ECLI:NL:RBZUT:2007:BA4065

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-460003-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Lucassen
  • A. van Harreveld
  • J. Elders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in zaak schietincident nieuwjaarsnacht te Nunspeet met verweer over slaapwandelen

Op 2 mei 2007 heeft de Rechtbank Zutphen een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een schietincident op nieuwjaarsnacht in Nunspeet. De verdachte, geboren in 1955 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot moord en zware mishandeling. Tijdens de zitting op 18 april 2006 werd het verweer gevoerd dat de verdachte in een slaaptoestand verkeerde ten tijde van het incident, wat haar opzet zou ontkennen. De verdediging stelde dat de politie de verdachte tijdens haar eerste verhoor had gemanipuleerd, wat leidde tot inconsistenties in haar verklaringen. De rechtbank oordeelde dat er nader onderzoek noodzakelijk was en besloot het onderzoek te schorsen voor onbepaalde tijd. De stukken zouden worden overgedragen aan de rechter-commissaris voor verder onderzoek, inclusief het horen van getuigen en deskundigen. De rechtbank wees het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af, maar oordeelde dat de recidivegrond niet meer aanwezig was, wat ruimte bood voor schorsing van de hechtenis onder voorwaarden. De rechtbank heeft de oproeping van de verdachte en de getuige deskundige voor een nader te bepalen zitting bevolen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460003-07
Uitspraak d.d.: 2 mei 2007
tegenspraak/ dip
TUSSENVONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1955,
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in PI Overijssel, PIV Zwolle, Huub van Doornestraat 15.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 april 2006.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting is de volgende beslissing gegeven:
Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis is afgewezen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 1 januari 2007 in de gemeente Nunspeet, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met een geladen (kogel)geweer, althans met een geladen vuurwapen, op die [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
zij op of omstreeks 1 januari 2007 in de gemeente Nunspeet, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een geladen (kogel)geweer, althans met een geladen vuurwapen, op die [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
zij op of omstreeks 01 januari 2007 in de gemeente Nunspeet opzettelijk mishandelend [slachtoffer] met een geladen (kogel)geweer, althans met een geladen vuurwapen in diens buikstreek heeft geschoten, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art. 300 Wetboek van Strafrecht
Gevoerde verweren
Door de raadsman is met betrekking tot het ten laste gelegde feit, met een toelichting als vermeld in de ter terechtzitting overgelegde pleitnotitie, aangevoerd dat het bestanddeel “opzet” niet kan worden bewezen en subsidiair dat zijn cliënte volledig ontoerekeningsvatbaar is geweest. De culpa in causa redenering van de psychologe mevrouw Labrijn met betrekking tot het alcoholgebruik, wordt door de verdediging niet gevolgd. Op geen enkele wijze had cliënte kunnen bevroeden dat haar alcoholgebruik zo zou uitpakken.
Door de verdachte is aangevoerd dat de politie haar tijdens de het eerste verhoor heeft gemanipuleerd, in die zin dat de verbalisanten haar dingen in de mond hebben gelegd. Dat verklaart waarom zij pas in haar derde verklaring heeft aangegeven, dat zij geen herinnering meer had aan het gebeuren en dat ze in een slaaptoestand verkeerde.
Heropening onderzoek
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat nader onderzoek noodzakelijk is. De rechtbank zal eerst de stukken in handen stellen van de rechter- commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde de verbalisanten G. Niebeek en N. Jongman als getuigen te horen over de wijze waarop de eerste verklaring van verdachte tot stand is gekomen, mede in het licht van de stelling van verdachte dat de politie haar bij die verklaring dingen in de mond heeft gelegd dan wel heeft gemanipuleerd. Voorts kan de rechter-commissaris ook andere onderzoekshandelingen verrichten indien en voor zover hij dat nuttig acht. Vervolgens zal de rechtbank ter terechtzitting getuige-deskundige mevrouw drs. S. Labrijn vragen stellen over haar rapport. In verband met dat laatste dient de rechter-commissaris bij beëindiging van zijn onderzoek aan mevrouw Labrijn copieën toe te zenden van de uit dit onderzoek voort gekomen stukken zomede van het rapport van prof. G.A. Kerkhof van 15 april 2007, het proces-verbaal van de zitting van 18 april 2007 en het onderhavige tussenvonnis.
De rechtbank zal derhalve het onderzoek in deze zaak heropenen, het vervolgens schorsen voor onbepaalde tijd, en de stukken in handen stellen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling voor strafzaken in deze rechtbank, ter fine als voormeld.
Wat de voorlopige hechtenis aangaat, is de rechtbank van oordeel, dat de recidivegrond niet meer aanwezig is en dat termen aanwezig zijn voor schorsing onder de voorwaarden als vermeld in de heden afzonderlijk geminuteerde schorsingsbeslissing.
Beslissing
De rechtbank schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, en stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, ter fine als voormeld.
De rechtbank beveelt de oproeping van verdachte tegen de nader te bepalen terechtzitting met kennisgeving van daarvan aan haar raadsman.
De rechtbank beveelt tevens de oproeping van de getuige deskundige mevr. drs. S. Labrijn tegen deze nader te bepalen terechtzitting.
Aldus gewezen door mrs. Lucassen, voorzitter, Van Harreveld en Elders, rechters, in tegenwoordigheid van Heebink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 mei 2007.