ECLI:NL:RBZUT:2008:BC5306

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
26 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-460285-07 en 06-801171-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Prisse
  • A. van der Hooft
  • J. Draisma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige afpersing, diefstal, wederrechtelijke vrijheidsberoving en bedreiging met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 26 februari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere misdrijven, waaronder (poging tot) afpersing, diefstal, wederrechtelijke vrijheidsberoving en bedreiging. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, zoals vastgesteld door deskundigen van het Pieter Baan Centrum. De kans op herhaling van soortgelijke feiten werd als hoog ingeschat, wat leidde tot de beslissing om de verdachte ter beschikking te stellen met verpleging van overheidswege.

De feiten in deze zaak vonden plaats in de nacht van 11 op 12 mei 2007 te Ermelo, waar de verdachte samen met anderen de woning van twee slachtoffers binnendrong. Onder bedreiging met geweld dwongen zij de slachtoffers tot de afgifte van geld en goederen, waaronder mobiele telefoons en een ring. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte geen blijk had gegeven van bereidheid tot vrijwillige opname in een klinische setting, wat de noodzaak voor dwangverpleging onderstreepte. De rechtbank oordeelde dat de algemene veiligheid van personen de verpleging eiste, gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1] tot schadevergoeding van € 100,- toegewezen, met de verplichting voor de verdachte om dit bedrag te betalen. De rechtbank heeft de teruggave van in beslag genomen goederen aan de rechthebbenden gelast en de tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen bevolen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak voor behandeling van de verdachte in een klinische setting.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/460285-07 en 06/801171-07
Vord. na voorw. veroord.: 06/460255-06 en 06/802102-05
Uitspraak d.d.: 26 februari 2008
tegenspraak / dip / oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats en -datum 1974],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Zutphen.
1. Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 februari 2008.
2. Voeging meerdere dagvaardingen
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/460285-07 en 06/801171-07 tegen verdachte aangebrachte zaken.
3. De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
onder parketnummer 06/460285-07:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 11 op 12 mei 2007 te Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1 en/of slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (grijs/blauwe Nokia) en/of een geldbedrag (ongeveer 20 Euro) en/of een ring en/of een portemonnee (met geld), en/of een of meer ander(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer1] en/of een mobiele telefoon en/of een aantal DVD('s) en/of een portemonnee (met geld) en/of een lavalamp, en/of een of meer ander(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de woning, waarin die [slachtoffer1 en/of slachtoffer 2] sliepen/zich bevonden, is/zijn binnengedrongen en/of
- die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] op dwingende toon hebben/heeft gezegd dat hij en/of zijn mededader(s) nog 3000 Euro, althans geld, aan die klotenfamilie (van die [slachtoffer2]) moest(en) betalen en/of
- die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] op dwingende toon hebben/heeft gezegd dat hij en/of zijn mededader(s) geld moest(en) hebben en/of dat, als deze geen geld hadden, dan goederen van waarde moesten hebben en/of
- op dwingende toon aan die [slachtoffer1 en/of slachtoffers2] hebben/heeft gezegd dat, als deze geen geld hadden, dat zij dan hun/de mobiele telefoon(s) moesten afgeven en/of
- die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] hebben/heeft gezegd dat er voor de deur een paar jongens stonden die wapens bij zich hadden en/of
- (nadat die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] had(den) gezegd dat zij geen geld hadden) die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] op dwingende toon hebben/heeft gezegd dat zij zich aan moesten kleden en mee moesten naar de bank om geld te pinnen en/of om hun banksaldo te bekijken;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
(incidenten 1 en 2)
en/of
hij in of omstreeks de nacht van 11 op 12 mei 2007 te Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (grijs/blauwe Nokia) en/of een geldbedrag(ongeveer 20
Euro) en/of een ring en/of een portemonnee (met geld) en/of een of meer ander(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of een mobiele telefoon en/of een aantal DVD('s) en/of een portemonnee (met geld) en/of een lavalamp en/of een of meer ander(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer1 en/of slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het
bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de woning, waarin die [slachtoffer1 en/of slachtoffer 2] sliepen/zich bevonden, is/zijn binnengedrongen en/of
- die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] op dwingende toon hebben/heeft gezegd dat hij en/of zijn mededader(s) nog 3000 Euro, althans geld, aan die klotenfamilie moest(en) betalen en/of
- die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] op dwingende toon hebben/heeft gezegd dat hij en/of zijn mededader(s) geld moest(en) hebben en/of dat, als deze geen geld hadden, dan goederen van waarde moesten hebben en/of
- op dwingende toon aan die [slachtoffer1 en/of slachtoffers2] hebben/heeft gezegd dat, als deze geen geld hadden, dat zij dan hun/de mobiele telefoon(s) moesten afgeven en/of
- die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] hebben/heeft gezegd dat er voor de deur een paar jongens stonden die wapens bij zich hadden en/of
- (nadat die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] had(den) gezegd dat zij geen geld hadden) die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] op dwingende toon hebben/heeft gezegd dat zij zich aan moesten kleden en mee moesten naar de bank om geld te pinnen en/of om hun banksaldo te bekijken;
(incidenten 1 en 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de nacht van 11 op 12 mei 2007 te Ermelo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
- op dwingende toon tegen die [slachtoffer1 en/of slachtoffers2] gezegd dat deze mee moest(en) gaan (naar een pinautomaat teneinde geld op te nemen en/of het saldo van hun rekening(en) te bekijken) en/of
- tegen die [slachtoffer1 en/of slachtoffers2] gezegd dat zij niks moesten proberen, want buiten stonden nog twee jongens en/of
- aan die [slachtoffer 1 en/of slachtoffer2] de woorden toegevoegd: "Je gaat er aan", althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] gedwongen in een auto te gaan en/of te blijven zitten en/of
- die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] een duw/por gegeven en/of
- die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] meegenomen in een auto;
(incidenten 1 en 2)
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de nacht van 11 op 12 mei 2007 te Ermelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer2] in een auto naar een pinautomaat (van een Albert Heijn filiaal) heeft vervoerd en/of samen met die [slachtoffer2] naar die pinautomaat is gelopen, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer2] op dwingende toon hebben/heeft gezegd (in een auto) mee te rijden naar die/een pinautomaat en/of (mee) te lopen naar die pinautomaat en/of diens pinpas in die pinautomaat in te voeren
en/of al het geld (dat die [slachtoffer2] bezat) te pinnen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 1)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de nacht van 11 op 12 mei 2007 te Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer2], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer2] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden,
te weten het invoeren van diens pinpas in een pinautomaat (van een Albert Heijn filiaal) en/of het opvragen van diens saldo, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op dwingende toon tegen die [slachtoffer2] gezegd mee te rijden in een auto (naar die/een pinautomaat) en/of diens pinpas in een/die pinautomaat in te voeren en/of diens saldo op te vragen en/of zodanige psychische druk op die [slachtoffer2] uitgeoefend dat deze in een auto is meegereden en/of die pinpas in die pinautomaat heeft ingevoerd en/of diens saldo heeft opgevraagd;
(incident 1)
art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de nacht van 11 op 12 mei 2007 te Ermelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1 en/of slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1 en/of slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, tegen die [slachtoffer 1 en/of slachtoffer2] heeft gezegd dat hij nog 500 Euro van die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] wilde hebben en/of dat deze tot 15 juni de tijd kregen om dit bedrag aan hem te betalen en/of dat, indien deze dit
niet deden, deze grote problemen zouden krijgen en/of dat, indien dit bekend zou worden of indien deze naar de politie zouden gaan, die [slachtoffer 1 en/of slachtoffer2] de kogel kregen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking toegevoegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incidenten 1 en 2)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 06 mei 2007 te Ermelo (telkens) [slachtoffer3 en/of slachtoffer4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met openlijk in vereniging geweld tegen personen, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend tegen die pers(o)n(en) gezegd dat hij hen zou pakken en/of dat hij 30 man , althans meerdere mensen op hen af zou sturen en/of hen zou (laten)
afrossen;
(incidenten 3 en 4)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 14 april 2007 te Ermelo met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer5] heeft gedwongen tot de afgifte van 80 Euro, althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, op dwingende toon die [slachtoffer5] heeft gezegd met hem, verdachte, mee te
rijden/gaan naar de pinautomaat (van de ABN Amro bank) en/of dat er maten van verdachte in de buurt waren en/of dat die [slachtoffer5] niets moest uithalen en/of, dat indien die [slachtoffer5] niet zou pinnen, verdachtes maten er gelijk waren, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, in ieder geval (door eerdere afpersingen en/of bedreigingen van die [slachtoffer5] door verdachte) zodanige psychische druk op die [slachtoffer5] heeft uitgeoefend
dat deze dat geldbedrag heeft gepind en aan hem, verdachte, heeft afgegeven;
(incident 7)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2006 tot en met 6 mei 2007, te Ermelo, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Sagem) en/of een klokje (merk Brookstone) en/of een mobiele telefoon (GSM) en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) speed en/of XTC en/of (hard)drugs en/of (een) geldbedrag(en) en/of een DVD speler en/of een complete CD collectie, althans een aantal CD('s), en/of een koptelefoon en/of een of meer ander(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(incident 7)
art 310 Wetboek van Strafrecht
onder parketnummer 06/801171-07:
1.
hij op of omstreeks 07 april 2007, in de gemeente Ermelo, toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
art 180 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 14 april 2007 in de gemeente Ermelo opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.1.1.1 lid 2 Algemeen Politie verordening van de gemeente Epe, althans krachtens art. 2 Politiewet, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [Politieambtenaren 1 t/m 4], die was/waren belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was/waren belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtena(a)r(en) hem (telkens) had(den) bevolen, althans van hem had gevorderd (tot vier maal toe) zich te verwijderen, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering;
(parketnummer 801172-07)
art 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 14 april 2007, in de gemeente Ermelo, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(parketnummer 801172-07)
art 2 ahf/ond C Opiumwet
4.
hij op of omstreeks 14 april 2007, in de gemeente Ermelo, toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
(parketnummer 801172-07)
art 180 Wetboek van Strafrecht
4. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
5. Bewijsoverweging
5.1 Bewijsmiddelen
parketnummer 06/460285-07
De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de – navolgende – overwegingen ten aanzien van het bewijs, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0611/07-204415, gesloten en getekend op 28 juni 2007 door [politieambtenaren 5 en 6], beiden brigadier van politie Team Ermelo-Putten.
De bewijsmiddelen zijn te vinden in de volgende stukken:
t.a.v. de feiten 1, 2, 3 en 4:
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer2] (pagina 28-32);
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer1] (pagina 73-77);
3. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige1] (pagina 41-42);
4. het proces-verbaal van verhoor van [getuige2] (pagina 69-70)
t.a.v. feit 5:
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer4] (pagina 86);
2. het proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 88)
t.a.v. feit 6:
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer5] (pagina 108, 110 en 111);
2. een proces-verbaal ambtelijk verslag d.d. 16 mei 2007 (pagina 114);
3. een afschrift girorekening van [slachtoffer5] d.d. 14 mei 2007 (pagina 113);
4. het proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 131)
t.a.v. feit 7:
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer5] (pagina 108-111);
2. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige3] (pagina 126);
3. het proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 129)
parketnummer 06/801171-07
Feit 1
De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de – navolgende – overwegingen ten aanzien van het bewijs, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0611/07-203300, gesloten en getekend op 20 april 2007 door [politieambtenaar7], hoofdagent van politie Team Recherche, District Noord-West Veluwe.
De bewezenverklaring van feit 1 is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte (pagina 20), alsmede op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, en het ambtelijk verslag d.d. 7 april 2007 (pagina 12, 13).
Feiten 2, 3 en 4
De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de – navolgende – overwegingen ten aanzien van het bewijs, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0611/07-203144, gesloten en getekend op 24 april 2007 door [politieambtenaar1], agent van politie Team Ermelo-Putten, [politieambtenaar2], hoofdagent van politie Team Ermelo-Putten, [politieambtenaar 3], agent van politie Team Ermelo-Putten, en [politieambtenaar4], surveillant B van politie Team Ermelo-Putten.
De bewijsmiddelen zijn te vinden in de volgende stukken:
t.a.v. feit 2:
1. het proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 16, 17);
2. het ambtelijk verslag d.d. 24 april 2007 (pagina 12, 13)
t.a.v. feit 3:
1. het proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 17);
2. het ambtelijk verslag d.d. 24 april 2007 (pagina 15);
3. het ambtelijk verslag d.d. 17 april 2007 (pagina 20);
4. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer5] (pagina 110, 111)
t.a.v. feit 4:
1. het proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 17);
2. het ambtelijk verslag d.d. 24 april 2007 (pagina 13)
5.2 Uit deze bewijsmiddelen worden de volgende redengevende feiten en omstandigheden afgeleid.
parketnummer 06/460285-07
T.a.v. de feiten 1, 2, 3 en 4:
Aangever [slachtoffer2] heeft verklaard dat hij vrijdag 11 mei 2006 thuis was met een vriend, [slachtoffer1]. ’s Nachts hoorde hij dat er een ruit stukgeslagen werd. Hij zag dat verdachte binnenkwam. Hij hoorde verdachte roepen dat ze de telefoons aan hem moesten geven en dat hij alles van waarde wilde hebben. Verdachte riep dat hij 3000 euro aan die kut familie van aangever [slachtoffer2] moest betalen. Aangever [slachtoffer1] moest zijn ring aan verdachte geven. Verdachte wilde ook geld. Aangever [slachtoffer2] moest zijn portemonnee aan verdachte geven. Verdachte haalde daar het geld uit wat erin zat. Aangever [slachtoffer1] moest ook zijn geld inleveren. Verdachte bedreigde aangevers. Hij riep: “Probeer maar niks, want buiten staan nog twee jongens en je gaat eraan.” Verdachte riep dat aangevers mee moesten naar de bank om geld te halen. Zij moesten de trap af naar beneden, terwijl verdachte vlak bij hen bleef. Aangevers moesten meelopen naar een auto. Verdachte riep: “Probeer maar niks, want je gaat eraan.” In de auto zaten een jongen en een meisje. Aangevers werden door verdachte gedwongen om achterin te gaan zitten. Ze reden naar de pinautomaat van de Rabobank bij de Albert Heijn. Daar aangekomen moesten aangevers uitstappen. Verdachte zei tegen aangever [slachtoffer2] dat hij al het geld moest pinnen wat hij had. Aangever [slachtoffer2] had echter onvoldoende saldo om te kunnen pinnen. Aangevers moesten weer in de auto stappen. Verdachte wilde vervolgens nog 500 euro hebben. Hij gaf de tijd tot 15 juni 2007. Als aangevers niet zouden betalen hadden zij grote problemen volgens verdachte. Verdachte zei tegen aangevers dat als het gebeurde bekend zou worden of als zij naar de politie zouden gaan 1 kogel genoeg was. Aangever [slachtoffer2] heeft voorts verklaard dat verdachte nog steeds in het bezit is van de mobiele telefoon van hem en die van [slachtoffer1]. De telefoon van aangever [slachtoffer1] was een Nokia. Verdachte heeft ook een lavalamp en 10 DVD’s meegenomen. De lavalamp pakte verdachte zelf en de DVD’s moest aangever [slachtoffer2] onder dwang aan hem geven.
Aangever [slachtoffer1] heeft verklaard dat hij op vrijdag 11 mei 2007 bij aangever [slachtoffer2] verbleef. Nadat zij naar bed waren gegaan meende hij de bel te horen. Hij zag verdachte voor de deur staan. Even later hoorde hij dat er een ruit ingeslagen werd. Hij hoorde verdachte de trap opkomen. Hij begreep dat verdachte geld van aangever [slachtoffer2] wilde hebben, iets van 3000 euro. Hij hoorde dat aangever [slachtoffer2] zei dat hij dat geld niet had. Hierop wilde verdachte DVD’s en GSM’s hebben. Verdachte liep naar aangever [slachtoffer1] toe en vroeg of hij dat geld had. Verdachte wilde hun portemonnee hebben. Aangever [slachtoffer1] gaf hem zijn portemonnee. Verdachte zag toen dat daar geen geld in zat. Hij zag dat verdachte ook in de portemonnee van aangever [slachtoffer2] keek. Vervolgens wilde verdachte beneden kijken of daar kostbaarheden lagen. Aangever [slachtoffer2] gaf verdachte een stuk of tien DVD’s. Verdachte pakte ook een lamp. Aangever [slachtoffer1] moest zijn GSM, merk Nokia, kleur grijs/blauw, aan verdachte afgeven. Aangever [slachtoffer2] moest zijn GSM ook aan verdachte afgeven. Anders zou verdachte er twee andere jongens bij gaan halen die nog buiten stonden. Aangever [slachtoffer1] moest voorts zijn zilveren ring aan verdachte afgeven. Verdachte zei dat er voor de deur een paar jongens stonden die wapens bij zich hadden. Als aangevers niet met hem mee zouden gaan, zou hij die jongens halen. Aangevers moesten met verdachte mee naar de bank toe. Aangevers moesten zich aankleden. Onder dwang van verdachte liepen aangevers mee naar buiten. Daar stond een auto waar zij achterin moesten stappen. Aangever [slachtoffer1] kreeg daarbij een duw van verdachte. In de auto zaten al een jongen en een meisje. Verdachte zei tegen de bestuurder dat hij naar de pinautomaat bij de Albert Heijn moest rijden. Verdachte en aangevers stapten daar uit en liepen naar de pinautomaat. Aangever [slachtoffer2] moest zijn saldo aan verdachte laten zien. Verdachte zei vervolgens dat aangevers op 15 juni 2007 samen 500 euro bij elkaar moesten sprokkelen. Als zij niet zouden betalen hadden zij een probleem. Verdachte zei tegen aangevers dat als zij dit zouden melden aan wie dan ook of aan de politie, dan zouden ze zaterdag weer terug komen. Aangevers zouden dan de kogel krijgen en hij zou hen koud maken.
Getuige [getuige1] zat op vrijdag 11 mei 2007 bij haar vriend [getuige2] en verdachte in de auto. Verdachte stapte bij een woning, vermoedelijk aan de [adres], uit. Getuige hoorde glasgerinkel. Even later kwam verdachte terug. Hij had twee jongens bij zich. Getuige hoorde hem zeggen: “Hup derin.” De jongens gingen naast getuige in de auto zitten. Verdachte had een plastic tas met spullen bij zich. Hij had die tas niet bij zich toen hij naar het huis liep. Verdachte vroeg aan de jongens of ze geld op de bank hadden. De vriend van getuige moest van verdachte naar de Albert Heijn rijden. Getuige merkte dat de twee jongens bang waren. De donkere jongen zat naast haar te bidden. Bij de Albert Heijn stapte verdachte uit. De beide jongens moesten ook uitstappen. Een van de jongens moest pinnen. Getuige had het idee dat het niet op vrijwillige basis was dat die jongen naar de pinautomaat ging, maar omdat verdachte dat wilde. Daarna stapten ze weer in de auto. De jongens zaten weer achterin. Getuige hoorde dat de jongens aangesproken werden door verdachte. Ze moesten hem nog 500 euro betalen. Het moest voor een bepaalde datum in juni gebeuren.
Verdachte liet getuige en haar vriend zien wat er in de tas zat. Getuige zag dat in de tas een mobiele telefoon, DVD’s en een lavalamp zaten.
De vriend van getuige [getuige1], [getuige2], heeft verklaard dat hij had gehoord dat verdachte zei dat hij nog geld van de twee jongens wilde hebben. Hij had het over 500 euro. Verdachte zou dit geld 15 juni ophalen. Als het geld niet klaar zou liggen dan hadden de jongens volgens verdachte een probleem. Het kwam dreigend over op [getuige2]. Hij begreep dat verdachte in dat geval op dezelfde manier weer langs zou komen en de jongens weer uit huis zou halen. Hij hoorde dat verdachte tegen die jongens zei dat ze niet naar de politie mochten gaan. Verdachte zei vervolgens tegen getuige en zijn vriendin: “Kijk eens hoe bang die jongens voor mij zijn”.
T.a.v. feit 5:
Aangeefster [slachtoffer4] heeft verklaard dat zij op 6 mei 2007 op haar werk was bij [naam en adres] of [adres] te Ermelo. Op een gegeven moment kwam verdachte in de zaak. Verdachte schreeuwde dat hij aangeefster zou opzoeken en dat hij haar zou pakken. Hij zei dat hij met wel 30 man zou komen. Of hij zou zijn broertjes ervoor opbellen. Die zouden aangeefster ook zomaar pakken.
Verdachte heeft verklaard dat hij weet dat aangeefster in [naam en adres] te Ermelo werkt. Verdachte heeft verklaard dat hij daar op zondag 6 mei 2007 naartoe gegaan is en dat hij op dat moment kwaad was.
T.a.v. feit 6:
Aangever [slachtoffer5] heeft op 18 mei 2007 verklaard dat ongeveer 3 á 4 weken eerder verdachte geld van hem wilde. Hij zei dat als aangever geen geld had hij dan wat maten zou bellen. Hij belde ook met onbekenden en zei dat die naar de woning van aangever moesten komen om zijn kamer te doorzoeken. Aangever moest vervolgens met verdachte mee naar de pinautomaat in de Enk-Stationsstraat. Hij zei dat er maten van hem in de buurt waren en dat aangever niets moest uithalen. Aangever moest 200 euro pinnen van verdachte, maar hij kon nog maar 80 euro pinnen. Verdachte geloofde dat niet en bedreigde aangever weer. Als aangever niet zou pinnen zouden de maten van verdachte die in de buurt waren gelijk komen. Aangever heeft daarop 80 euro gepind en heeft dit aan verdachte gegeven. Aangever heeft voorts nog verklaard dat hij met verdachte mee moest naar café [naam café] te Ermelo, waar verdachte even later door de politie werd aangehouden.
Uit een door aangever overgelegd afschrift van zijn girorekening bij de Postbank van 14 mei 2007, blijkt dat van de rekening van aangever op 14 april 2007 om 23.40 uur bij de ABN AMRO bank te Ermelo 80 euro is gepind.
Verbalisant [politieambtenaar1] is op 22 april 2007 naar de woning van aangever geroepen. Daar aangekomen herkende hij aangever als een metgezel van verdachte ten tijde van de aanhouding van deze laatste op 14 april 2007. Verbalisant had toen om 23.46 uur een man zien staan die op hem een angstige indruk maakte. De man keek schichtig om zich heen. Hij had de man nog niet eerder gezien maar het leek erop dat hij bij verdachte hoorde.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat aangever op 14 april 2007 niet in de Enk gepind heeft toen hij erbij was, maar misschien wel daarna.
T.a.v. feit 7:
Aangever heeft verklaard dat hij verdachte sinds een jaar kent. Medio april/mei 2006 kwam verdachte bij aangever thuis en pakte de telefoon van aangever van tafel. Hij maakte aangever bang en aangever moest ook de drugs die hij had aan verdachte afgeven. Dat was ongeveer 10 gram speed en xtc. Tevens moest aangever zijn portemonnee afgeven, welke verdachte leeg maakte. Er zat volgens aangever ongeveer 150 euro in. Ook pakte verdachte de dvd-speler van aangever en zijn volledige cd-collectie, ongeveer 80 cd’s, een koptelefoon en een klokje. Ongeveer een week later kwam verdachte weer aan de deur. Hij trok toen een pistool. Hij zei dat hij weer geld wilde. Aangever heeft toen ongeveer 70 of 80 euro aan hem gegeven. Verdachte pakte toen ook de tweede GSM van aangever mee. In april 2007 stond verdachte weer bij aangever aan de deur. Hij pakte toen gelijk de nieuwe GSM van aangever af. Een week later moest aangever weer zijn drugs inleveren bij verdachte en wilde hij weer geld. Aangever gaf hem zijn portemonnee waar verdachte het geld uit haalde. Dat was 50 euro en wat kleingeld.
Verdachte heeft verklaard dat hij aangever [slachtoffer5] kent en dat hij de speed die door de politie op 15 april bij verdachte werd aangetroffen van aangever had afgepakt.
Getuige [getuige3] heeft verklaard dat zij in mei 2006 een keer bij aangever thuis was toen verdachte de flat binnenkwam. Zij was hierop weggegaan en even later weer teruggekomen. Getuige constateerde toen dat spullen die kort daarvoor nog in de woning van aangever stonden verdwenen waren. Dit betrof onder meer een dvd-speler en een klokje. Op de foto die verbalisant getuige toont van een bij verdachte aangetroffen klokje herkent zij het klokje van aangever.
parketnummer 06/801171-07
T.a.v. feit 2:
Uit het ambtelijk verslag d.d. 24 april 2007 van verbalisanten [politieambtenaar1], [politieambtenaar2], [politieambtenaar4] en [politieambtenaar 3] blijkt dat verdachte op 14 april 2007 werd aangetroffen op de Stationsstraat te Ermelo voor café [naam café]. Verdachte had een algehele horecaontzegging. Verdachte was onder invloed van alcohol en probeerde café [naam café] binnen te komen. Door verbalisanten werd verdachte aangesproken en verzocht zich te verwijderen, waarbij verbalisanten hem tevens wezen op zijn algehele horecaontzegging. Verdachte gaf telkens aan niet te zullen vertrekken waarbij hij zich recalcitrant opstelde richting verbalisanten. Vanwege zijn gedrag werd de openbare orde verstoord en kwam er veel publiek op de situatie af. Tot vier maal toe werd verdachte door verbalisanten gevorderd zich te verwijderen waarbij hij tevens op de consequenties werd gewezen indien hij niet aan de vordering zou voldoen. Na de vierde vordering werd verdachte aangezegd dat hij was aangehouden.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 14 april 2007 omstreeks 23.00 uur richting café [naam café] is gegaan. Verdachte wist dat bij [naam café] niet naar binnen mocht en dat hij een ontzegging had voor [naam café]. Hij hoorde vervolgens van de politie dat hij nergens naar binnen mocht. Verdachte heeft verklaard dat hij de politie enkele keren had horen zeggen dat hij weg moest gaan.
T.a.v. feit 3:
Uit het ambtelijk verslag d.d. 24 april 2007 van verbalisanten [politieambtenaar1], [politieambtenaar2], [politieambtenaar4] en [politieambtenaar 3] blijkt dat bij de insluiting van verdachte op 14 april 2007 een doorzichtig zakje werd aangetroffen waarin een ruime hoeveelheid witgekleurde poederachtige stof zat.
Uit het ambtelijk verslag d.d. 17 april 2007 van verbalisant [politieambtenaar2] blijkt dat de test van de bij verdachte aangetroffen witte stof de indicatie heeft opgeleverd dat de witte stof amfetamine bevat.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 14 april 2007 een zakje speed bij zich had. [slachtoffer5] heeft op 18 mei 2007 verklaard dat hij op 14 april 2007 voor 60 euro speed heeft moeten afgeven aan verdachte en dat verdachte deze drugs nog in zijn zak had toen hij later die avond werd aangehouden door de politie.
T.a.v. feit 4:
Uit het ambtelijk verslag d.d. 24 april 2007 van verbalisanten [politieambtenaar1], [politieambtenaar2], [politieambtenaar4] en [politieambtenaar 3] blijkt dat verdachte op 14 april 2007 is aangehouden. Verbalisanten pakten verdachte bij zijn armen.Verdachte verzette zich direct door zijn spieren te spannen en zijn armen naar zich toe te trekken. Tevens probeerde hij zich van verbalisanten te verwijderen. Met kracht probeerde hij zich in een andere richting te begeven dan verbalisanten hem wilden brengen. Door verbalisant [politieambtenaar1] werd hierop een armklem aangelegd. De verdachte trachtte continu uit de armklem te komen door diens spieren te spannen en zich wild te bewegen. Door verbalisant [politieambtenaar2] werd eveneens een armklem aangelegd. Ook nu probeerde de verdachte zich met kracht los te werken. Verdachte werd uiteindelijk afgeboeid en in het dienstvoertuig geplaatst en overgebracht naar het bureau van politie.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 14 april 2007, toen hij in de boeien werd geslagen, een beweging met zijn arm naar achteren heeft gemaakt.
5.3 Standpunten
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 06/460285-07 onder 1 eerste en tweede tekstblok, 2, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde en het onder parketnummer 06/801171-07 onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot vrijspraak van het onder parketnummer 06/801171-07 onder 3 tenlastegelegde.
De raadsman van verdachte heeft ter zitting voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Ten aanzien van het onder parketnummer 06/460285-07 onder 5 tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat er gezien het voorgaande wel wettig en overtuigend bewijs is voor de bedreiging van [slachtoffer4], maar dat dit bewijs met betrekking tot de bedreiging van [slachtoffer3] ontbreekt. De rechtbank overweegt hiertoe dat de verklaring van [slachtoffer3] omtrent de gebeurtenissen op 6 mei 2007 wezenlijk verschilt van de verklaringen van [slachtoffer4] en die van verdachte hieromtrent. Nu enig steunbewijs voor de stelling dat verdachte [slachtoffer3] op 6 mei 2007 heeft bedreigd ontbreekt, kan dit deel van het onder 5 tenlastegelegde niet bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van het onder parketnummer 06/801171-07 onder 3 tenlastegelegde is de rechtbank van oordeel dat ook dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Weliswaar is er geen onderzoek gedaan naar de bij verdachte aangetroffen witte stof door het Nederlands Forensisch Instituut, maar in het dossier bevindt zich, zoals hiervoor reeds aangegeven, wel een ambtelijk verslag van onderzoek van de politie naar deze stof en een bekennende verklaring van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank levert dit, in samenhang met de verklaringen van verdachte en [slachtoffer5], voldoende wettig en overtuigend bewijs om het tenlastegelegde bewezen te kunnen verklaren.
6. Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 06/460285-07 onder 1 eerste en tweede tekstblok, 2, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 en onder parketnummer 06/801171-07 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 06/460285-07
1.
hij in de nacht van 11 op 12 mei 2007 te Ermelo met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1 en/of slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (grijs/blauwe Nokia) en een ring en een portemonnee, toebehorende aan die [slachtoffer1] en een mobiele telefoon en een aantal DVD's en een portemonnee (met geld), toebehorende aan die [slachtoffer2], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- de woning, waarin die [slachtoffer1 en slachtoffer2] sliepen, is binnengedrongen en
- die [slachtoffer1] op dwingende toon heeft gezegd dat hij nog 3000 Euro aan die kutfamilie (van die [slachtoffer2]) moest betalen en
- die [slachtoffer1 en slachtoffer2] op dwingende toon heeft gezegd dat hij geld moest hebben en dat, als dezen geen geld hadden, hij dan goederen van waarde moest hebben en- op dwingende toon aan [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] heeft gezegd dat, als dezen geen geld hadden, zij dan hun mobiele telefoons moesten afgeven en - die [slachtoffer1 en slachtoffer2] heeft gezegd dat er voor de deur een paar jongens stonden die wapens bij zich hadden;
en
hij in de nacht van 11 op 12 mei 2007 te Ermelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een lavalamp, toebehorende aan [slachtoffer2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken , welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- de woning, waarin die [slachtoffer1] sliep, is binnengedrongen en
- die [slachtoffer1] op dwingende toon heeft gezegd dat hij nog 3000 Euro aan die kutfamilie moest betalen en
- die [slachtoffer1] op dwingende toon heeft gezegd dat hij geld moest hebben en dat, als deze geen geld had, dan goederen van waarde moest hebben en
- op dwingende toon aan die [slachtoffer1] heeft gezegd dat, als deze geen geld had, dat hij dan zijn mobiele telefoons moest afgeven en
- die [slachtoffer1] heeft gezegd dat er voor de deur een paar jongens stonden die wapens bij zich hadden en
- (nadat die [slachtoffer1] had gezegd dat hij geen geld had) die [slachtoffer1] op dwingende toon heeft gezegd dat hij zich aan moest kleden en mee moest naar de bank om geld te pinnen en/of om zijn banksaldo te bekijken;
2.
hij in de nacht van 11 op 12 mei 2007 te Ermelo, opzettelijk [slachtoffer2] en [slachtoffer1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte opzettelijk wederrechtelijk
- op dwingende toon tegen [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] gezegd dat deze mee moesten gaan (naar een pinautomaat teneinde geld op te nemen en/of het saldo van hun rekening(en) te bekijken) en
- tegen [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] gezegd dat zij niks moesten proberen, want buiten stonden nog twee jongens en
- aan die [slachtoffer1 en slachtoffer2] de woorden toegevoegd: "Je gaat er aan", althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking, en
- die [slachtoffer1 en slachtoffer2] gedwongen in een auto te gaan en te blijven zitten en
- die [slachtoffer1] een duw gegeven en
- die [slachtoffer1 en slachtoffer2] meegenomen in een auto;
3.
hij in de nacht van 11 op 12 mei 2007 te Ermelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan die [slachtoffer2], die [slachtoffer2] in een auto naar een pinautomaat (van een Albert Heijn filiaal) heeft vervoerd en samen met die [slachtoffer2] naar die pinautomaat is gelopen, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte die [slachtoffer2] op dwingende toon heeft gezegd (in een auto) mee te rijden naar een pinautomaat en al het geld (dat die [slachtoffer2] bezat) te pinnen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in de nacht van 11 op 12 mei 2007 te Ermelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] te dwingen tot de afgifte van (een) geldbedrag, toebehorende aan die [slachtoffer 1 en/of slachtoffer2], tegen die [slachtoffer1 en slachtoffer2] heeft gezegd dat hij nog 500 Euro van die [slachtoffer1 en/of slachtoffer2] wilde hebben en dat deze tot 15 juni de tijd kregen om dit bedrag aan hem te betalen en dat, indien dezen dit niet deden, dezen grote problemen zouden krijgen en dat, indien dit bekend zou worden of indien dezen naar de politie zouden gaan, die [slachtoffer1 en slachtoffer2] de kogel kregen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking toegevoegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 06 mei 2007 te Ermelo [slachtoffer4] heeft bedreigd met openlijk in vereniging geweld tegen personen, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die persoon gezegd dat hij haar zou pakken en dat hij 30 man, althans meerdere mensen op haar af zou sturen;
6.
hij op 14 april 2007 te Ermelo met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer5] heeft gedwongen tot de afgifte van 80 Euro, toebehorende aan die [slachtoffer5], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, op dwingende toon die [slachtoffer5] heeft gezegd met hem, verdachte, mee te
gaan naar de pinautomaat (van de ABN Amro bank) en dat er maten van verdachte in de buurt waren en dat die [slachtoffer5] niets moest uithalen en, dat indien die [slachtoffer5] niet zou pinnen, verdachtes maten er gelijk waren, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
7.
hij op tijdstippen in de periode van 1 april 2006 tot en met 6 mei 2007, te Ermelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Sagem) en een klokje (merk Brookstone) en een mobiele telefoon (GSM) en een DVD speler en een complete CD collectie, en een koptelefoon, toebehorende aan [slachtoffer5].
parketnummer 06/801171-07
1.
hij op 07 april 2007, in de gemeente Ermelo, toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) hadden aangehouden en hadden vastgegrepen, teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden;
2.
hij op 14 april 2007 in de gemeente Ermelo opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.1.1.1 lid 2 Algemene Politie verordening van de gemeente Epe, gedaan door [Politieambtenaren 1 t/m 4], die waren belast met de uitoefening van enig toezicht, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaren hem (telkens) hadden bevolen (tot vier maal toe) zich te verwijderen, geen gevolg gegeven aan dit bevel;
3.
hij op 14 april 2007, in de gemeente Ermelo, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 8 gram, amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op 14 april 2007, in de gemeente Ermelo, toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) hadden aangehouden en hadden vastgegrepen, teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden.
7. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
8. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
parketnummer 06/460285-07
T.a.v. feit 1, eerste tekstblok:
Afpersing, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 1, tweede tekstblok:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
T.a.v. feit 2:
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven/beroofd houden, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3:
Poging tot afpersing
T.a.v. feit 4:
Poging tot afpersing, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 5:
Bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
T.a.v. feit 6:
Afpersing
T.a.v. feit 7:
Diefstal, meermalen gepleegd
parketnummer 06/801171-07
T.a.v. feit 1:
Wederspannigheid
T.a.v. feit 2:
Opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast
T.a.v. feit 3:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10, tweede lid, van de Opiumwet
T.a.v. feit 4:
Wederspannigheid
9. Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport gedateerd 22 november 2007 opgemaakt door J.M.J.F. Offermans, psychiater, en J.M. Oudejans, psycholoog, beiden als vast gerechtelijk deskundige verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht.
De conclusies van dit rapport luiden – kort samengevat – als volgt:
Bij betrokkene is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met paranoïde, afhankelijk-narcistische en antisociale kenmerken. Betrokkene wordt als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd. De kans op herhaling van soortgelijke feiten wordt als hoog ingeschat. Onverminderd geldt de noodzaak tot behandeling in een klinische setting, waarbij inmiddels een aanmelding heeft plaatsgevonden bij de Hanzeborg, Zorg Expertise Centrum te Zutphen en Eefde. Deze instantie achtte betrokkene geschikt voor plaatsing in Hoeve Boschoord te Vledder, met welke instantie de Hanzeborg een samenwerkingsverband heeft.
Om hier een zo stevig mogelijk kader aan te geven en rekening houdend met het gegeven dat betrokkene in zo korte tijd gerecidiveerd is, geeft het onderzoekend team van het PBC er de voorkeur aan om deze klinische opname te laten plaatsvinden in het kader van een tbs met voorwaarden en niet als een bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke straf. In het laatste geval zou namelijk het gevaar aanwezig zijn dat betrokkene vanuit een gevoel van frustratie, teleurstelling of zich tekort gedaan voelen, zich gaandeweg uit de behandeling zou terugtrekken, dat er vervolgens toe zou kunnen leiden dat hij wel het onvoorwaardelijke deel van zijn gevangenisstraf zou uitzitten maar opnieuw behandeling (gedeeltelijk) zou mislopen.
De rechtbank kan zich met de conclusie van dit rapport met betrekking tot de mate van toerekeningsvatbaarheid van verdachte verenigen en neemt deze over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie strekkende tot – het onder parketnummer 06/460285-07 onder 1 eerste en tweede tekstblok, 2, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde en het onder parketnummer 06/801171-07 onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde bewezen achtend – het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, en de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
De officier van justitie heeft voorts de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank te Zutphen van 28 maart 2007 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden en de bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 10 april 2006 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
De officier van justitie heeft daarnaast toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1] voor een bedrag van € 100,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt, en niet-ontvankelijk verklaring voor het restant van de vordering, en de teruggave aan de rechthebbenden van de in beslag genomen goederen.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte zo snel na zijn vorige veroordeling weer in de problemen is gekomen, omdat hij na zijn detentie niet snel kon worden opgenomen ter behandeling. Verdachte wil wel geholpen worden, maar vindt dat hij niet thuis hoort in Hoeve Boschoord. De raadsman verzoekt de rechtbank indien de feiten bewezen worden verklaard toch de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen. Terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat naar het oordeel van de raadsman te ver, en het rapport van het Pieter Baan Centrum biedt hiervoor naar zijn mening onvoldoende aanknopingspunten.
Naar aanleiding van het bovenvermelde rapport van het Pieter Baan Centrum heeft Reclassering Nederland een maatregelrapport d.d. 31 januari 2008 opgesteld.
De conclusies van dit rapport luiden – kort samengevat – als volgt:
Eerder werd in de rapportages al opgemerkt dat de kans op herhaling als hoog mag worden ingeschat. Onverminderd geldt de noodzaak tot behandeling in een klinische setting, waarbij betrokkene reeds is aangemeld bij de kliniek Hoeve Boschoord te Vledder. Hoewel betrokkene hier zelf mee akkoord ging, worden we wel geconfronteerd met een lange wachtlijst van tenminste een jaar of mogelijk langer. Binnen de behandeling zal gestreefd moeten worden naar afname van betrokkene’s afhankelijkheid van middelen, terwijl daarnaast medicatie hem mogelijk wat rustiger en minder achterdochtig zou kunnen maken. Op langere termijn zal een geleidelijk resocialisatietraject opgestart dienen te worden in de richting van plaatsing in een beschermde woonvorm. Enkel begeleid wonen lijkt in de ogen van de onderzoekers van het PBC zelfs mogelijk op termijn nog te hoog gegrepen. Genoemd behandeltraject zou, aldus het PBC, in het kader van een TBS met voorwaarden gestalte dienen te krijgen.
Concreet betekent dit dat we geen inhoud kunnen geven aan de maatregel TBS met voorwaarden. Met name het toezicht in de fase tussen detentie en klinische behandeling is naar onze inschatting en die van de onderzoekers onverantwoord en niet haalbaar. Daar komt nog bij dat, gezien betrokkene’s houding en weigering tot zelfs maar referentenonderzoek en contacten, het schier onmogelijk wordt om onder genoemde voorwaarden in een dergelijk juridisch traject de begeleiding op verantwoorde wijze inhoud te geven.
Een juridisch kader in de vorm van een TBS met voorwaarden achten wij niet haalbaar en verantwoord. Daarbij willen we wel nadrukkelijk vermelden dat de kliniek Hoeve Boschoord de meest aangewezen kliniek is voor een dergelijke behandeling en hij bovendien reeds is geaccepteerd. Indien de behandeling direct zou kunnen aansluiten op de detentiefase lijkt een dergelijk kader vooralsnog niet onmogelijk. Elke lacune tussentijds is ons inziens onverantwoord.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte reeds vele malen met Justitie in aanraking is gekomen, meerdere malen is veroordeeld terzake soortgelijke delicten en thans in twee proeftijden loopt naar aanleiding van eerdere veroordelingen. Verschillende personen zijn slachtoffer geworden van het strafbare handelen van verdachte. Uit de verschillende aangiftes is gebleken dat het handelen van verdachte veel angst heeft veroorzaakt bij de slachtoffers. De psychische gevolgen voor de slachtoffers van dergelijke gebeurtenissen kunnen ernstig en langdurig zijn. Verdachte heeft zich op geen enkele wijze bekommerd om het welzijn van zijn slachtoffers.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank verder met name gelet op de hiervoor reeds vermelde rapporten.
De rechtbank overweegt voorts als volgt.
In het rapport van het Pieter Baan Centrum wordt het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden geadviseerd. In het maatregelrapport van Reclassering Nederland wordt echter geconcludeerd dat de reclassering, vanwege de in het rapport genoemde redenen, geen inhoud kan geven aan de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden en dat een juridisch kader in de vorm van een terbeschikkingstelling met voorwaarden derhalve niet haalbaar en verantwoord wordt geacht.
Nu het voor de reclasseringsinstelling niet mogelijk is gebleken adequate voorwaarden te stellen in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden, ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, waarbij de rechtbank met het oog op artikel 43 van de Penitentiaire Maatregel op basis van artikel 37b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht adviseert verdachte te plaatsen in Hoeve Boschoord zodra hier een behandelplek vrijkomt.
Bij de beslissing tot het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging heeft de rechtbank tevens in aanmerking genomen dat verdachte geen blijk heeft gegeven van de bereidheid tot opname in een vrijwillig kader. Verdachte heeft ter zitting immers aangegeven dat hij vindt dat hij niet thuis hoort in Hoeve Boschoord.
Gelet op hierboven genoemde rapportages is de rechtbank van oordeel dat de ernst van de feiten in aanmerking nemend de algemene veiligheid van personen het opleggen van na te noemen maatregel eist.
De rechtbank zal daarnaast tevens bevelen dat de ter beschikking te stellen verdachte van overheidswege zal worden verpleegd, nu de rechtbank van oordeel is dat de algemene veiligheid van personen de verpleging eist.
De maatregel wordt voorts gegrond op de door verdachte begane misdrijven, welke behoren tot een der misdrijven genoemd in artikel 37a, eerste lid onder 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Nu voldaan is aan de wettelijke voorwaarden van de artikelen 37a en 37b onder de leden 1 van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank de terbeschikkingstelling gelasten en bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank houdt bij het opleggen van na te melden straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening met de veroordelingen van 28 maart 2007 door de meervoudige kamer van de rechtbank te Zutphen en van 10 april 2006 door de politierechter te Zutphen.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, bekend onder parketnummer 06/801171-07, nu aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten immers ten overstaan van de politie bekend en de raadsman van verdachte heeft ter zitting verklaard dat deze feiten bij de beoordeling mogen worden betrokken - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de rechthebbenden.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 120,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 06/460285-07 onder 1 en 3 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder parketnummer 06/460285-07 onder 1 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot na te melden bedrag, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Met betrekking tot de gevorderde € 20,00 aan schade als gevolg van de gestelde gedwongen geldopname overweegt de rechtbank dat dit deel van de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard, nu dit deel van de vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Vordering tenuitvoerlegging
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dienen de bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank te Zutphen van 28 maart 2007 (parketnummer 06/460255-06) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 8 maanden en de bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 10 april 2006 (parketnummer 06/802102-05) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 3 maanden ten uitvoer gelegd te worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 37a, 37b , 45, 57, 63, 91, 180, 184, 282, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2 en 10 van de Opiumwet.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/460285-07 onder 1 eerste en tweede tekstblok, 2, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 en onder parketnummer 06/801171-07 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Adviseert dat verdachte naar TBS-kliniek Hoeve Boschoord zal worden overgeplaatst zodra hier een behandelplek vrij komt.
Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen (telefoontoestel NEC kleur zilver, telefoontoestel Nokia kleur paars, telefoontoestel Nokia RH-69 kleur grijs, telefoontoestel Sony Ericsson kleur blauw, telefoontoestel NEC KMP6J1G14A kleur zilver, telefoontoestel Nokia kleur groen, telefoontoestel Nokia 1600 kleur grijs, telefoontoestel Sagem V-55 kleur grijs, telefoontoestel Siemens A62 kleur blauw, compactdiscman CD-P401 kleur zilver, compactdiscman Audio Sonic S-XBS kleur grijs, digitale klok Brookstone kleur grijs en 9 films op DVD) aan de rechthebbenden
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van rechtbank te Zutphen van 28 maart 2007, te weten van 8 maanden gevangenisstraf, alsmede van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 10 april 2006, te weten van 3 maanden gevangenisstraf.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer1] van een bedrag van € 100,00, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1], een bedrag te betalen van € 100,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Van der Hooft en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van der Linde, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 februari 2008.