ECLI:NL:RBZUT:2007:BA5757

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 07/213
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. van den Dungen-Dijkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor woonzorgcomplex te Vaassen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zutphen op 27 maart 2007 uitspraak gedaan in het verzoek om een voorlopige voorziening van de Vereniging Milieuzorg Epe. De vereniging had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe, dat op 4 januari 2007 een vrijstelling op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en een reguliere bouwvergunning had verleend voor de oprichting van een woonzorgcomplex op het perceel hoek Pastoor Hagenstraat/Deventerstraat te Vaassen. De vereniging verzocht om schorsing van dit besluit, omdat zij meende dat haar belangen als belanghebbende werden geschaad.

Tijdens de zitting op 22 maart 2007 is de zaak behandeld. De verzoekster, vertegenwoordigd door J. Polman, stelde dat de statutaire doelstellingen van de vereniging, die gericht zijn op de bescherming van natuur, landschap en milieu, in het geding waren. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de vereniging geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de statutaire belangen niet direct door het bestreden besluit worden geraakt. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar de definitie van belanghebbende in de Awb en de relevante jurisprudentie.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de gronden waarop het bouwproject betrekking heeft, zich binnen stedelijk gebied bevinden en dat de door de vereniging aangevoerde argumenten niet voldoende waren om aan te tonen dat haar belangen door het besluit van de gemeente direct worden aangetast. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en werd het bezwaarschrift van de vereniging niet-ontvankelijk verklaard. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken, en de uitspraak werd openbaar gedaan door de voorzieningenrechter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Voorzieningenrechter
Reg.nr.: Awb 07/213
Uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geding tussen:
Vereniging Milieuzorg Epe,
verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe,
verweerder.
Woningstichting De Woonplaats,
derde-partij, te Enschede.
1. Feiten en procesverloop.
Bij besluit van 4 januari 2007 heeft verweerder aan de derde partij vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) en reguliere bouwvergunning eerste fase verleend voor de oprichting van een woonzorgcomplex met bijgebouwen op het perceel hoek Pastoor Hagenstraat/Deventerstraat te Vaassen.
Verzoekster heeft bij brief van 9 februari 2007 een bezwaarschrift ingediend bij verweerder. Bij brief van dezelfde datum heeft verzoekster verzocht om een voorlopige voorziening die strekt tot schorsing van het bestreden besluit.
Bij brief van 14 februari 2007 heeft de derde partij medegedeeld dat zij bereid is te wachten met de aanvang van de bouwwerkzaamheden die betrekking hebben op de verleende vergunning tot na de uitspraak van de voorzieningenrechter.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 22 maart 2007, waar voor verzoekster is verschenen J. Polman. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Oostwoud en A. Dickhof. Voor de derde partij is niemand verschenen.
2. Motivering
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid van dit artikel worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Naar vaste jurisprudentie dient het daarbij te gaan om een aan de statutaire doelstellingen ontleend collectief belang, dat door een besluit direct wordt of dreigt te worden aangetast.
Verzoekster is een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging. Blijkens artikel 2, eerste lid, van de statuten van verzoekster stelt zij zich ten doel de bescherming en het beheer van natuur, landschap en milieu, alles in de ruimste zin.
In Van Dale groot woordenboek van de Nederlandse taal (veertiende herziene druk) worden voormelde drie begrippen als volgt omschreven:
Milieu: het geheel van uitwendige omstandigheden die van invloed zijn op de leefomstandigheden, het welzijn van de planten, dieren en mensen in een gebied of in het algemeen, zoals de toestand van de atmosfeer, van het water, van de bodem, overheersende geluiden (lawaai) enz.
Landschap: landelijke omgeving voor zover men die met één blik overziet, m.n. zoals zij zich in haar samenstel vertoont, de aanblik ervan.
Natuur: wat de mens om zich heen ziet en wat beschouwd wordt als nog niet door de mens gewijzigd, het landschap
De voorzieningenrechter stelt vast dat de gronden, waarop het bouwproject betrekking heeft, zijn gelegen binnen stedelijk gebied in de zin van het algemeen verbindend voorschrift van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland van 15 november 2005 en binnen het bebouwd gebied als bedoeld op de Beleidskaart ruimtelijke structuur bij het Streekplan Gelderland 2005 vallen.
De voorzieningenrechter ziet voorshands niet in dat de statutaire belangen van verzoekster, als voormeld, mede in aanmerking nemende de omschrijving van de in de doelstelling vermelde begrippen in Van Dale groot woordenboek, door het bestreden besluit worden geraakt. De zijdens verzoekster aangevoerde omstandigheid dat de belendende percelen monumentale bescherming genieten, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen belang waarop de statutaire doelstelling ziet. Evenmin is gebleken dat de feitelijke werkzaamheden van verzoekster zich mede uitstrekken tot een bebouwde omgeving als voormeld.
Gelet op het hierboven overwogene valt verzoekster naar voorlopig oordeel niet als belanghebbende bij het bestreden besluit aan te merken. Mitsdien zal het bezwaarschrift naar voorlopig oordeel door verweerder niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. Gelet hierop bestaat er geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Er bestaat geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af.
Aldus gegeven door mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra en in het openbaar uitgesproken op
27 maart 2007 in tegenwoordigheid van mr. F.S. Zwerwer als griffier.