ECLI:NL:RBZUT:2007:BA8542

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
29 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
85582 - KG ZA 07-123
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige hinder door bouwactiviteiten en de belangenafweging tussen partijen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zutphen werd behandeld, stond de vraag centraal of de gedaagden onrechtmatige hinder toebrachten aan de eiseres, Hellenique Beheer B.V., door het plaatsen van een muur voor de ramen van haar pand. De eiseres vorderde een verbod op de bouwwerkzaamheden van de gedaagden, die een bouwvergunning hadden verkregen voor het uitbreiden van hun winkel- en magazijnruimte. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagden in beginsel het recht hebben om op hun grond te bouwen, maar dat zij rekening moeten houden met de gerechtvaardigde belangen van derden, in dit geval de belangen van Hellenique Beheer B.V.

De rechter benadrukte dat de beoordeling van onrechtmatige hinder afhankelijk is van de aard, ernst en duur van de hinder, evenals de schade die hierdoor kan ontstaan. In dit geval werd vastgesteld dat de ramen van Hellenique Beheer B.V. zich op de erfgrens bevonden en dat de gedaagden niet voldoende hadden aangetoond dat de geplande muur geen onrechtmatige hinder zou veroorzaken. De rechter nam ook in overweging dat de gedaagden hadden aangeboden om solatubes te plaatsen om de lichttoetreding in de panden van Hellenique te waarborgen, maar dit aanbod werd niet als voldoende weerlegd door de eiseres.

Uiteindelijk oordeelde de voorzieningenrechter dat de voorgenomen verbouwing niet onrechtmatig was en wees de vorderingen van Hellenique Beheer B.V. af. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagden tot dat moment waren begroot op EUR 1.067,00. Dit vonnis werd uitgesproken op 29 juni 2007 door mr. A.E.F. Hillen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 85582 / KG ZA 07-123
Vonnis in kort geding van 29 juni 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HELLENIQUE BEHEER B.V.,
gevestigd te Putten,
eiseres,
procureur mr. J.H. Stam,
advocaat mr. G. Bosma te Utrecht,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RECLAMO HELLENIQUE B.V.,
gevestigd te Putten,
gevoegde partij,
procureur mr. J.H. Stam,
advocaat mr. G. Bosma te Utrecht,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagden],
gevestigd te [plaats],
2. [gedaagde sub. 2],
wonende te [plaats],
3. [gedaagde sub. 3],
wonende te [plaats],
gedaagden,
verschenen in de persoon van gedaagde sub 2 bijgestaan door zijn gemachtigde
mr. I.E Kleinmoedig, rechtsbijstandsjurist te Arnhem.
Partijen zullen hierna Hellenique Beheer B.V. (eiseres), Reclamo Hellenique B.V. (gevoegde partij) Hellenique (eiseres en gevoegde partij gezamenlijk) en [gedaagden] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Hellenique Beheer B.V.
- de plei[gedaagden]]
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Hellenique Beheer B.V. is eigenaar van de panden staande en gelegen op de percelen plaatselijk bekend [adres A en B te plaats]. Reclamo Hellenique B.V. is huurder van het pand [adres].
De achterzijde van deze panden grenst aan het perceel plaatselijk bekend [adres en plaats], dat eigendom is van [gedaagden]
2.2. Op 25 september 2006 heeft [gedaagden] bij het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Putten een aanvraag ingediend om een reguliere bouwvergunning voor het vergroten van een winkel en een magazijn op het perceel van [gedaagden]
2.3. Bij besluit van 15 december 2006 heeft het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Putten bouwvergunning (nummer RB [nummer]) verleend aan [gedaagden] conform zijn aanvraag. Bij beslissing op bezwaar van 25 april 2007 zijn de tegen dit besluit ingediende bezwaren ongegrond verklaard, in afwijking van het advies van de Commissie Bezwaarschriften van de gemeente Putten.
2.4. [gedaagden] heeft aangeboden de lichttoetreding in de kamers van Hellenique Beheer B.V. te waarborgen door het toepassen van zogenoemde solatubes, een technische oplossing die onder meer door de firma Techcomlight (hierna: Techcomlight) wordt aangeboden.
2.5. Bij e-mailbericht van 23 mei 2007 heeft Techcomlight het volgende bericht aan de directeur van Hellenique Beheer B.V., [naam directeur]:
“Naar aanleiding van het bezoek van mijn collega (...) aan [gedaagde sub. 2], wil ik mijn advies naar aanleiding van uw telefonische vraag van 8 mei j.l. en uw plattegrond herzien.
Ik heb destijds op een door u aangeleverde tekening het advies gegeven, dat het plaatsen van solatubes niet aan te raden was. Echter mijn collega heeft vandaag op locatie de situatie terplaatse bekeken en heeft geconstateerd, dat het plaatsen hiervan wel degelijk mogelijk is. Destijds is de oplossing aangedragen voor het plaatsen van 4 solatubes van 35 cm. om daglicht te hebben tussen uw pand en dat van de buren dat aangebouwd wordt. In principe had dit gekund, maar er is ons inziens een hele goede andere oplossing.
Het plaatsen van solatubes is absoluut de oplossing, maar dan wel 2 solatubes met een doorsnee van 53 cm.
De muur dient dan wel 50 cm te worden verplaatst. Dus door het aanbrengen van een bredere lichtschacht. Deze solatubes zijn ideaal voor dit soort toepassingen, want deze renderen het best als deze op zo’n 6 meter hoogte hangen. Zij hebben dan een betere spreidingengeven mijn inziens meer lichtopbrengst dan een schacht van 2 meter zonder solatubes.”.
3. De voeging
3.1. Reclamo Hellenique B.V. vordert voeging aan de zijde van Hellenique Beheer B.V. [gedaagden] heeft zich niet tegen de voeging verzet. De voorzieningenrechter staat toe dat Reclamo Hellenique B.V. zich in dit kort geding voegt aan de zijde van Hellenique Beheer B.V.. Haar belang om zich te voegen volgt voldoende uit de vaststaande feiten en de stellingen van Reclamo Hellenique B.V. Het spoedeisende belang en de goede procesorde lijden niet onder deze voeging.
4. Het geschil
4.1. Hellenique vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
1. [gedaagden], in verband met de onrechtmatige hinder die Hellenique bij de realisatie van het thans vergunde bouwwerk zal ondervinden, zal verbieden uitvoering te geven aan de bouwwerkzaamheden zoals deze plaatsvinden op basis van de door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Putten op 15 december 2006 onder nummer RB [nummer] afgegeven bouwvergunning, althans voor zover de realisatie van het vergunde bouwwerk de lichttoetreding in de gevelopeningen van het pand van Hellenique Beheer B.V. aan [adres en plaats] zal belemmeren en [gedaagden] zal gelasten bedoelde bouwwerkzaamheden binnen 2 uur na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden,
2. [gedaagden] zal veroordelen om, uiterlijk 7 dagen na betekening van dit vonnis, in gezamenlijkheid met (vertegenwoordigers van) het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Putten en Hellenique in overleg te treden teneinde te bezien of door een alternatieve uitvoering van de bouwplannen van [gedaagden] een balans gevonden kan worden tussen de belangen van [gedaagden] en Hellenique Beheer B.V.,
3. zal bepalen dat [gedaagden] hoofdelijk ten behoeve van Hellenique een dwangsom verbeuren van EUR. 25.000,00 - dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag - voor iedere dag of een gedeelte van een dag dat [gedaagden], nadat voormelde termijn na betekening is verstreken, in gebreke is gebleven aan dit vonnis te voldoen,
4. [gedaagden] zal veroordelen in de kosten van dit geding.
4.2. [gedaagden] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling
5.1. In geschil is of [gedaagden] - kort gezegd - onrechtmatige hinder toebrengt door een muur te plaatsen voor de ramen van Hellenique.
5.2. Op grond van artikel 5:37 BW mag de eigenaar van een erf (waaronder in het onderhavige geval ook wordt verstaan: de eigenaar van een appartementsrecht) niet in een mate die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen, zoals onder meer het onthouden van licht.
5.3. Uitgangspunt bij de beoordeling van deze zaak is dat [gedaagden] in beginsel het recht heeft om op de haar toebehorende grond te bouwen. In de uitoefening van dat recht zal zij echter wel rekening dienen te houden met de gerechtvaardigde belangen van derden.
Of er sprake is van onrechtmatige hinder, hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waarbij onder meer rekening moet worden gehouden met het gewicht van de belangen die door de hinder toebrengende activiteit worden gediend, en de mogelijkheid - mede gelet op de daaraan verbonden kosten - en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van schade te treffen.
5.4. De ramen van Hellenique waarvoor [gedaagden] de muur wil plaatsen bevinden zich op de erfgrens. Het verweer dat deze ramen (op grond van artikel 5:50 BW) vaststaand en ondoorzichtig dienen te zijn, treft doel. De gestelde toestemming van de rechtvoorganger van [gedaagden] is niet is ingeschreven in de openbare registers, zodat deze niet aan [gedaagden] kan worden tegengeworpen. Dat [gedaagden] destijds huurder was van zijn pand maakt het niet anders. Gesteld noch gebleken is bovendien dat sprake is van verjaring.
Bij de beoordeling van de omvang van de hinder zal dan ook niet van de huidige ramen worden uitgegaan (nu [gedaagden] hier met recht tegenop kan komen) maar van de ondoorzichtige vaststaande ramen die er wel mogen zitten.
Van zichtvermindering kan derhalve geen sprake zijn. Lichtvermindering is wel aan de orde, nu door [gedaagden] niet danwel onvoldoende gemotiveerd is weersproken dat ondoorzichtige ramen 60% daglicht kunnen toelaten (met een speciale folie).
5.5. Het belang van [gedaagden] bij de uitbouw (uitbreiding van zijn winkel- en magazijnruimte in verband met een branchewijziging) is door Hellenique Beheer B.V. betwist met de stelling dat [gedaagden] de geplande muur (over de lengte van 5 meter) twee meter terug kan te plaatsen zonder dat hij daar in zijn bedrijfsvoering door wordt geschaad. Dat dit terugplaatsen van de muur noodzakelijk is om daglicht te behouden in haar panden, heeft Hellenique Beheer B.V. echter onvoldoende aannemelijk gemaakt.
[gedaagden] heeft toegezegd dat hij daglichtinval in de panden van Hellenique Beheer B.V. mogelijk wil maken door het plaatsen van solatubes.
Techcomlight stelt in haar advies van 23 mei 2007 dat het plaatsen van twee solatubes met een doorsnee van 53 centimeter “absoluut de oplossing is” en dat dit meer lichtopbrengst geeft dan de door Hellenique Beheer B.V. voorgestelde oplossing.
Dit advies is niet voldoende weerlegd door de daglichtberekening van adviesbureau La Rotonda (waarin samengevat staat dat solatubes geen afdoende oplossing bieden), nu hierin de door Technicom aangedragen oplossing met solatubes van 53 centimeter niet is betrokken omdat (nog) geen berekening conform NEN 2057 van dit product beschikbaar is.
Bovendien is in dit advies niet betrokken bij de (onweersproken) stelling van [gedaagden] dat er nog andere voorzieningen zijn te treffen (zoals het plaatsen van een raam in de toegangsdeur) om meer daglicht in de panden van Hellenique Beheer B.V. te realiseren.
Vooralsnog zal er dan ook van worden uitgegaan dat de plaatsing van solatubes conform het advies van Technicom van 23 mei 2007, de daglichtvermindering tot acceptabele proporties terugbrengt.
Dat [gedaagden] zijn aanbod om deze solatubes te plaatsen gestand zal doen is door Hellenique niet bestreden en ook overigens bestaat geen aanleiding hieraan te twijfelen.
5.6. De voorgenomen verbouwing wordt gelet op al het vorenstaande niet onrechtmatig geacht jegens Hellenique, zodat de vorderingen zullen worden afgewezen.
5.7. Hellenique zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op:
- vast recht EUR 251,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.067,00
6. De beslissing
De voorzieningenrechter
6.1. wijst de vorderingen af,
6.2. veroordeelt Hellenique in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op EUR 1.067,00,
6.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E.F. Hillen en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2007.?