ECLI:NL:RBZUT:2007:BA5196

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
16 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-460037-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Borgerhoff Mulder
  • A. van Harreveld
  • J. Krijger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met psychiatrische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 16 mei 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 januari 2007 in Oldebroek zijn vader heeft aangevallen met een mes. De verdachte, geboren in 1982, heeft geprobeerd zijn vader van het leven te beroven door hem meermalen in de borst te steken, terwijl zijn vader op een bank lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdende was aan een ernstige geestelijke stoornis ten tijde van het delict, wat werd bevestigd door een multidisciplinair rapport van gedragsdeskundigen. Dit rapport concludeerde dat de verdachte niet in staat was om de gevolgen van zijn daden te overzien en dat het feit hem niet kon worden toegerekend. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en hem geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van het delict en de geestelijke toestand van de verdachte. De rechtbank heeft ook bepaald dat het in beslag genomen mes, dat bij de aanval is gebruikt, aan het verkeer moet worden onttrokken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460037-07
Uitspraak d.d.: 16 mei 2007
tegenspraak/ dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1982],
wonende te [adres]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 mei 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 januari 2007 in de gemeente Oldebroek,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[slachtoffer] (zijnde zijn, verdachtes, vader) van het leven te beroven, met
dat opzet zich (met zijn lichaam), terwijl hij, verdachte, zijn handen in de
richting van voornoemde [slachtoffer] hield, op voornoemde [slachtoffer] heeft
geworpen/gestort, (terwijl voornoemde [slachtoffer] op een bank in zijn woning
lag), waarbij hij, verdachte, met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, meermalen, althans éénmaal, in de borst, althans in en/of naar de
borststreek van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 14 januari 2007 te Wezep, gemeente Oldebroek,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
[slachtoffer] (zijnde zijn, verdachtes, vader), opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet zich (met zijn lichaam), terwijl hij,
verdachte, zijn handen in de richting van voornoemde [slachtoffer] hield, op
voornoemde [slachtoffer] heeft geworpen/gestort, (terwijl voornoemde [slachtoffer] op een bank in zijn woning lag), waarbij hij, verdachte, met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans éénmaal, in de
borst, althans in en/of naar de borststreek van voornoemde [slachtoffer] heeft
gestoken, en/of meermalen, althans éénmaal, met een heft van een mes, althans
een hard voorwerp, (met kracht) op het hoofd van voornoemde [slachtoffer]
heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 304 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 14 januari 2007 te Wezep, gemeente Oldebroek,
opzettelijk mishandelend zich (met zijn lichaam), terwijl hij, verdachte, zijn
handen in de richting van voornoemde [slachtoffer] hield, op voornoemde [slachtoffer] heeft geworpen/gestort, (terwijl voornoemde [slachtoffer] op een bank
in zijn woning lag), waarbij hij, verdachte, met een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp, meermalen, althans éénmaal, in de borst, althans in
en/of naar de borststreek van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken,
en/of meermalen, althans éénmaal, met een heft van een mes, althans een hard
voorwerp,(met kracht) op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft
geslagen, waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen inzake het bewijs / verweren
1. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het aan verdachte primair tenlastegelegde feit, te weten - kort gezegd - een poging tot doodslag op de vader van verdachte op 14 januari 2007 in de ouderlijke woning te Wezep.
2. Door de raadsman is betoogd dat, gelet op de verklaring die verdachte ter zitting heeft afgelegd, het primair tenlastegelegde niet bewezen kan worden verklaard, wegens het ontbreken van het vereiste opzet.
3. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn vader met het mes wilde bedreigen, maar dat dit vervolgens uit de hand is gelopen. Hij is op zijn, op de bank liggende, vader toegelopen en heeft hem het mes op de borst gezet. Daarbij heeft zijn vader het mes van hem af willen pakken, waarbij het mes is afgebroken. Verdachte betwist zich met het mes op zijn vader te hebben gestort.
4. In het dossier is voorhanden een verklaring van aangever [slachtoffer] en een verklaring van [naam] (de ouders van verdachte). Uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt onder meer dat aangever op de bank lag, zag dat verdachte met zijn beide handen naar voren op hem af kwam en zich op hem wierp. Hij voelde vervolgens een prikkende pijn op zijn borst en kon met moeite voorkomen, dat verdachte ter plaatse meer druk kon zetten. De moeder van verdachte verklaart dat zij zag dat verdachte op haar man, die op de bank lag, indook, waarna een worsteling volgde.
Uit het dossier (foto’s) blijkt dat het om een scherp gepunt mes ging met een lemmet van ongeveer dertien centimeter en dat de borst van het slachtoffer twee verse steekwondjes vertoonde.
5. Gelet op het sub 4 overwogene is de rechtbank van oordeel, dat de feitelijke grondslag van verdachtes verweer niet aannemelijk is geworden en dat verdachtes handelen ten minste in voorwaardelijke zin was gericht op het toebrengen van dodelijk letsel.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 14 januari 2007 in de gemeente Oldebroek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] (zijnde zijn, verdachtes, vader) van het leven te beroven, met dat opzet zich met zijn lichaam, terwijl hij, verdachte, zijn handen in de richting van voornoemde [slachtoffer] hield, op voornoemde [slachtoffer] heeft
geworpen/gestort, terwijl voornoemde [slachtoffer] op een bank in zijn woning
lag, waarbij hij, verdachte, met een mes, meermalen, althans éénmaal, in de borst van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: poging tot doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt, bestaande uit een rapport van de psycholoog Van Nunen gedateerd 7 april 2007 en een rapport van de psychiater in opleiding Smid, onder supervisie van de psychiater Verhoef, gedateerd 8 april 2007.
Met de conclusies van deze gedragsdeskundigen, namelijk dat verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde lijdende was aan een zodanige ziekelijke stoornis van de geestvermogen dat dit feit - indien bewezen - hem niet kan worden toegerekend,
kan de rechtbank zich verenigen.
De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt die tot de hare.
Het bewezenverklaarde feit kan verdachte derhalve niet worden toegerekend. Verdachte dient ter zake daarvan dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en de maatregel op te leggen van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van 1 jaar.
2. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3. De rechtbank acht na te noemen maatregel in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. Uit voornoemd multidisciplinair rapport komt onder meer naar voren - zakelijk weergegeven - dat het gaat om een schizofrene paranoïde man met een langdurige afhankelijkheid van verschillende middelen. Vanuit zijn schizofrenie is er sprake van een gestoorde realiteitstoetsing, van oordeel- en kritiekstoornissen en een paranoïde gedachtegang met complottheorieën (waar zowel ouders als hijzelf melding van maken en waarbij de buitenwereld en vooral ouders en buurtbewoners tegen hem zijn en hem het leven zuur hebben gemaakt).Vanuit hechtingsproblematiek ontwikkelde betrokkene reeds op jonge leeftijd leerproblemen, gedragsproblemen en sociaal-emotionele problemen, waarbij hij instrumenteel is ingesteld en de gewetensfunctie tekort schiet.
Ook als gevolg van de schizofrenie en de, vanuit de hechtingsproblematiek, ontwikkelde persoonlijkheidskenmerken, is hij gevoelig voor een mogelijke inperking van zijn vrijheid of bedreigingen en kan hij daarbij impulsief en met agressie reageren, zoals in het verleden is gebleken.
De kans op recidive wordt groot geacht.
Geadviseerd wordt een verplichte klinisch-psychiatrische behandeling op een gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis voor de maximale duur van een jaar. De rechtbank heeft voorts nog gelet op de justitiële documentatie van verdachte.
5. Nu bij verdachte tijdens het begaan van het bewezenverklaarde een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond en hij gevaarlijk is voor anderen of de algemene veiligheid van personen, zal de rechtbank het advies van de gedragsdeskundigen over nemen en beslissen als na te melden.
In beslag genomen voorwerpen
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 37, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte voor het bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van 1 jaar.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een zilverkleurig meslemmet (heft ontbreekt).
Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, Van Harreveld en Krijger, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 mei 2007.