ECLI:NL:RBZUT:2007:BB5670

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
17 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/920024-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Mei
  • A. Prisse
  • J. Schmitz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegaal voorhanden hebben van consumentenvuurwerk met ernstige risico's voor de veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 17 oktober 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk. De verdachte, geboren in 1986, werd beschuldigd van het in bezit hebben van 300 Chinese vlinders en 300 nitraatklappers, die niet voldeden aan de eisen van het Vuurwerkbesluit en de Wet milieugevaarlijke stoffen. De rechtbank oordeelde dat het voorhanden hebben van dergelijk vuurwerk extreem gevaarzettend is, niet alleen vanwege de brandgevaarlijkheid bij opslag, maar ook door de risico's die het gebruik met zich meebrengt voor zowel de gebruiker als omstanders. Gehoorbeschadiging, oogletsel en verminking zijn enkele van de mogelijke gevolgen van het onjuist gebruik van vuurwerk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 oktober 2006 in de gemeente Aalten opzettelijk consumentenvuurwerk voorhanden had, zonder dat dit vuurwerk was voorzien van de vereiste aanduidingen en gebruiksaanwijzingen. De rechtbank heeft de tenlastelegging hersteld waar nodig, omdat er in de oorspronkelijke tekst enkele misslagen waren gemaakt. De verdachte werd vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het delict en de omstandigheden waaronder het is begaan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, en een taakstraf van 80 uren. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de taakstraf. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige economische kamer
Parketnummer: 06/920024-06
Uitspraak d.d.: 17 oktober 2007
tegenspraak
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [plaats],
wonen de te [adres en plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 oktober 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 oktober 2006, in de gemeente Aalten, al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten 300, althans een aantal Chinese vlinders en/of 300, althans een aantal nitraatklappers, voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel
24, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen gestelde regels, immers:
was voornoemd vuurwerk niet voorzien van:
- a. de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik";
en/of
b. een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen dat
bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de
gebruiker en/of omstanders kon ontstaan;
en/of
- bestond de lading van (een deel van) voornoemd vuurwerk niet uit uitsluitend
zwart buskruit;
en/of
- a. had (een deel van) van voornoemd vuurwerk een zodanige constructie, was
(een deel van) van voornoemd vuurwerk zodanig vervaardigd en verkeerde
(een deel van) van voornoemd vuurwerk in een zodanige staat,
b. was, wat aard, samenstelling en overige eigenschappen van (een deel van)
van voornoemd vuurwerk betreft, zodanig, en/of
c. functioneerde (een deel van) van voornoemd vuurwerk niet zodanig, dat bij
gebruik overeenkomstig de gebruiksaanwijzing van dat vuurwerk geen letsel
of schade kan ontstaan.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de strekking en de redactie, in de onderhavige tenlastelegging door een kennelijke misslag een aantal malen het woordje ‘niet’ (4x) ontbreekt. De rechtbank heeft in dier voege deze omissies hersteld door het desbetreffende woordje in de bewezenverklaring in te lezen (vet weergegeven).
Voor zover in de tenlastelegging overige taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 oktober 2006, in de gemeente Aalten, opzettelijk consumentenvuurwerk, te weten 300 Chinese vlinders en 300 nitraatklappers, voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 24, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen gestelde regels, immers:
was voornoemd vuurwerk niet voorzien van:
a. de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik" en
b. een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen dat bij het
dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan;
en
bestond de lading van voornoemd vuurwerk niet uit uitsluitend zwart buskruit
en
had voornoemd vuurwerk niet een zodanige constructie, en was voornoemd vuurwerk niet zodanig vervaardigd, en verkeerde voornoemd vuurwerk niet in een zodanige staat, en was voornoemd vuurwerk wat aard, samenstelling en overige eigenschappen betreft, niet zodanig, en functioneerde voornoemd vuurwerk niet zodanig, dat bij gebruik overeenkomstig de gebruiksaanwijzing van dat vuurwerk geen letsel of schade kan ontstaan.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be¬hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: overtreding van een voorschrift krachtens artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen, opzettelijk begaan.
Strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne¬melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen¬verklaarde en de omstandigheden waar¬onder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting enerzijds in het bijzonder in aanmerking genomen dat
verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk. De rechtbank acht het voorhanden hebben van dergelijk vuurwerk in zijn algemeenheid extreem gevaarzettend. Afgezien van de brandgevaarlijkheid bij de opslag, brengt het tot ontbranding brengen daarvan brengt enorme risico's met zich mee, niet slechts voor degene die het vuurwerk tot ontbranding brengt, maar eveneens voor eventuele omstanders. Te denken valt aan onder meer gehoorbeschadiging, oogletsel en verminking van ledematen. Daarbij merkt de rechtbank op dat bij de festiviteiten rond de jaarwisseling omstanders met een grote mate van waarschijnlijkheid aanwezig zullen zijn.
Anderzijds ziet de rechtbank in het uittreksel van het justitieel documentatieregister ten name van verdachte, alsmede zijn houding ter zitting met betrekking tot eventuele recidive, aanleiding een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.
Toepasselijke wetsartikelen
De oplegging van straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27 en 91 van het Wetboek van Strafrecht;
- 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen;
- 1.2.2 en 2.1.3 van het Vuurwerkbesluit.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoerge¬legd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroor¬deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
- de navolgende taakstraf, te weten een werkstraf gedurende 80 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat voor de dagen in voorarrest doorgebracht 2 uur per dag in mindering wordt gebracht.
Aldus gewezen door mr. Van der Mei, voorzitter, mrs. Prisse en Schmitz, rechters,
in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting
van 17 oktober 2007.
Mr. Schmitz is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.