of anderen. Hij is impulsief en niet in staat vooruit te plannen. Betrokkene heeft een gebrek aan inlevingsvermogen met zijn slachtoffers. De opgelopen spanningen ten gevolge van narcistische krenkingen hebben geleid tot het tenlastegelegde. Betrokkene heeft de anti-sociale en narcistische trekken in zijn persoonlijkheid opgelopen door affectieve en pedagogische verwaarlozing tijdens zijn traumatiserende jeugd. Hij heeft geen empathie ervaren en is niet in staat rekening te houden met de gevoelens van anderen. De innerlijke boosheid die is ontstaan door de mishandelingen in zijn jeugd en het niet zien van het kind in hem wordt in het heden op de buitenwereld geprojecteerd.
De kans op recidive wordt door de gedragsdeskundigen zeer groot geacht en een intensieve, steunende en strak gestructureerde klinische behandeling in een gesloten setting wordt geadviseerd. Om daarbij verzekerd te zijn van de noodzakelijke continuïteit, intensiteit en beschermende structuur en gezien de ernst van het tenlastegelegde, de dynamiek van de persoonlijkheidsstoornis en het grote recidiverisico wordt terbeschikkingstelling met dwangverpleging geadviseerd.
Gelet op het voorgaande en op de mededeling van verdachte ter zitting dat hij wil meewerken aan zijn behandeling, zal de rechtbank terzake van het bewezenverklaarde, zijnde misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, aan verdachte opleggen de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Aan de voorwaarden vermeld in de artikelen 37a en 37b leden 1 van het Wetboek van Strafrecht is voldaan.
In beslag genomen voorwerpen
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang meer daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de veroordeelde danwel de na te noemen rechthebbende.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [winkel A]., [adres en plaats], rekeningnummer: [nummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.480,-- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van € 140,--, zijnde de schade van de telefoon, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering voor het overige slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij [naam] ([naam winkel B] [plaats]), [adres en plaats], rekeningnummer: [nummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 965,95 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 3 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 3 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 24, 24c, 27, 33, 36f, 37a, 37b, 56, 57, 310, 312 en 317 Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [naam winkel A] voornoemd, van een bedrag van € 140,-- (honderdveertig euro), met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts in zoverre bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam winkel A] voornoemd, een bedrag te betalen van € 140,-- (honderdveertig euro) met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 (twee) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [naam] ([naam winkel B], [plaats]) voornoemd, van een bedrag van € 965,95 (negenhondervijfenzestig euro en vijfennegentig cent) met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam] voornoemd, een bedrag te betalen van € 965,95 (negenhonderdvijfenzestig euro en vijfennegentig cent) met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 19 (negentien) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 Amefa Steakmes met kartelrand.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten:
1 zwarte Nike baseball pet en 1 grijs T-shirt.
Gelast de teruggave van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven geld aan de rechthebbende, [winkel A], [adres en plaats], te weten:
€ 191,40 (honderdeenennegentig euro en veertig cent).
Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, De Bie en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 april 2007.
Mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.