RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460272-06
Uitspraak d.d.: 6 juni 2007
tegenspraak/ onip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1977],
wonende te [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2007.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting van 23 mei 2007 is het verzoek om schorsing van het onderzoek ter terechtzitting ten behoeve van de opmaak van een voorlichtingsrapport over verdachte afgewezen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 mei 2006 te Twello, althans in de gemeente Voorst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade ( zijn ex-vriendin) [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- zich naar de woning van die [slachtoffer] heeft begeven en/of
- de voordeur van die woning met een (nagemaakte) sleutel heeft geopend en/of
- die woning heeft betreden en/of
- de slaapkamer, waar die [slachtoffer] op dat moment sliep, heeft betreden en/of
- met een (honkbal)knuppel, althans met een hard/zwaar voorwerp die
(slapende) [slachtoffer] met kracht op het hoofd heeft geslagen en/of (vervolgens)
- meermalen, althans eenmaal met kracht met die (honkbal)knuppel, althans met
dat harde/zware voorwerp die [slachtoffer] met (zodanige) kracht op het hoofd
heeft geslagen (dat die knuppel/dat voorwerp (doormidden) brak),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 mei 2006 te Twello, althans in de
gemeente Voorst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk (zijn ex-vriendin) [slachtoffer] van het leven te beroven, met
dat opzet,
- zich naar de woning van die [slachtoffer] heeft begeven en/of
- de voordeur van die woning met een (nagemaakte) sleutel heeft geopend en/of
- die woning heeft betreden en/of
- de slaapkamer, waar die [slachtoffer] op dat moment sliep, heeft betreden en/of
- met een (honkbal)knuppel, althans met een hard/zwaar voorwerp die
(slapende) [slachtoffer] met kracht op het hoofd heeft geslagen en/of (vervolgens)
- meermalen, althans eenmaal met kracht met die (honkbal)knuppel, althans met
dat harde/zware voorwerp die [slachtoffer] met (zodanige) kracht op het hoofd
heeft geslagen (dat die knuppel/dat voorwerp (doormidden) brak),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 mei 2006 te Twello, althans in de
gemeente Voorst, aan (zijn ex-vriendin) [slachtoffer], opzettelijk en met
voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel ( een of
meerdere diepe verwondingen aan/in de/het schedel/hoofd en/of een of meerdere
bloeding(en) in de hersenen en/of een of meerdere kneuzing(en) van de schouder
en/of de nek), heeft toegebracht, door met dat opzet en na kalm beraad en
rustig overleg, althans opzettelijk,
- zich naar de woning van die [slachtoffer] te begeven en/of
- de voordeur van die woning met een (nagemaakte) sleutel te openen en/of -
die woning te betreden en/of
- de slaapkamer, waar die [slachtoffer] op dat moment sliep, te betreden en/of
- met een (honkbal)knuppel, althans met een hard/zwaar voorwerp die
(slapende) [slachtoffer] met kracht op het hoofd te slaan en/of (vervolgens)
- meermalen, althans eenmaal met kracht met die (honkbal)knuppel, althans met
dat harde/zware voorwerp die [slachtoffer] met (zodanige) kracht op het hoofd
te slaan (dat die knuppel/dat voorwerp (doormidden) brak);
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de nacht van 23 op 24 mei 2006 te Twello, althans in de
gemeente Voorst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk, aan (zijn
ex-vriendin) [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat
opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,
- zich naar de woning van die [slachtoffer] heeft begeven en/of
- de voordeur van die woning met een (nagemaakte) sleutel heeft geopend en/of
- die woning heeft betreden en/of
- de slaapkamer, waar die [slachtoffer] op dat moment sliep, heeft betreden en/of
- met een (honkbal)knuppel, althans met een hard/zwaar voorwerp die
(slapende) [slachtoffer] met kracht op het hoofd heeft geslagen en/of (vervolgens)
- meermalen, althans eenmaal met kracht met die (honkbal)knuppel, althans met
dat harde/zware voorwerp die [slachtoffer] met (zodanige) kracht op het hoofd
heeft geslagen (dat die knuppel/dat voorwerp (doormidden) brak),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewezenverklaring en bewijsmotivering
1. De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde, de poging tot moord. Samenvattend legt de officier van justitie als motivering aan de voorbedachte rade ten grondslag dat verdachte midden in de nacht met een nagemaakte sleutel zichzelf binnenlaat in het huis van zijn ex-vriendin, doelbewust een knuppel pakt en met die knuppel op het hoofd van zijn slapende ex-vriendin slaat.
2. De raadsvrouwe acht voorbedachten rade niet bewezen.
3. Aangeefster wonende te Twello heeft verklaard (voetnoot 1) dat zij op 24 mei 2006 omstreeks 00:12 uur naar bed is gegaan. Op een gegeven moment dacht zij dat zij droomde. Zij droomde dat zij erge pijn aan haar hoofd voelde. Zij deed haar ogen open en zag toen verdachte op haar bed zitten. Zij zag dat hij een knuppel in zijn hand had en dat die knuppel tussen zijn benen lag. Zij zag dat het de knuppel was die zij hem voor zijn verjaardag had gegeven en die bij haar thuis bij de voordeur achter een gordijn stond. Zij dacht gelijk dat hij haar met de knuppel had geslagen. Zij dacht dat hij slechte bedoelingen had. Zij voelde dat zij bloedde aan haar hoofd en greep een handdoek. Daarna ging verdachte helemaal over de rooie. Zij zag dat hij zijn beide handen stevig, een aantal keren. Om de knuppel vouwde. Zij stond op. Verdachte stond op en haalde ver uit met de knuppel. Zij "gleed weg"en werd steeds zwakker. Zij dacht dat zij dood ging en riep haar zoon om hulp. Daarna zag zij dat verdachte de knuppel met grote halen en kracht op haar hoofd sloeg. Hij heeft vaak geslagen. Zij voelde hevige pijn. Zij had de knuppel nooit onder haar bed gelegd.
4. Het slachtoffer heeft bij de rechter-commissaris (voetnoot 2) haar eerdere verklaring bevestigd. Zij verklaart dat toen zij wakker werkt, zij gelijk bemerkte dat zij een hoofdwond had. Daarnaast heeft zij benadrukt dat als de knuppel onder haar bed lag, deze daar alleen door verdachte kan zijn neergelegd.
5. Verdachte heeft verklaard (voetnoot 3) dat hij de slaap niet kon vatten en opeens besloot om naar zijn ex-vriendin [slachtoffer] te gaan . Het was omstreeks 1:30 uur (de rechtbank begrijpt op 24 mei 2007). Hij had een sleutel van haar woning, die hij had laten namaken. In de woning binnengekomen is hij direct naar de slaapkamer gelopen. [slachtoffer] lag te slapen. Hij heeft gehurkt naast haar gezeten en een tijdje naar haar gekeken. Toen zij wakker werd, is hij geschrokken en in een reflex heeft hij onder het bed gevoeld en de honkbalknuppel gevonden Hij wist niet dat die knuppel daar lag. Hij sloeg haar met de knuppel op haar hoofd om haar pijn te doen. Hij wilde haar pijn doen omdat het uit was met de relatie. De eerste slag, raakte hij haar op haar voorhoofd. Hij zag gelijk bloed. Hij heeft haar een handdoek gegeven. Hij snapte niet wat hij gedaan had. Zij hadden slaande ruzie. Hij sloeg weer op haar hoofd met de honkbalknuppel. Hij heeft meermalen geslagen op haar hoofd. Hij haalde steeds bovenhands uit.
6. Verdachte heeft in een latere verklaring op 25 mei 2006 nog verklaard (voetnoot 4) dat hij geen cocaïne maar GHB had gebruikt en dat hij niet zeker weet of [slachtoffer] wakker was toen hij haar sloeg.
7. Ter terechtzitting heeft verdachte onder meer verklaard dat hij de honkbalknuppel eerder zelf onder het bed had gelegd en dat hij wegens de verbroken relatie in boze stemming naar aangeefsters woning is vertrokken.
8. De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster betrouwbaar, nu deze consistentie vertonen en niet strijdig zijn met andere onderzoeksbevindingen, maar daarbij juist goed passen.
9. De verdachte is minder consistent in zijn verklaringen onder meer waar het gaat over zijn middelengebruik gedurende de voorafgaande avond, over de vraag of hij wist dat de honkbalknuppel zich onder het bed bevond en over de vraag of het slachtoffer sliep toen hij haar de eerste keer sloeg. De plek waar de honkbalknuppel lag, kan naar het oordeel van de rechtbank in het midden blijven. Nu verdachte de mogelijkheid openlaat, dat het slachtoffer sliep toen hij haar de eerste keer sloeg, gaat de rechtbank van die met de aangifte strokende toedracht uit.
10. De verklaringen van aangeefster en van verdachte komen niet op alle onderdelen overeen, maar in onderling verband en samenhang bezien, leiden zij de rechtbank tot de vaststelling dat verdachte de betreffende nacht niet in slaap kan komen en in boosheid besluit naar zijn ex-vriendin toe te gaan, met een nagemaakte sleutel haar woning binnentreedt, een knuppel ter hand neemt, haar in haar slaap met die honkbalknuppel krachtig op het hoofd slaat en daarmede doorgaat nadat aangeefster wakker is geworden en van haar bed is opgestaan. Verdachte heeft verklaard dat hij haar pijn wilde doen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat gezien deze feitelijke toedracht het slaan met de knuppel met voorbedachten rade heeft plaatsgevonden.
11. Gelet op de evident levensgevaarlijke aard van een dergelijk handelen, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte dusdoende willens en wetens tenminste de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij aangeefster dodelijk zou verwonden.
12. Resumerend is de rechtbank van oordeel dat derhalve wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in de nacht van 23 op 24 mei 2006 te Twello, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade (zijn ex-vriendin)
[slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- zich naar de woning van die [slachtoffer] heeft begeven en
- de voordeur van die woning met een (nagemaakte) sleutel heeft geopend en
- die woning heeft betreden en
- de slaapkamer, waar die [slachtoffer] op dat moment sliep, heeft betreden en
- met een (honkbal)knuppel die (slapende) [slachtoffer] met kracht op het hoofd heeft geslagen en vervolgens
- meermalen met kracht met die (honkbal)knuppel, die [slachtoffer] op het hoofd heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: poging tot moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
De rapporteurs van het Pieter Baan Centrum hebben in hun rapport van 19 april 2007 geconcludeerd dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde volledig toerekeningsvatbaar is te achten. De rechtbank verenigt zich met deze conclusie en maakt deze tot de hare.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie die geconcludeerd heeft tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde (de poging tot moord) heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren.
2. De raadsvrouwe heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde (de poging tot doodslag) en bepleit bij de straftoemeting te volstaan met oplegging van de maximale werkstraf en elektronisch toezicht in het kader van een voorwaardelijke gevangenisstraf.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. Verdachte is in de nachtelijke uren in een boze en jaloerse bui, mogelijk nog onder invloed van drugsgebruik, naar de woning van zijn ex-vriendin gegaan en heeft haar meermalen op brute wijze met een honkbalknuppel op het hoofd geslagen. Dat het slachtoffer niet is komen te overlijden is een wonder.
5. Het slachtoffer heeft ter terechtzitting gebruik gemaakt van haar wettelijke spreekrecht en door haar is een schriftelijke slachtofferverklaring opgesteld, waaruit naar voren komt dat zij dacht dat zij dood ging, dat zij het bewustzijn dreigde te verliezen. Zij heeft last van een lelijk litteken, waaraan zij zich wenst te laten opereren en zij ondervindt psychische schade.
Het slachtoffer is in haar slaap in haar eigen woning, die een veilige plek zou moeten zijn, ernstig toegetakeld.
Verdachte heeft daarnaast de 15-jarige zoon van het slachtoffer een traumatische ervaring bezorgd; hij heeft immers een gedeelte van een worsteling waargenomen en heeft zijn moeder direct na het voorval gewond aangetroffen.
6. Een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf is naar het oordeel van de rechtbank gelet op het hiervoor overwogene en uit het oogpunt van algemene preventie op zijn plaats. Het feit is veel te ernstig voor een werkstraf met daarnaast een voorwaardelijke straf met elektronisch toezicht.
Een gevangenisstraf van de duur als door de officier van justitie is gevorderd, acht de rechtbank passend en geboden, waarbij rekening is gehouden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang meer daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de veroordeelde.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer], [adres en gironummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 4.100,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot een materiële en immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is, en die tot heden kan worden begroot op ten minste € 3100,=. De vordering is in zoverre voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige (het voorschot plastische chirurgie) niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering (mede gelet op ontbrekende informatie omtrent te maken kosten en het verzekeringsaspect) voor dat gedeelte niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering betreffende het voorschot plastische chirurgie en de eventueel overigens te vergoeden schade slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van geldbedrag ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 45 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde die vermeld zijn op de achter dit vonnis gevoegde lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres en gironummer], van een bedrag van € 3.100,-, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] voornoemd, een bedrag te betalen van € 3.100,-, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 62 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. Krijger, voorzitter, mrs. Van Harreveld en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. Steenweg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 juni 2007.
Voetnoten
1 Het proces-verbaal van aangifte, genummerd PL0632/06-286867, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 mei 2006 ondertekend door Van Aken en Driessen, beiden hoofdagent van politie Team Voorst, weergegeven op pagina 34 van het hoofdproces-verbaal (PL0632/06-204177).
2 Proces-verbaal van verhoor opgemaakt op 21 mei 2007 door de rechter-commissaris, mr Van Lookeren Campagne en de griffier Heijink.
3 Proces-verbaal van verhoor van verdachte genummerd PL0632/06-286867, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 25 mei 2006 ondertekend door Te Kortschot en List, brigadier van politie District IJsselstreek respectievelijk Team Voorst, weergegeven op pagina 59 van het hoofdproces-verbaal (PL0632/06-204177).
4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte genummerd PL0632/06-286867, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 25 mei 2006 ondertekend door Te Kortschot en List, beiden voornoemd, weergegeven op pagina 62 van het hoofdproces-verbaal (PL0632/06-204177).