ECLI:NL:RBZUT:2007:BB0659

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
31 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460223-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Mei
  • A. de Bie
  • J. van der Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor meerdere overvallen met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 31 juli 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere overvallen. De verdachte, geboren op Aruba in 1958, werd beschuldigd van het plegen van drie overvallen en een poging daartoe, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen slachtoffers zijn gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 april 2007 in Apeldoorn een overval heeft gepleegd op de supermarkt Coop, waarbij hij een kassière onder bedreiging heeft gedwongen om de kassa te openen. De verdachte heeft haar stevig bij de schouder vastgepakt en met geweld gedreigd. Daarnaast heeft hij op dezelfde dag een overval gepleegd op de supermarkt Super de Boer in Heerde, waarbij hij ook geweld heeft gebruikt tegen een kassière. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte op 9 april 2007 een overval heeft gepleegd op een cafetaria in Amersfoort, waarbij hij eveneens geweld heeft gebruikt tegen de medewerkers. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de recidive van de verdachte. De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Super de Boer is gedeeltelijk toegewezen, terwijl de vordering van Stichting Kringloopcentrum niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om een schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460223-07
Uitspraak d.d.: 31 juli 2007
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te Aruba op [1958],
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring “De Kruisberg” te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 17 juli 2007.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Het verzoek om de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen en hem onmiddellijk in vrijheid te stellen, is door de rechtbank afgewezen.
Het subsidiaire verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte teneinde hem in de gelegenheid te stellen op 30 juli 2007 bij een intakegesprek bij Tactus te Apeldoorn verschijnen, is eveneens afgewezen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 april 2007 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan Supermarkt Coop, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- deze supermarkt is/zijn binnengegaan en/of
- naar een/de kassa en/of een/de kassière is/zijn gelopen en/of
- die [slachtoffer1] (stevig) bij de schouder heeft/hebben vastgepakt en/of
- met een voorwerp, althans zijn hand en/of vinger in /tegen de zij, althans het lichaam van die [slachtoffer1] heeft/hebben geduwd en/of
- daarbij/vervolgens tegen die van [slachtoffer1] heeft/hebben gezegd "Doe die Kassa open",en/of "Doe nou die kassa open" en/of "Dit is een overval", althans woorden van gelijke aard of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 10 april 2007 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt Coop, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit, dat verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde,
- deze supermarkt is/zijn binnengegaan en/of
- naar een/de kassa en/of een/de kassière is/zijn gelopen en/of
- die [slachtoffer1] (stevig) bij de schouder heeft/hebben vastgepakt en/of
- met een voorwerp, althans zijn hand en/of vinger in /tegen de zij, althans het lichaam van die [slachtoffer1] heeft/hebben geduwd en/of
- daarbij/vervolgens tegen die van [slachtoffer1] heeft/hebben gezegd "Doe die Kassa open",en/of "Doe nou die kassa open" en/of "Dit is een overval", althans woorden van gelijke aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 10 april 2007 te Heerde tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 400 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Supermarkt Super de Boer, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemde supermarkt cafetaria is/zijn binnengegaan en/of
- naar een/de kassa en/of kassière is/zijn gegaan en/of
- een greep in de kassalade heeft/hebben gedaan en/of
- daarbij de hand(en) van de kassière heeft/hebben weggeslagen en/of weggeduwd
artikel 312 wetboek van strafrecht
ALTHANS dat,
hij op of omstreeks 10 april 2007 te Heerde tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 400 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Supermarkt Super de Boer, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 23 maart 2007 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand aan de [adres] heeft weggenomen een (aluminium) schuifladder, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stichting Kringloopcentrum, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 09 april 2007 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Cafetaria [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer3] en/of [slachtoffer4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemd cafetaria is/zijn binnengegaan en/of
- vervolgens (met luide stem) voornoemde [slachtoffer3] en/of [slachtoffer4] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geld geld godverdomme"en/of "Pistool, pistool", althans woorden van gelijke aard of strekking
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 09 april 2007 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer3] en/of [slachtoffer4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag , in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Cafetaria [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemd cafetaria is/zijn binnengegaan en/of
- vervolgens (met luide stem) voornoemde [slachtoffer3] en/of [slachtoffer4] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geld geld godverdomme"en/of "Pistool, pistool", althans woorden van gelijke aard of strekking
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 10 april 2007 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 300 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- achter de counter is/zijn gelopen en/of in de deuropening is/zijn blijven staan en/of
- die [slachtoffer5] (stevig) bij zijn stropdas, althans kleding heeft/hebben vastgepakt en/of
- vervolgens die [slachtoffer5] de woorden toegevoegd (zakelijk weergegeven) "dit is een overval, ik heb een wapen, ik schiet je kapot. Blijf rustig, anders gebeuren er ongelukken", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- (daarbij) zijn hand in zijn jaszak heeft/hebben gehouden;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 10 april 2007 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer5] heeft gedwongen tot de afgifte van 300 euro, althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- achter de counter is/zijn gelopen en/of in de deuropening is/zijn blijven staan en/of
- die [slachtoffer5] (stevig) bij zijn stropdas, althans kleding heeft/hebben vastgepakt en/of
- vervolgens die [slachtoffer5] de woorden toegevoegd (zakelijk weergegeven) "dit is een overval, ik heb een wapen, ik schiet je kapot. Blijf rustig, anders gebeuren er ongelukken", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- (daarbij) zijn hand in zijn jaszak heeft/hebben gehouden;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde
Door en namens verdachte is ter terechtzitting gemotiveerd vrijspraak bepleit ten aanzien van de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt allereerst dat zij wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, waarbij zij ten aanzien van die feiten uitgaat van de volgende feiten en omstandigheden.
Blijkens de aangifte van [slachtoffer1] (dossierpagina: 68-70) lopen op 10 april 2007 omstreeks 10.45 uur twee donkere mannen in de supermarkt Coop te Apeldoorn (feit 1 op de tenlastelegging). Eén van deze twee mannen gaat op een gegeven moment achter aangeefster staan en pakt haar stevig bij haar linkerschouder vast. Gelijktijdig voelt zij iets in haar linkerzij prikken en hoort zij de man in haar linkeroor fluisteren: “Doe die kassa open”. Vervolgens zegt hij iets harder: “Doe nou die kassa open!”, hetgeen hij drie keer herhaalt. Ze hoort daarna dat hij zegt: “Dit is een overval.” De man drukt het voorwerp of zijn vinger steeds harder in haar zij en op een gegeven moment ziet aangeefster dat de man met de witte sjaal naar de man achter haar knikt, waarop beiden de winkel verlaten. Uit het door aangeefster opgegeven signalement van de daders, blijkt dat de man die achter haar stond, een donker baseballpetje droeg en een fors postuur had. De andere man droeg blijkens het door haar opgegeven signalement een witte sjaal en een lichte jas (over heup gedragen). Getuige [getuige1] (dossierpagina 72) beschrijft één van de personen als een fors gebouwde man met zwarte lederen jas en een baseballpetje. De andere persoon omschrijft hij als een negroïde man met witte jas met bont en lang zwart haar.
Getuige [getuige2] (dossierpagina: 73-74), die op voornoemde datum en tijdstip in de winkel aanwezig was en de twee daders heeft gezien, wordt geconfronteerd met acht foto’s, waaronder een foto van verdachte. Zij herkent verdachte als de persoon die zij gezien heeft tijdens de overval in de supermarkt (dossierpagina: 81-87). Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking het ambtelijk verslag van verbalisant [verbalisant6] (dossierpagina: 80), waarin is vastgelegd dat verbalisant verdachte herkent op de videobeelden die zijn gemaakt van de overval in de supermarkt te Apeldoorn.
Voorts zijn er ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde twee getuigenverklaringen in het dossier aanwezig (dossierpagina: 71 en 72), die vermelden dat de twee daders, nadat zij de supermarkt te Apeldoorn hebben verlaten, in een donkergekleurde Peugeot stappen.
Diezelfde dag te 11.20 uur vindt er een overval plaats bij supermarkt Super de Boer te Heerde (feit 2 op de tenlastelegging). Nadat één van de twee daders geld uit de kassa heeft gegraaid, lopen de twee mannen hard weg en stappen zij in een blauwe Peugeot met het kenteken: [nummer], aldus aangever [getuige3] en getuige [getuige4] (dossierpagina: 121 en 127). Getuige [getuige4] verklaart voorts dat één van de daders een stevig postuur had, een zwarte jas droeg en een crèmekleurig petje droeg met aan de voorkant een rode opdruk en dat de andere dader een geel/oranjekleurige jas droeg met capuchon met bont aan de rand. Getuige [slachtoffer2] (dossierpagina: 131-132) verklaart op 11 april 2007 dat één van de daders een driekwart jas met een capuchon en bontkraag aan had en dat de andere een zwarte leren jas droeg en een pet met een felrode en felgele kleur. Deze getuige verklaart voorts dat links op de mouw van voornoemde zwarte leren jas “bull” of “redbull” stond vermeld. Door getuige [getuige5] (dossierpagina: 133-134) wordt voorts aangegeven, dat één van de mannen een oker- cq. geelkleurige jas droeg en een muts met een bontkraag. De jas was bewerkt met stiksels in dezelfde kleuren als de jas.
Door [getuige6] (dossierpagina: 136-137) is op 11 april 2007 verklaard dat de Peugeot met voornoemd kenteken op zijn naam staat, maar dat hij de auto anderhalve maand geleden heeft verkocht aan een zekere [voornaam verdachte], een forse donkere Antilliaan. De echtgenote van verdachte verklaart op 11 april 2007 dat haar echtgenoot sinds enkele weken de beschikking heeft over een grijze Peugeot.
Op 11 april 2007 omstreeks 00.45 uur zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aangehouden, nadat verdachte uit de Peugeot 306 met kenteken: [nummer] was gestapt, waar op dat moment medeverdachte [medeverdachte] achter het stuur zat (dossierpagina: 57-59). Bij de aanhouding wordt voornoemde auto in beslag genomen en bij onderzoek in de auto zijn goederen aangetroffen die overeenkomen met de door de verschillende getuigen gegeven signalementen van de daders van de overvallen te Apeldoorn en Heerde. In de auto werd onder meer een donkerbruine leren jas aangetroffen met op de linkermouw een embleem met de tekst “Red Max”. Verdachte heeft over deze jas verklaard dat zijn huissleutels zich in deze jas bevinden (dossierpagina: 154). Tevens werd een zwart baseballpetje aangetroffen met een felrood vlammenmotief. Voorts blijkt medeverdachte [medeverdachte] ten tijde van zijn aanhouding gekleed te zijn in een okergele jas voorzien van fantasiestiksels en voorzien van een capuchon met daaromheen een bontkraag (dossierpagina: 142-143), welke jas naar zijn eigen verklaring van hem zelf is (dossierpagina: 165).
Voor zover door de raadsman naar voren is gebracht, dat de diverse getuigen in het dossier verschillende beschrijvingen van de kleur van meergenoemde Peugeot geven en mitsdien de mogelijkheid bestaat dat het gaat om een andere auto dan die waarin verdachte is aangetroffen, overweegt de rechtbank als volgt.
In het dossier zijn foto’s aanwezig van de Peugeot met kenteken [nummer], die onder verdachte bij zijn aanhouding in beslag is genomen (dossierpagina niet genummerd). Op deze foto’s is te zien dat afhankelijk van de lichtval, de kleur van de auto varieert. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de donkere kleur van de Peugeot op verschillende wijzen geduid kan worden. Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Het voorgaande in aanmerking genomen en de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 en 2 in hun onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte met zijn medeverdachte [medeverdachte] het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank merkt nog op dat het gelet op de afstand tussen de twee plaatsen zeer goed mogelijk is de twee feiten binnen het tijdsbestek van een halfuur te plegen.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde
Door en namens verdachte is tevens zijn betrokkenheid bij het onder 4 ten laste gelegde ontkend.
De rechtbank is echter van oordeel dat ook dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, waarbij zij het navolgende in ogenschouw neemt.
Uit de aangifte van [slachtoffer4] (dossierpagina: 20-23) blijkt dat op 9 april 2007 tussen 22.00 uur en 23.00 een overval is gepleegd op cafetaria [naam] te Amersfoort door twee mannen. Het door aangeefster opgegeven signalement van één van de daders is – voor zover van belang – als volgt: licht getinte huidskleur, fors postuur, ongeveer 40 jaar oud en de dader droeg een blouse met patroon. Van de andere dader kan zij niet veel zeggen, aangezien hij een witte sjaal over zijn hele hoofd droeg, waardoor zijn gezicht niet zichtbaar was. Getuige [slachtoffer3] (dossierpagina: 28), die op het tijdstip van de overval eveneens werkzaam was bij deze cafetaria, verklaart over de dader die het geld uit de kassa nam dat deze persoon een licht getinte man was, dat hij groot was en een fors postuur had. Daarnaast had deze persoon kort zwart haar en droeg hij een blouse.
Op 10 april 2007 wordt aan verbalisant [verbalisant1] een tweetal digitale foto’s getoond van de personen die op 9 april 2007 de overval op voornoemde cafetaria hebben gepleegd. Deze verbalisant ziet op één van deze foto een manspersoon die hij direct herkende als [verdachte], geboren te Aruba op [1958]. Voorts ziet verbalisant [verbalisant1] dat verdachte gekleed was in een overhemd met lange mouwen, voorzien van lichtblauwe en witte diagonale strepen (dossierpagina 42). Ook verbalisant [verbalisant2] herkent op de foto de hem ambtshalve bekende [verdachte] (dossierpagina: 41). Op 23 april 2007 is er een nader onderzoek ingesteld naar het overhemd dat tijdens de overval in het cafetaria door één van de daders werd gedragen (dossierpagina 15 van het aanvullende proces-verbaal, genummerd: PL0940/07-006052). Het overhemd heeft op de videobeelden een overwegend blauwe gloed. Het overhemd dat verdachte [verdachte] ten tijde van zijn aanhouding droeg, was bruin, beige en zwart gestreept van kleur (dossierpagina 17 van het aanvullende proces-verbaal, genummerd: PL0940/07-006052) Dit onder verdachte in beslag genomen overhemd wordt vervolgens op 23 april 2007 voor de bewakingscamera’s van de cafetaria gehouden. Verbalisant [verbalisant3] ziet dat op de beelden een blauwe gloed waarneembaar was. Hij ziet dat het overhemd, dat door een medewerkster van het cafetaria werd vastgehouden, een soortgelijke blauwe gloed uitstraalde zoals waarneembaar op de videobeelden die zijn gemaakt tijdens de overval. (dossierpagina 15 van het aanvullende proces-verbaal, genummerd: PL0940/07-006052).
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 5 primair ten laste gelegde
De rechtbank acht eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het
onder 5 primair ten laste gelegde tezamen en in vereniging met een ander heeft begaan. De rechtbank gaat daarbij uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 10 april 2007 tussen 23.45 en 23.50 uur is een medewerker van de McDonalds te Amersfoort overvallen door een manspersoon. In de aangifte van [slachtoffer5] (dossierpagina 45-48) wordt de dader van deze overval beschreven als een man met een getinte huidskleur, een stevig tot dik postuur en hij droeg een zwarte pet met rode strepen erop. Verder droeg deze dader een donkerbruin lederen jack met een winkelhaak van circa 2 à 3 centimeter in het midden van de rug. Direct voorafgaande aan het moment dat deze dader onder bedreiging van de medewerker bankbiljetten uit de kassalade pakt, wijst de dader naar een man die in de deuropening staat en verklaart vervolgens dat het een vriend van hem is. De getuigen [getuige7] (dossierpagina: 52-53) en [getuige8] (dossierpagina: 63-64) bevestigen de aangifte van voornoemde [slachtoffer5] en verklaren eveneens dat de dader een stevig postuur had, een bruine lederen jas droeg en een baseballpet. De van deze manspersoon gemaakte fotoprintjes zijn door verbalisanten [verbalisant4] en [verbalisant5] (dossierpagina: 72) bekeken. Beide verbalisanten herkenden de manspersoon als zijnde [verdachte], geboren te Aruba op [1958]. Voorts zagen verbalisanten dat de persoon op de fotoprintjes een overhemd droeg met schuine strepen en een baseballpet, welke voorzien was van een print gelijkend op vlammetjes. Door voornoemde verbalisanten wordt voorts opgemerkt dat verdachte [verdachte] tijdens het verhoor van 12 april 2007 een overhemd droeg met schuine strepen erop, gelijkend op het overhemd dat door de manspersoon op de foto wordt gedragen. Blijkens de in het dossier aanwezige foto’s van het onder verdachte in beslag genomen lederen jack, blijkt dat dit jack op de achterzijde, aan de linkerkant een scheurtje heeft (dossierpagina: 146, 151-152, behorende bij het stamproces-verbaal, genummerd PL0620/07-203216). Blijkens het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [naam] terzake het onderzoek aan de in beslag genomen Peugeot, is in deze auto tevens een zwarte pet met op het voorste gedeelte roodkleurige gestikte vlammen in beslag genomen. (dossierpagina: 142, behorende bij het stamproces-verbaal, genummerd PL0620/07-203216).
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 4 subsidiair en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. (primair)
hij op 10 april 2007 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan Supermarkt Coop, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld van geweld tegen [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
- deze supermarkt is/zijn binnengegaan en
- naar een kassa en/of een caissière is/zijn gelopen en
- die [slachtoffer1] stevig bij de schouder heeft/hebben vastgepakt en
- met een voorwerp, althans zijn hand en/of vinger in /tegen de zij van die [slachtoffer1] heeft/hebben geduwd en
- daarbij tegen die van [slachtoffer1] heeft/hebben gezegd "Doe die Kassa open",en "Doe nou die kassa open" en "Dit is een overval".
2. (primair)
hij op 10 april 2007 te Heerde tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan Supermarkt Super de Boer, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen [slachtoffer2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
- voornoemde supermarkt cafetaria is/zijn binnengegaan en
- naar een kassa en/of caissière is/zijn gegaan en
- een greep in de kassalade heeft/hebben gedaan en
- daarbij de handen van de caissière heeft/hebben weggeslagen en/of weggeduwd;
4. (subsidiair)
hij op 09 april 2007 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan Cafetaria [naam], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
- voornoemde cafetaria is/zijn binnengegaan en
- vervolgens met luide stem voornoemde [slachtoffer4] de woorden heeft/hebben toegevoegd "Geld geld godverdomme"en "Pistool, pistool”.
5. (primair)
hij op 10 april 2007 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [bedrijfsnaam], welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader
- achter de counter is/zijn gelopen en in de deuropening is/zijn blijven staan en
- die [slachtoffer5] stevig bij zijn stropdas heeft/hebben vastgepakt en
- vervolgens die [slachtoffer5] de woorden toegevoegd (zakelijk weergegeven) "dit is een overval, ik heb een wapen, ik schiet je kapot. Blijf rustig, anders gebeuren er ongelukken", althans woorden van gelijke aard of strekking en
- daarbij zijn hand in zijn jaszak heeft/hebben gehouden.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders onder 1 primair, 2 primair, 4 subsidiair en 5 primair is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1 primair : poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen,
vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk
om die diefstal gemakkelijk te maken.
Feit 2 primair : diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van
geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal
gemakkelijk te maken.
Feit 4 subsidiair : afpersing door twee of meer verenigde personen.
Feit 5 primair : diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van
geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat de ervaring leert dat berovingen als waarvan hier sprake is bij de slachtoffers ervan veelal gevoelens van onveiligheid teweegbrengen en in de samenleving grote onrust teweegbrengen. Op deze bijzonder ernstige feiten dient in beginsel te worden gerea¬geerd met een onvoorwaardelij¬ke gevangenisstraf van lange duur, zulks temeer omdat de ervaring leert, dat slachtoffers van dergelijke berovin¬gen een langdurige en ern¬stige psychische nasleep van het gebeurde kunnen ondervinden. Boven¬dien blijkt uit het uittreksel uit het Algemeen Documen¬tatieregister betref¬fende verdachte de dato 16 april 2007 dat verdachte reeds verschillende malen tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen voor soortgelijke delicten is veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten, het aantal ervan en de recidive van verdachte. De rechtbank acht dan ook een hogere gevangenisstraf dan door de officier van justitie geëist, op zijn plaats.
In beslag genomen voorwerpen
Nu geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van het na te melden voorwerp aan de veroordeelde.
Vordering tot schadevergoeding ten aanzien van feit 2
De benadeelde partij Super de Boer, [adres] (bankrekeningnummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 626,29 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de door het slachtoffer als gevolg van het bewezen verklaarde handelen naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat het slachtoffer schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is voor die schade – naar burgerlijk recht – aansprakelijk.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering voor dat deel niet zodanig eenvoudig van aard is dat deze kan worden afgedaan in het strafproces.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Vordering tot schadevergoeding ten aanzien van feit 3
De benadeelde partij Stichting Kringloopcentrum Apeldoorn, [adres] (bankrekeningnummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 498,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 45, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het 1 primair, 2 primair, 4 subsidiair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders onder 1 primair, 2 primair, 4 subsidiair en 5 primair is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan veroordeelde, te weten: een rode zakagenda.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Super de Boer, [adres] (bankrekeningnummer: [nummer]), van een bedrag van € 625,00, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij Super De Boer, voornoemd, voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd, een bedrag te betalen van € 625,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 12 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij Stichting Kringloopcentrum Apeldoorn niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, De Bie en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 juli 2007.