RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460002-07
Uitspraak d.d.: 25 april 2007
Tegenspraak
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats],
wonende te [postcode, plaats], [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 april 2007.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 december 2006 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slach[slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet zijn, verdachte's, arm om de nek van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of (vervolgens) zijn arm krachtig heeft aan/dichtgetrokken en/of die [slachtoffer] de keel heeft dichtgedrukt/geknepen en/of (vervolgens) haar keel gedurende meerdere minuten, althans langere tijd dichtgedrukt/geknepen heeft gehouden, althans die [slachtoffer] in een wurggreep heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 31 december 2006 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ambtenaar, te weten [slachtoffer], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet zijn, verdachte's, arm om de nek van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of (vervolgens) zijn arm krachtig heeft aan/dichtgetrokken en/of die [slachtoffer] de
keel heeft dichtgedrukt/geknepen en/of (vervolgens) haar keel gedurende meerdere minuten, althans langere tijd dichtgedrukt/geknepen heeft gehouden, althans die [slachtoffer] in een wurggreep heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 31 december 2006 te Zutphen opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, zijn, verdachte's, arm om de nek heeft geslagen en/of (vervolgens) zijn arm krachtig heeft aan/dichtgetrokken en/of de keel heeft dichtgedrukt/geknepen en/of (vervolgens) haar keel gedurende meerdere minuten, althans langere tijd dichtgedrukt/dichtgeknepen heeft gehouden, althans die [slachtoffer] in een wurggreep heeft gehouden, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 31 december 2006 te Zutphen toen de aldaar dienstdoende [slachtoffer 2] (hoofdconducteur bij de NS) en/of [slachtoffer 3] (hoofdconducteur bij de NS) en/of [slachtoffer 5] (hoofdconducteur bij de NS) en/of [slachtoffer] (hoofdagent bij de politie team Zutphen) en/of [slachtoffer 4] (brigadier bij de politie team Zutphen) verdachte op verdenking van het overtreden van de artikelen 300 en/of 267 en/of 285 en/of 141 wetboek van strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en verdachte daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten politiebureau Zutphen, althans een politiebureau, (verdachte) zich tezamen met anderen of een ander met verenigde krachten met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner/harer bediening, door opzettelijk gewelddadig meermalen, althans eenmaal tegen deze [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer 4] te slaan en/of te trappen en/of een of meer van deze voornoemde personen vast te pakken en/of van de trap te duwen, althans te duwen en/of aan een of meer deze voornoemde personen te trekken (in een richting tegengesteld aan die welke men hem wilde brengen) en/of dreigende
en/of beledigende woorden toe te voegen, tengevolge van welk door verdachte gepleegd misdrijf of de daarbij door hem gepleegde feitelijkheden de opsporingsambtena(a)r(en) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer 4] enig lichamelijk letsel bekwam(en);
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 31 december 2006 te Zutphen met een ander of anderen, op de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het Stationsplein en/of de stationshal en/of het/een perron van dit station van de Nederlandse Spoorwegen gelegen aan het Stationsplein te Zutphen, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] (hoofdconducteur bij de NS) en/of [slachtoffer 3] (hoofdconducteur bij de NS) en/of [slachtoffer 5] (hoofdconducteur bij de NS) en/of [slachtoffer] (hoofdagent bij de politie team Zutphen) en/of [slachtoffer 4] (brigadier bij de politie team Zutphen), welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal tegen deze [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer 4] slaan en/of trappen en/of een of meer van voornoemde personen krachtig vastpakken en/of van de trap duwen, althans tegen/aan voornoemde personen duwen en/of trekken (in een richting tegengesteld aan die welke men hem wilde brengen) en/of het toevoegen van dreigende en/of beledigende woorden aan voornoemde personen;
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 31 december 2006 te Zutphen toen de aldaar dienstdoende [slachtoffer 2] (hoofdconducteur bij de NS) en/of [slachtoffer 3] (hoofdconducteur bij de NS) en/of [slachtoffer 5] (hoofdconducteur bij de NS) en/of [slachtoffer] (hoofdagent bij de politie team Zutphen) en/of [slachtoffer 4] (brigadier bij de politie team Zutphen) verdachte op verdenking van het overtreden van artikelen 300 en/of 267 en/of 285 en/of 141 wetboek van strafrecht, in elk geval op
verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten een politiebureau in Zutphen, althans een politiebureau, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de
rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig meermalen, althans eenmaal tegen deze [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer 4] te slaan en/of te trappen en/of een of meer van deze voornoemde personen vast te pakken en/of van de trap te duwen, althans te duwen en/of aan een of meer deze voornoemde personen te trekken (in een richting tegengesteld aan die welke men hem wilde brengen) en/of dreigende en/of beledigende woorden toe te voegen, tengevolge van welk door verdachte gepleegd misdrijf of de daarbij door hem gepleegde feitelijkheden de opsporingsambtena(a)r(en) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of Leerkes en/of [slachtoffer 4] enig lichamelijk letsel bekwam(en);
3.
hij op of omstreeks 31 december 2006 te Zutphen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"ik maak je helemaal kapot. Ik sla je helemaal verrot. Ik sla je helemaal lens", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 31 december 2006 te Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk bloemen en/of potten en/of vazen en/of glaswerk en/of twee, althans een tafel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door (tijdens zijn aanhouding) te slaan/schoppen/trekken/duwen aan een of meerdere andere perso(o)n(en), althans te gaan vechten in de bloemenkiosk in de stationshal.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt aangaande het onder 1 primair ten laste gelegde, afziet van een toelichting nu de officier van justitie voor dit deel van de tenlastelegging vrijspraak heeft gevorderd.
De rechtbank overweegt aangaande het onder 4 ten laste gelegde, dat naar haar oordeel uit het bewijsmateriaal niet de overtuiging kan worden geput, dat verdachte - al dan niet in de voorwaardelijke vorm - opzet heeft gehad ten aanzien van de in de bloemenkiosk aangerichte vernielingen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
1 subsidiair, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 31 december 2006 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ambtenaar, te weten [slachtoffer], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet zijn, verdachte's, arm om de nek van die [slachtoffer] heeft geslagen en vervolgens zijn arm krachtig heeft aangetrokken en die [slachtoffer] de keel heeft dichtgedrukt en vervolgens haar keel gedurende langere tijd dichtgedrukt heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 31 december 2006 te Zutphen toen de aldaar dienstdoende [slachtoffer 2] (hoofdconducteur bij de NS) en [slachtoffer 3] (hoofdconducteur bij de NS) en [slachtoffer 5] (hoofdconducteur bij de NS, verdachte op verdenking van het overtreden van de artikelen 300 en/of 267 en/of 285 en/of 141 van het Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, hadden aangehouden en vastgegrepen, teneinde verdachte ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en verdachte daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten politiebureau Zutphen, (verdachte) zich tezamen met anderen met verenigde krachten met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig meermalen, tegen deze [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] te slaan en/of te trappen en/of een of meer van deze voornoemde personen vast te pakken en/of van de trap te duwen, en/of aan een of meer deze voornoemde personen te trekken (in een richting tegengesteld aan die welke men hem wilde brengen) en/of dreigende en/of beledigende woorden toe te voegen, tengevolge van welk door verdachte gepleegd misdrijf of de daarbij door hem gepleegde feitelijkheden de opsporingsambtenaren [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] enig lichamelijk letsel bekwamen.
3.
hij op 31 december 2006 te Zutphen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je helemaal kapot. Ik sla je helemaal verrot. Ik sla je helemaal lens".
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot feit 1 subsidiair:
Aangaande verdachtes handelen jegens het slachtoffer overweegt de rechtbank dat de aard van de gedraging en de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien redelijkerwijs geen andere conclusie toelaten dan dat verdachte zich willens en wetens tenminste heeft bloot gesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte weliswaar buiten zinnen was, doch dat niet is gebleken dat hij uit was op de dood van het slachtoffer. De rechtbank acht het aannemelijk dat verdachte -indien indien hij niet door een ander van het slachtoffer zou zijn afgehaald - als het slachtoffer zichtbaar het bewustzijn zou hebben verloren, zijn wurggreep zou hebben opgeheven. Verdachte heeft echter met zijn handelen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou oplopen, waarbij gedacht moet worden aan verminking van het strottenhoofd en/of hersenletsel ten gevolge van zuurstofgebrek door het te langdurig dichtdrukken van de luchtpijp en/of de halsslagaders.
Door getuigen wordt gesproken van een sfeer als was het ‘net oorlog’, en over de verdachte: ‘Zo wild heb ik hem nog nooit gezien. Hij sloeg wild met zijn armen en zijn benen om hem heen’ en ‘[voornaam] kan vrij explosief zijn, hij heeft ongekende krachten, bij het minste of geringste slaat hij door.’ Deze zienswijze strookt met hetgeen verdachte over zichzelf heeft verklaard en wat hij ter zitting heeft bevestigd: ‘Ik was boos en wild. Toen werd ik agressief. Ik werd helemaal wild. Ik wist niet meer wat ik deed. Ik zie dan figuurlijk zwart voor mijn ogen.’
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
- feit 1 subsidiair: poging tot zware mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening;
- feit 2 primair: medeplegen van wederspanningheid terwijl het misdrijf of de daarmee gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben;
- feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen, en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidstraf van na te melden duur leiden,
het uitermate grove karakter van het geweld dat is toegepast alsmede de recidive van verdachte ter zake van delicten met geweldscomponenten, soortgelijk aan de onderhavige. Naar de ervaring leert, zijn delicten als de onderhavige veelal de oorzaak van langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij de directe slachtoffers. Zij dragen bovendien bij aan in de samenleving levende gevoelens van onveiligheid.
Op oudejaarsdag 2006 vinden er op het terrein van de NS incidenten plaats tussen een groep jongeren enerzijds en een aantal conducteurs en de politie anderzijds. Verdachte heeft uit frustratie dat twee van zijn vrienden waren aangehouden, bewust de confrontatie gezocht met een aantal conducteurs. Uit de daarop volgende schermutselingen heeft een tweetal conducteurs letsel opgelopen en gelukte het verdachte met de hulp van anderen zich aan het toezicht te onttrekken. Verdachte heeft vervolgens de stationshal verlaten maar is, toen hij de politie de stationshal zag naderen, teruggekeerd naar de stationshal alwaar reeds een treffen tussen partijen aan de gang was. Verdachte heeft zich daar bewust in gemengd en zich verzet tegen zijn aanhouding door een politie-agente. Tijdens dit verzet heeft verdachte de politie-agente met een zogenaamde wurgklem vastgegrepen en haar op zodanige wijze van haar adem benomen dat zij dacht het leven te zullen laten. Dankzij het ingrijpen van een toegesnelde conducteur kon het slachtoffer van de wurgende greep worden bevrijd.
Verdachte heeft de rechtbank er niet van kunnen overtuigen het kwalijke van zijn handelen in te zien. Integendeel. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat de hele zaak is opgeblazen. Voorts heeft hij blijk gegeven zich niet in de positie van het slachtoffer te kunnen inleven. Dat leidt er bij de rechtbank toe aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf de bijzonder voorwaarde van reclasseringtoezicht te koppelen, ook als dat zou inhouden dat verdachte zich ambulant zal laten behandelen bij ’De Tender’ of een soortgelijke instelling.
Vordering tot schadevergoeding
- De benadeelde partij [voorletters] [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van € 1.500,= gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen, tot op heden, rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
- De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van € 1.000,= gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen, tot op heden, rechtstreeks tot een bedrag van € 400,= schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Deze benadeelde partij zal voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering voor het meerdere onvoldoende is onderbouwd.
- De benadeelde partij [voorletters] [slachtoffer 5] heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van € 800,= gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen, tot op heden, rechtstreeks tot een bedrag van € 400,= schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Deze benadeelde partij zal voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering voor het meerdere onvoldoende is onderbouwd.
- De benadeelde partij [voorletters] [slachtoffer 3] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 400,= gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen, tot op heden, rechtstreeks tot een bedrag van € 400,= schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Deze benadeelde partij zal voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering voor het meerdere onvoldoende is onderbouwd.
- De benadeelde partij [persoon] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 800,= gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van geldbedragen ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Toepasselijke wetsartikelen
De oplegging van straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 45, 47, 57, 180, 181, 285, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 200 dagen, niet zal worden tenuitvoerge-legd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de navolgende bijzon-dere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich geduren-de de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voor-schriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als die inhouden dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen in ‘De Tender’ dan wel in een soortgelijke door de Reclassering aan te wijzen instelling. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die hem door of namens de leiding die de behandeling uitvoert zullen worden gegeven.
Geeft de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen de opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg-ging van deze uitspraak in verzekering
en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde vrijheidsstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten een werkstraf gedurende 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de navolgende benadeelde partijen van de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2006.
1. [voorletters] [slachtoffer]
p/a [adres],
[postcode, plaats, rekeningnummer] € 1.500,=
2. [slachtoffer 2]
p/a [adres]
[postcode, plaats, rekeningnummer] € 400,=
3. [voorletters] [slachtoffer 5]
p/a [adres]
[postcode, plaats, rekeningnummer] € 400,=
4. [voorletters] [slachtoffer 3]
p/a [adres]
[postcode, plaats, rekeningnummer] € 400,=
Verklaart de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk in hun vordering.
Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende slachtoffers te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag vervangende hechtenis
1. [voorletters] [slachtoffer] € 1.500,= 30 dagen
2. [slachtoffer 2] € 400,= 8 dagen
3. [voorletters] [slachtoffer 5] € 400,= 8 dagen
4. [voorletters] [slachtoffer 3] € 400,= 8 dagen
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart de benadeelde partij Van Vliet niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mr. Borgerhoff Mulder, voorzitter, mrs. Van Harreveld en Lucassen, rechters,
in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting
van 25 april 2007.