ECLI:NL:RBZUT:2007:BB0859
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. Hemrica
- A. Hödl
- F. Follender Grossfeld
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van vader in zaak van vermeend seksueel misbruik van minderjarige kinderen
In de zaak tegen de verdachte, een vader, heeft de Rechtbank Zutphen op 3 augustus 2007 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van seksueel misbruik van zijn twee minderjarige kinderen, [zoon1] en [zoon2], tussen 1 november 2003 en 21 september 2005. De aanklacht omvatte verschillende ernstige beschuldigingen, waaronder ontucht en andere seksuele handelingen. De moeder van de kinderen deed op 19 oktober 2005 aangifte na vermoedens van misbruik, die voortkwamen uit uitlatingen van de kinderen. Tijdens de rechtszaak ontkende de verdachte de beschuldigingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de kinderen en de getuigenverklaringen van deskundigen, waaronder een kinderpsycholoog en een ontwikkelingspsycholoog, in overweging genomen. De deskundigen concludeerden dat er geen eenduidig bewijs was voor de beschuldigingen en dat de kinderen mogelijk niet altijd in staat zijn om fantasie van werkelijkheid te onderscheiden. De rechtbank oordeelde dat er naast de vermoedens geen direct bewijs was dat de verdachte de tenlastegelegde seksuele handelingen had gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Tevens werden de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen, vertegenwoordigd door de moeder, niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter H. Hemrica, en de rechters A. Hödl en F. Follender Grossfeld, met mr. Meerdink als griffier.