ECLI:NL:RBZUT:2007:BB0859

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
3 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/802207-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Hemrica
  • A. Hödl
  • F. Follender Grossfeld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van vader in zaak van vermeend seksueel misbruik van minderjarige kinderen

In de zaak tegen de verdachte, een vader, heeft de Rechtbank Zutphen op 3 augustus 2007 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van seksueel misbruik van zijn twee minderjarige kinderen, [zoon1] en [zoon2], tussen 1 november 2003 en 21 september 2005. De aanklacht omvatte verschillende ernstige beschuldigingen, waaronder ontucht en andere seksuele handelingen. De moeder van de kinderen deed op 19 oktober 2005 aangifte na vermoedens van misbruik, die voortkwamen uit uitlatingen van de kinderen. Tijdens de rechtszaak ontkende de verdachte de beschuldigingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de kinderen en de getuigenverklaringen van deskundigen, waaronder een kinderpsycholoog en een ontwikkelingspsycholoog, in overweging genomen. De deskundigen concludeerden dat er geen eenduidig bewijs was voor de beschuldigingen en dat de kinderen mogelijk niet altijd in staat zijn om fantasie van werkelijkheid te onderscheiden. De rechtbank oordeelde dat er naast de vermoedens geen direct bewijs was dat de verdachte de tenlastegelegde seksuele handelingen had gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Tevens werden de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen, vertegenwoordigd door de moeder, niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter H. Hemrica, en de rechters A. Hödl en F. Follender Grossfeld, met mr. Meerdink als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/802207-06
Uitspraak d.d.: 3 augustus 2007
Tegenspraak / dnip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1972],
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 20 juli 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks tussen 1 november 2003 en 21 september 2005, te Elburg, althans in Nederland, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind(eren), [zoon1], geboren op [2000] en/of [zoon2], geboren op [2002], bestaande die ontucht hierin dat hij verdachte
- de piemel van [zoon1] en/of [zoon2] in zijn mond heeft genomen en/of in de piemel van [zoon1] en/of [zoon2] heeft gebeten en/of
- (aan) de piemel van [zoon1] en/of [zoon2] heeft gerukt en/of getrokken en/of vastgepakt en/of
- een vinger en/of stoepkrijt, althans een voorwerp, in de anus van [zoon2] en/of [zoon1] heeft geduwd en/of gestoken en/of
- zijn, verdachte's, piemel, in de mond van [zoon1] en/of [zoon2] heeft gestopt en/of aan zijn piemel heeft laten likken door [zoon2] en/of [zoon1];
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak
Door [naam moeder], de moeder van [zoon1] en [zoon2], is, nadat zij hiervan op 5 oktober 2005 bij de politie reeds melding had gedaan, op 19 oktober 2005 aangifte gedaan van vermeend seksueel misbruik (dossierpagina: 13-26) door verdachte. In deze aangifte verklaart zij over uitlatingen van haar kinderen op grond waarvan vermoedens van seksueel misbruik zijn ontstaan. Ook de moeder en de zuster van aangeefster, alsmede de juffrouw van [zoon2], [naam juffrouw], verklaren over uitlatingen van de kinderen die dergelijke vermoedens opleveren.
Verdachte heeft de beschuldiging ontkend.
Op 10 en 17 oktober 2005 zijn de kinderen geobserveerd door mevrouw L. de Vries, kinder- en jeugdpsycholoog, verbonden aan de Isala klinieken te Zwolle. In het naar aanleiding daarvan opgemaakte observatieverslag van 2 november 2005 wordt geconcludeerd dat er bij de kinderen geen extreem opvallend of afwijkend gedrag is waargenomen tijdens de speltherapie. Voorts wordt geconcludeerd dat het lijkt alsof [zoon2] fantasie en werkelijkheid nog niet altijd goed kan onderscheiden (dossierpagina: 33-35).
Voorts zijn in het dossier verslagen aanwezig van drs. L. Simon-Noorderman (ontwikkelings-psycholoog en werkzaam bij het Centrum Psychotrauma Hulpverlening te Dronten). Hieruit en uit hetgeen zij ter terechtzitting als getuige-deskundige heeft verklaard, blijkt dat, naast het feit dat de observaties niet in het teken van de waarheidsvinding staan
(dossierpagina 48), de vraag of bij [zoon1] en [zoon2] sprake is van seksueel misbruik, niet eenduidig met ja of nee kan worden beantwoord (dossierpagina 46). Voorts verklaart zij dat het denkbaar is dat kinderen kunnen liegen over dergelijk misbruik.
Uit de brief van kinderarts H.J. van Unen van 2 november 2005, blijkt dat bij de kinderen bij onderzoek van de buik geen bijzonderheden zijn gevonden, dat bij inspectie van het genitaal gebied geen afwijkingen zijn gezien en dat bij beide jongens een normale anusfreflex is waargenomen zonder andere van buitenaf zichtbare afwijkingen (dossierpagina: 31).
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat er naast de geuite vermoedens geen enkel direct bewijs aanwezig is, noch dat concrete feiten en omstandigheden zijn komen vast te staan op grond waarvan wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte de tenlastegelegde seksuele handelingen heeft gepleegd. De verdachte behoort mitsdien van het ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Vorderingen tot schadevergoeding
Namens de benadeelde partijen [zoon1] en [zoon2] zijn door [naam moeder] een tweetal vorderingen tot schadevergoeding ingediend van € 10.592,62 respectievelijk € 10.518,98 ten aanzien van het ten laste gelegde.
Nu verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde, zullen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in de door [naam moeder] namens hen ingediende vorderingen.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart [naam moeder] als wettelijke vertegenwoordigster van [zoon1] en [zoon2] niet-ontvankelijk in haar vorderingen.
Aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzitter, Hödl en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 augustus 2007.