ECLI:NL:RBZUT:2008:BC6721
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Borgerhoff Mulder
- Kleinrensink
- Bos
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in drugshandel
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 5 maart 2008 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij de handel in softdrugs. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie toegewezen, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde is vastgesteld op een bedrag van EUR 111.760,00. De rechtbank baseerde deze beslissing op de vastgestelde feiten en omstandigheden, waaronder de periode waarin de veroordeelde actief was in de drugshandel, en de winst die hij per kilo drugs maakte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in de periode van 1 januari 2003 tot en met 1 mei 2004, samen met een medeverdachte, 109 kilogram softdrugs heeft verkocht, wat resulteerde in een geschat totaal voordeel van EUR 327.000,00, minus gemaakte kosten van EUR 36.094,00.
De rechtbank heeft het verweer van de raadsman verworpen, die stelde dat er geen sprake was van wederrechtelijk verkregen voordeel omdat de verkoop vanuit een coffeeshop plaatsvond. De rechtbank oordeelde dat de coffeeshop illegaal was, aangezien deze niet beschikte over de vereiste vergunning. Dit illegale karakter van de coffeeshop maakte de wederrechtelijkheid van het verkregen voordeel evident.
De rechtbank heeft ook de draagkracht van de veroordeelde in overweging genomen, maar oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat hij in de toekomst niet in staat zou zijn om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. De beslissing is genomen in het kader van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel regelt. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.