RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/552463-06
Uitspraak d.d.: 27 april 2007
Tegenspraak/ dip
[verdachte],
Geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1978,
wonende te [adres en woonplaats]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 april 2007.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 oktober 2006 in de gemeente Elburg, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), daarmede rijdende over de weg, de Eperweg, althans enige weg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
immers is hij, verdachte,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
afgeslagen naar links, teneinde de Wolkamerweg in te rijden, waarbij hij -verdachte- een hem op dezelfde weg tegemoetkomende (bedrijfs)auto niet heeft laten voorgaan (doordat hij -verdachte- zich niet of te laat heeft vergewist dat de kruising vrij was van verkeer en/of de afstand en/of de snelheid van een hem tegemoetkomend voertuig verkeerd heeft beoordeeld),
waarbij en/of waardoor een botsing en/of een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen het door verdachte bestuurde motorrijtuig en voornoemde tegemoetkomend voertuig (bestuurd door [slachtoffer]),
waardoor [slachtoffer], althans een ander, zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken borstbeen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
artikel 175 lid 2 Wegenverkeerswet 1994
art 6 Wegenverkeerswet 1994
hij op of omstreeks 16 oktober 2006 in de gemeente Elburg, als bestuurder van een (bedrijfs)auto op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Eperweg, bij het afslaan naar links, teneinde de Wolkamerweg in te rijden, een hem op dezelfde weg tegemoetkomende (bedrijfs)auto niet heeft laten voorgaan, waarbij letsel aan personen ([slachtoffer]) is ontstaan en/of schade aan goederen is toegebracht;
art 18 lid 1 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan, nu uit de bewijsmiddelen, in onderling samenhang bezien, niet blijkt dat de verdachte onvoorzichtig dan wel roekeloos heeft gereden. Verdachte heeft zelf aangegeven goed te hebben gekeken alvorens links af te slaan en op dat moment geen overig verkeer te hebben gezien. Pas toen hij reeds bezig was met de manoeuvre en op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer was, zag hij de lichten van de auto van de tegenligger, het latere slachtoffer. De verdachte kon een aanrijding niet meer voorkomen en derhalve dient de verdachte van het primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 oktober 2006 in de gemeente Elburg, als bestuurder van een bedrijfsauto op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Eperweg, bij het afslaan naar links, teneinde de Wolkamerweg in te rijden, een hem op dezelfde weg tegemoetkomende bedrijfsauto niet heeft laten voorgaan, waarbij letsel aan personen ([slachtoffer]) is ontstaan en schade aan goederen is toegebracht;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat onder subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Overtreding van artikel 18 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, te weten: een geldboete van € 400,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en draagkracht van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting aansluiting gezocht bij door rechtbanken gehanteerde oriëntatiepunten. Zij heeft daarbij enerzijds in aanmerking genomen, het door het slachtoffer opgelopen letsel. Anderzijds heeft de rechtbank in haar strafoplegging meegewogen dat verdachte nog niet eerder met justitie in aanraking is geweest en het feit dat verdachte contact heeft gezocht met het slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op artikel 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 18 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte onder subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 400,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Buijs, voorzitter, en mrs. Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 april 2007.