ECLI:NL:RBZUT:2007:BA9722

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
17 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580501-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Bie
  • A. van der Hooft
  • F. Follender Grossfeld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor gewapende overvallen en pogingen daartoe

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 17 juli 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere gewapende overvallen en pogingen daartoe. De verdachte, geboren in Irak in 1984 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het plegen van zeven gewapende overvallen en drie pogingen daartoe, waarbij hij telkens gebruik maakte van een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. De overvallen vonden plaats in de periode van 5 december 2006 tot en met 22 oktober 2006, waarbij slachtoffers onder bedreiging van geweld gedwongen werden tot de afgifte van geldbedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in vereniging met anderen handelde en dat de feiten een grote impact hebben gehad op de slachtoffers.

De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 10 jaar, rekening houdend met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers. De verdediging pleitte voor een lagere straf, gezien de jonge leeftijd van de verdachte en zijn schone strafblad. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte professioneel te werk ging en geen rekening hield met het welzijn van de slachtoffers. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaar en 6 maanden, waarbij de rechtbank ook rekening hield met de omstandigheden van de verdachte, zoals zijn jeugdige leeftijd en proceshouding.

De rechtbank heeft daarnaast schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de overvallen schade hebben geleden. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd aan de verdachte om deze schade te vergoeden aan de slachtoffers, met de mogelijkheid van hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer(s): 06/580501-06
Uitspraak d.d.: 17 juli 2007
ad informandum: 06/580501-06
tegenspraak / oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Irak) op [geboortedatum] 1984,
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Almelo.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juli 2007.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
De vordering nadere omschrijving tenlastelegging (artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering) is toegewezen.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 december 2006, te Nulde, althans in de gemeente Putten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de afgifte van
een hoeveelheid geld (1.400 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan Jemie benzinestation en/of Gulf, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn
mededader met een bivakmuts over zijn gezicht/hoofd, het benzinestation is
binnengegaan en/of (vervolgens) een pistool, althans een wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer A] heeft gericht, althans duidelijk zichtbaar
voor die [slachtoffer A] een pistool/wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
heeft vastgehouden en/of tegen die [slachtoffer A] heeft gezegd "Geld, geld" en/of "Al
het geld", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 19 december 2006 te Nulde, althans in de gemeente Putten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld
(1.400 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Jemie benzinestation en/of Gulf, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te
maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn
mededader met een bivakmuts over zijn gezicht/hoofd, het benzinestation is
binnengegaan en/of (vervolgens) een pistool, althans een wapen, althans een
wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer A]
heeft gericht, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer A] een pistool/wapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
heeft vastgehouden en/of tegen die [slachtoffer A] heeft gezegd "Geld, geld" en/of "Al
het geld", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
(incident 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 17 december 2006, te Harderwijk, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen (uit een kassalade) een hoeveelheid geld (195
euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan TEM
Nederland B.V./ Shell, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te
maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn
mededader met een bivakmuts over zijn gezicht/hoofd, het benzinestation is
binnengegaan en/of (vervolgens) een pistool, althans een wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer B] heeft gericht, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer B] een pistool/wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft vastgehouden en/of tegen die [slachtoffer B] heeft gezegd "Dit is een overval" en/of "Geen geintjes dit is een overval", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
(incident 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 17 december 2006, te Harderwijk, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer C] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (200
euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Tamoil,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte en/of zijn mededader met een bivakmuts over zijn gezicht/hoofd,
het benzinestation is binnengegaan en/of (vervolgens) een pistool, althans een
wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer C] heeft gericht, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer C] een pistool/wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft vastgehouden en/of tegen die [slachtoffer C] heeft
gezegd "Geld kassa open, geld snel", althans woorden van soortgelijke aard of
strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 17 december 2006 te Harderwijk tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (200 euro), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Tamoil Harderwijk, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer C], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld
misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte en/of zijn mededader met een bivakmuts over zijn gezicht/hoofd,
het benzinestation is binnengegaan en/of (vervolgens) een pistool, althans een
wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer C] heeft gericht, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer C] een pistool/wapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft vastgehouden en/of tegen die [slachtoffer C] heeft
gezegd "Geld kassa open, geld snel", althans woorden van soortgelijke aard of
strekking;
(incident 3)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 17 december 2006, te Nijkerk, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer D] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in
elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E] en/of
Texaco, althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte en/of zijn mededader met een bivakmuts over zijn gezicht/hoofd,
het benzinestation is binnengegaan en/of (vervolgens) een pistool, althans een
wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer D] heeft gericht, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer D] een pistool/wapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft vastgehouden en/of tegen die [slachtoffer D] heeft gezegd
"Geld", althans woorden van soortgelijke aard of strekking
en/of
hij op of omstreeks 17 december 2006 te Nijkerk, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E] en/of Texaco, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [slachtoffer D], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht
mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader met een bivakmuts over zijn gezicht/hoofd, het
benzinestation is binnengegaan en/of (vervolgens) een pistool, althans een
wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer D] heeft gericht, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer D] een pistool/wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft vastgehouden en/of tegen die [slachtoffer D] heeft gezegd
"Geld", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
(incident 4)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 13 december 2006, te Hierden, gemeente Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander het voornemen heeft gehad en heeft gepoogd om, tezamen en in vereniging met een ander en met het oogmerk om zich en/of ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer F] te dwingen tot de afgifte
van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan TEM Nederland BV / Shell, welke poging tot afpersing hieruit heeft bestaan dat hij – verdachte- en/of zijn mededader:
- een auto voor de auto van die [slachtoffer F] hebben/heeft gezet en/of
- (vervolgens) zijn/is uitgestapt en/of
- naar de auto van die [slachtoffer F] zijn/is gelopen en/of
- een pistool, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer F] hebben/heeft gericht en/of
- die [slachtoffer F] hebben/heeft vastgepakt en/of aan haar hebben/heeft gerukt en/of getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 13 december 2006, te Hierden, gemeente Harderwijk, tezamen
en in vereniging met een ander, [slachtoffer F] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader opzettelijk dreigend een pistool, althans een wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer F] gericht en/of die [slachtoffer F] vastgepakt en/of aan haar gerukt en/of getrokken;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
(incident 5)
6.
hij op of omstreeks 08 december 2006 te Zwartebroek, gemeente Barneveld, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer G] en/of [slachtoffer H] te dwingen tot afgifte
van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
met een bivakmuts over zijn/hun gezicht/hoofd, die [slachtoffer G] en/of die
[slachtoffer H] op de hoek van het bankgebouw heeft/hebben opgewacht en/of
(vervolgens) op die [slachtoffer G] en/of die [slachtoffer H] is/zijn toegerend/gelopen
en/of een pistool, althans een wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp op die [slachtoffer G] en/of op die [slachtoffer H] heeft/hebben gericht, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer G] en/of die [slachtoffer H] een pistool/wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerpheeft/hebben vastgehouden en/of tegen die [slachtoffer G] en/of die [slachtoffer H] heeft/hebben gezegd dat het een overval was en/of
dat die [slachtoffer H] de goede code in moest drukken, althans woorden van
soortgelijke aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 08 december 2006 te Zwartebroek, gemeente Barneveld, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten
dele toebehorende aan de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te
doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer G] en/of [slachtoffer H], te plegen
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
met een bivakmuts over zijn/hun gezicht/hoofd, die [slachtoffer G] en/of die
[slachtoffer H] op de hoek van het bankgebouw heeft/hebben opgewacht en/of
(vervolgens) op die [slachtoffer G] en/of die [slachtoffer H] is/zijn toegerend/gelopen
en/of een pistool, althans een wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp op die [slachtoffer G] en/of op die [slachtoffer H] heeft/hebben gericht, althans
duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer G] en/of
die [slachtoffer H] een pistool/wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben vastgehouden en/of tegen die [slachtoffer G] en/of die [slachtoffer H] heeft/hebben gezegd dat het een overval was en/of dat die [slachtoffer H] de goede code in moest drukken, althans woorden van soortgelijke aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 8)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 5 december 2006 te Ede, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] heeft gedwongen tot de afgifte van een
hoeveelheid geld (500 euro) en/of een bankpas, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader de woning van die [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] is/zijn
binnengedrongen en/of (vervolgens) een pistool, althans een wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] heeft/hebben gericht, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] een pistool/wapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben
vastgehouden en/of dat pistool/wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben doorgeladen en/of die [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] heeft/hebben gedwongen naar beneden te gaan en/of een (slagers)mes van het aanrecht heeft/hebben gepakt en/of (vervolgens) aan die [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] voorgehouden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] heeft/hebben gezegd "Geld, ik wil geld" en/of "ik weet dat
je boven geld hebt" en/of "ik moet je pinpas en de pincode hebben", althans
woorden van soortgelijke aard of strekking ;
(incident 10)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 22 oktober 2006 te Zeewolde tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtof[slachtoffer L] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld
(9.200 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Action Factory en/of Center Parcs, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader een bivakmuts
over zijn/hun hoofd droeg(en) en/of [slachtoffer M] klem heeft/hebben gezet en/of
die [slachtoffer M] heeft/hebben (weg)geduwd en/of (vervolgens) een pistool, althans
een wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer L] en/of [slachtoffer M] heeft/hebben gericht, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer L] en/of [slachtoffer M] een pistool/wapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben
vastgehouden;
(incident 13)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank noemt daarbij met name de kennelijke schrijffout in het gewijzigde feit 5 primair. De officier van justitie heeft in de wijziging tenlastelegging opgenomen “toebehorende aan TEM Nederland BV / Shell” terwijl zowel in de “voorlopige” tenlastelegging als in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging staat vermeld “toebehorende aan de Rabobank”.
Vrijspraak
De officier van justitie heeft het onder 8 tenlastegelegde bewezen geacht en heeft daarbij de volgende feiten en omstandigheden genoemd.
De aangiften van de medewerkers [slachtoffer L] en [slachtoffer M], waarin onder meer een zilverkleurig wapen genoemd wordt.
Verdachte beschikte naar eigen zeggen over een zilverkleurig (nep)pistool.
De aanvullende verklaring van [slachtoffer L], die verklaard heeft dat tegelijkertijd met haar een jongen genaamd [naam verdachte] is aangenomen.
Het feit dat verdachte werkzaam is geweest bij de Eemhof, dat uit getuigenverhoren naar voren komt dat [verdachte] bekend was met de afstortingsprocedure en dat er kasverschillen waren op de momenten dat hij aan het werk was en hem daarom geadviseerd is ontslag te nemen, hetgeen ook gebeurd is.
De verklaring van [medeverdachte A] die [verdachte] gehoord had dat deze [verdachte] met [naam], die later [medeverdachte B] blijkt te zijn, een overval had gepleegd op de Eemhof. [medeverdachte A] herkent verdachte van een foto. [verdachte] had over de buit verteld, over zijn ontslag bij Centerparcs en over de wijze waarop de overval gepleegd was.
De officier van justitie heeft daarbij gewezen op de overeenkomsten tussen de verklaring van [medeverdachte A] en de aangiften wat betreft de modus operandi.
Verdachte en [medeverdachte B] kenden elkaar.
De omstandigheid dat verdachte de meeste feiten heeft erkend maar niet de feiten die hij mogelijk met [medeverdachte B] zou hebben gepleegd.
De verklaring van verdachte dat [medeverdachte B] een crimineel is, die nooit zal toegeven dat hij overvallen heeft gepleegd.
Het ontbreken van een alibi voor [medeverdachte B] en [verdachte].
De vele contacten tussen de mobiele telefoon van [verdachte] en die van [medeverdachte B] tussen 20 oktober en 22 oktober 2006 en het ontbreken van die contacten ten tijde van de overval.
De officier van justitie heeft voorts gewezen op de belastende CIE-informatie.
De raadsvrouwe van verdachte heeft vrijspraak voor feit 8 bepleit. Zij heeft daarbij aangevoerd dat haar cliënt bij de Eemhof heeft gewerkt en hij, aangezien hij zich heeft schuldig gemaakt aan andere overvallen, de schijn tegen heeft. De raadsvrouwe acht de verklaring van [medeverdachte A], die haar cliënt belast, onbetrouwbaar en onbruikbaar voor het bewijs. De historische printgegevens leveren in haar visie geen bewijs op voor betrokkenheid van haar cliënt bij de overval. Concluderend is er volgens de verdediging onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden. De raadsvrouwe heeft tot slot gewezen op de verklaring van getuige [naam] (dossierpagina 3209-3210) die verklaart over de schulden van werkneemster [slachtoffer L], zodat het volgens de verdediging mogelijk is dat de overval door anderen is gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 8 tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daarbij dat de directe betrokkenheid van verdachte slechts zou kunnen blijken uit de verklaring van [medeverdachte A]. Deze verklaring is ex artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering onvoldoende voor een bewezenverklaring. De rechtbank is met de raadsvrouwe van oordeel dat de analyse van de historische printgegevens geen bewijs oplevert voor betrokkenheid van verdachte bij het feit.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 19 december 2006, te Nulde, tezamen en in vereniging met een ander
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de afgifte van
een hoeveelheid geld (1.400 euro), toebehorende aan Jemie benzinestation,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte met een bivakmuts
over zijn hoofd, het benzinestation is binnengegaan en vervolgens een pistool
op die [slachtoffer A] heeft gericht en tegen die [slachtoffer A] heeft gezegd "Geld, geld";
2.
hij op 17 december 2006, te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (uit een
kassalade) een hoeveelheid geld (195 euro), toebehorende aan TEM Nederland B.V.,
welke diefstal werd voorafgegaan bedreiging met geweld te[slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte met een bivakmuts over zijn hoofd, het benzinestation is binnengegaan en (vervolgens) een pistool op die [slachtoffer B] heeft gericht en tegen die [slachtoffer B] heeft gezegd
"Dit is een overval" en "Geen geintjes dit is een overval";
3.
hij op 17 december 2006, te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met geweld [slachtoffer C] heeft gedwongen tot de afgifte van een
hoeveelheid geld (200 euro), toebehorende aan Tamoil, welke bedreiging met
geweld hierin bestond dat zijn mededader met een bivakmuts over zijn hoofd,
het benzinestation is binnengegaan en (vervolgens) een pistool op die [slachtoffer C]
heeft gericht, en tegen die [slachtoffer C] heeft gezegd "Geld kassa open, geld snel”;
4.
hij op 17 december 2006, te Nijkerk, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging
met geweld [slachtoffer D] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld,
toebehorende aan [slachtoffer E], welke bedreiging met geweld hierin bestond
dat verdachte met een bivakmuts over zijn hoofd het benzinestation is binnengegaan en (vervolgens) een pistool op die [slachtoffer D] heeft gericht en tegen die [slachtoffer D] heeft gezegd "Geld", althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
5.
hij op 13 december 2006, te Hierden, gemeente Harderwijk, het voornemen heeft gehad om, tezamen en in vereniging met een ander en met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld, [slachtoffer F] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan de Rabobank, welke poging tot afpersing hieruit heeft bestaan dat hij - verdachte- en/of zijn mededader:
- een auto voor de auto van die [slachtoffer F] hebben/heeft gezet en
- (vervolgens) zijn/is uitgestapt en
- naar de auto van die [slachtoffer F] zijn/is gelopen en
- een pistool op die [slachtoffer F] hebben/heeft gericht en
- die [slachtoffer F] hebben/heeft vastgepakt en aan haar hebben/heeft gerukt en/of getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op 08 december 2006 te Zwartebroek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk
om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer G] en/of [slachtoffer H] te dwingen tot afgifte
van een hoeveelheid geld, toebehorende aan de Rabobank,
met een bivakmuts over hun hoofd, die [slachtoffer G] en die [slachtoffer H] op de hoek
van het bankgebouw hebben opgewacht en (vervolgens) op die [slachtoffer G] en
die [slachtoffer H] zijn toegerend/gelopen en een pistool duidelijk zichtbaar voor die
[slachtoffer G] en die [slachtoffer H] hebben vastgehouden en tegen die [slachtoffer G] en die [slachtoffer H] hebben gezegd dat het een overval was en
dat die [slachtoffer H] de goede code in moest drukken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op 5 december 2006 te Ede, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met geweld [slachtoffer I] en [slachtoffer J] heeft gedwongen
tot de afgifte van een hoeveelheid geld (500 euro) en een bankpas, toebehorende
aan die [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J],
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
en zijn mededader de woning van die [slachtoffer I] en [slachtoffer J] zijn
binnengedrongen en (vervolgens) een pistool op die [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] hebben gericht en dat pistool hebben doorgeladen en
die [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] hebben gedwongen naar beneden te gaan en een
(slagers)mes van het aanrecht hebben gepakt en (vervolgens) aan die
[slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] voorgehouden en tegen die [slachtoffer I]
En/of [slachtoffer J] hebben gezegd "Geld, ik wil geld" en "ik weet dat
je boven geld hebt" en "ik moet je pinpas en de pincode hebben”.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feiten 1, 3, 4 en 7 telkens: afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2: diefstal voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feiten 5 en 6 telkens: poging tot afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar gevorderd. De officier van justitie heeft daarbij enerzijds rekening gehouden met de hoeveelheid ernstige feiten en de impact daarvan op slachtoffers en op de maatschappij en anderzijds met de omstandigheid dat verdachte first offender is voor dit soort feiten, dat hij schoon schip heeft willen maken en met de authenticiteit van zijn verklaring dat hij feiten als de onderhavige nooit meer zal plegen.
2. De raadsvrouwe heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte en een straf op maat op te leggen, waarin naar haar oordeel een voorwaardelijk deel op zijn plaats is. Zij zoekt daarbij aansluiting bij hetgeen de reclassering heeft geadviseerd en wijst er op dat het strafblad van verdachte gering is.
3. Verdachte heeft zich inclusief de ad informandum gevoegde feiten zeven keer schuldig gemaakt aan kort gezegd gewapende overvallen en driemaal aan pogingen daartoe, in de meeste gevallen tezamen en in vereniging met een ander.
Verdachte is steeds professioneel te werk gegaan en heeft slachtoffers onder schot gehouden met een pistool. Bij feit 7 is hij zelfs met zijn mededader in de nachtelijke uren een woning binnengedrongen en heeft aldaar een gewapende overval gepleegd met behulp van een vuurwapen en een mes.
4. Verschillende personen zijn slachtoffer geworden van het strafbare handelen en er is reeds gebleken hoeveel angst bij die mensen is ontstaan. Algemeen bekend is dat de psychische gevolgen van dergelijke gebeurtenissen ernstig en langdurig kunnen zijn. Verdachte en zijn mededader hebben zich op geen enkele wijze bekommerd om het welzijn van hun slachtoffers en hebben hun drang naar geldelijk gewin laten prevaleren.
5. Rekenkundig gezien kunnen de feiten de oplegging van een gevangenisstraf als door de officier van justitie gevorderd rechtvaardigen. Ook de rechtbank vindt een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats. Vanzelfsprekend houdt de rechtbank daarbij enerzijds rekening met wat verdachte door die explosie van gewapende overvallen in ongeveer anderhalve maand tijd heeft aangericht, maar dient zij anderzijds oog te hebben voor de omstandigheden van de verdachte. Zijn jeugdige leeftijd, vrijwel blanco strafblad en proceshouding, waarmee hij blijk geeft het verwerpelijke van zijn gedragingen in te zien, leiden de rechtbank tot de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 7,5 jaren.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, bekend onder parketnummer 06/580501-06, incidenten 6, 11, 12, 18 en 19, nu aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten immers ter terechtzitting bekend - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer C], [adres en plaats], bankrekeningnummer [nummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.545,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs¬middelen en hetgeen verder ter terecht¬zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde¬ring is voor toewijzing vatbaar.
De benadeelde partij Tamoil Harderwijk/Tollengroep B.V., [adres en plaats], bankrekeningnummer [nummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 320,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs¬middelen en hetgeen verder ter terecht¬zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde¬ring is voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte telkens op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van geldbedragen ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 45, 47, 57, 63, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 8 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer C], [adres en plaats], bankrekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 1.545,-, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2006.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer C], een bedrag te betalen van € 1.545,-, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 30 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Tamoil Harderwijk/Tollengroep B.V., [adres en plaats], bankrekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 320,-, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Tamoil voornoemd, een bedrag te betalen van € 320,-, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 6 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. De Bie, voorzitter, mrs. Van der Hooft en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 juli 2007.
Mr. Follender Grossfeld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.