ECLI:NL:RBZUT:2007:BB8968

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580359-07 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Bos
  • A. Roessingh
  • J. van der Mei
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak

Op 27 november 2007 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de ontnemingsvordering van de officier van justitie toegewezen, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte is vastgesteld op € 7.800,--. De verdachte, geboren te A[geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans gedetineerd in het P.I.V. Zwolle, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact. Daarnaast is er onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen cocaïne en is er verbeurdverklaring van € 485,-- aan in beslag genomen geld.

De behandeling van de vordering vond plaats op 13 november 2007. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen op basis van de stukken van het dossier, waaronder een proces-verbaal en een rapport van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, beide opgemaakt door brigadiers van de politie. De rechtbank heeft de berekeningsmethode zoals vermeld in het rapport gehanteerd en vastgesteld dat de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten.

De beslissing houdt in dat de verdachte verplicht is om het bedrag van € 7.800,-- aan de Staat te betalen. Indien de verdachte niet aan deze verplichting voldoet en verhaal op zijn vermogen niet mogelijk is, kan de rechter op vordering van de officier van justitie verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang van maximaal drie jaren verlenen. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 27 november 2007.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580359-07 (ontneming)
Uitspraak d.d.: 27 november 2007
tegenspraak
VERKORT VONNIS
Gezien de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te A[geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [postcode woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het P.I.V. Zwolle.
De behandeling van de vordering heeft plaatsgevonden op de terechtzitting van 13 november 2007. Van de behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.
Gezien het op 27 november 2007 gewezen vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank, waarbij [verdachte] ter zake:
1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10, derde lid van de Opiumwet, meermalen gepleegd;
is veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact;
- onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven cocaïne
- verbeurdverklaring van het in beslag genomen geld, zijnde € 485,--.
Gezien de stukken van het onderhavige dossier, waaronder:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (met bijlagen), genummerd PL0646/07-205502, opgemaakt en ondertekend op 16 augustus 2007 door [naam], brigadier van politie Team Recherche, District Achterhoek.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte rapport genummerd 07-313973, gesloten en ondertekend op 16 augustus 2007 door [naam], brigadier van politie Team Recherche, District Achterhoek, van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Motivering:
De officier van justitie heeft in de vordering het te ontnemen bedrag gesteld op € 7.800,--
Gelet op de inhoud van voormeld vonnis, van het betrokken strafdossier en van voormeld rapport van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, stelt de rechtbank vast dat veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten.
Bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel hanteert de rechtbank de berekeningsmethode als vermeld in voornoemd rapport.
Namens veroordeelde is aangevoerd dat veroordeelde geen verweer voert tegen de vordering.
De rechtbank zal – gelet op het in het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel gestelde en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen – de vordering van de officier van justitie toewijzen.
BESLISSING:
Legt aan veroordeelde de verplichting op, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, aan de Staat te betalen:
€ 7.800,-- (zevenduizend achthonderd euro).
Indien de veroordeelde niet aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag voldoet en volledig verhaal op grond van de artikelen 574 tot en met 576 van het Wetboek van Strafvordering op diens vermogen niet mogelijk is gebleken, kan de rechter op vordering van de officier van justitie verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang van ten hoogste drie jaren verlenen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Bos, voorzitter, Roessingh en Van der Mei, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 november 2007.