ECLI:NL:RBZUT:2007:BA8542
Rechtbank Zutphen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige hinder door bouwactiviteiten en de belangenafweging tussen partijen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zutphen werd behandeld, stond de vraag centraal of de gedaagden onrechtmatige hinder toebrachten aan de eiseres, Hellenique Beheer B.V., door het plaatsen van een muur voor de ramen van haar pand. De eiseres vorderde een verbod op de bouwwerkzaamheden van de gedaagden, die een bouwvergunning hadden verkregen voor het uitbreiden van hun winkel- en magazijnruimte. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagden in beginsel het recht hebben om op hun grond te bouwen, maar dat zij rekening moeten houden met de gerechtvaardigde belangen van derden, in dit geval de belangen van Hellenique Beheer B.V.
De rechter benadrukte dat de beoordeling van onrechtmatige hinder afhankelijk is van de aard, ernst en duur van de hinder, evenals de schade die hierdoor kan ontstaan. In dit geval werd vastgesteld dat de ramen van Hellenique Beheer B.V. zich op de erfgrens bevonden en dat de gedaagden niet voldoende hadden aangetoond dat de geplande muur geen onrechtmatige hinder zou veroorzaken. De rechter nam ook in overweging dat de gedaagden hadden aangeboden om solatubes te plaatsen om de lichttoetreding in de panden van Hellenique te waarborgen, maar dit aanbod werd niet als voldoende weerlegd door de eiseres.
Uiteindelijk oordeelde de voorzieningenrechter dat de voorgenomen verbouwing niet onrechtmatig was en wees de vorderingen van Hellenique Beheer B.V. af. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagden tot dat moment waren begroot op EUR 1.067,00. Dit vonnis werd uitgesproken op 29 juni 2007 door mr. A.E.F. Hillen.