ECLI:NL:RBZUT:2007:BA4814
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van de Wetering
- A. van der Hooft
- J. Hemrica
- Rechtspraak.nl
Valsheid in geschrifte door echtgenoten met betrekking tot zorgverlening
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 8 mei 2007, is de verdachte beschuldigd van valsheid in geschrifte. De feiten zijn als volgt: de verdachte heeft in de periode van 22 maart 2001 tot en met 18 juli 2005, samen met een medeverdachte, meerdere formulieren vervalst die betrekking hadden op de zorgverlening aan zijn overleden moeder, [naam moeder]. De verdachte heeft onder andere valse handtekeningen gezet en onjuiste informatie verstrekt over de zorgverlener, [medeverdachte], terwijl zijn moeder al op 9 september 2000 was overleden. Deze handelingen waren bedoeld om de geschriften als echt en onvervalst te gebruiken, wat in strijd is met artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft de bekennende verklaringen van de verdachte en de medeverdachte, alsook verschillende bewijsstukken, zoals formulieren van zorgkantoren en verklaringen van projectrechercheurs, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de strafbaarheid van zijn daden en dat hij gedurende een lange periode misbruik heeft gemaakt van sociale voorzieningen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf van 240 uren moet ondergaan, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis kan worden opgelegd.
De rechtbank heeft ook een ontnemingsvordering aangekondigd, die in een later stadium aanhangig zal worden gemaakt. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De rechtbank heeft de strafoplegging gemotiveerd door te wijzen op de ernst van de feiten en de gevolgen voor de betrokkenen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.