ECLI:NL:RBZUT:2008:BC6723
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Borgerhoff Mulder
- Kleinrensink
- Bos
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in drugszaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 5 maart 2008 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte die betrokken was bij de handel in softdrugs. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel toegewezen. De verdachte was in de periode van 16 september 2002 tot en met 18 januari 2005 actief in de handel in softdrugs, waarbij hij samen met een medeverdachte handelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende deze periode in totaal 109 kilogram softdrugs heeft verhandeld, met een geschatte winst van 3.000 euro per kilogram. Dit leidde tot een totaal voordeel van 327.000 euro, waaruit kosten van 36.094 euro zijn afgetrokken, resulterend in een netto wederrechtelijk verkregen voordeel van 290.906 euro.
De rechtbank heeft de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op 179.145 euro, rekening houdend met de periode waarin de verdachte actief was en de winst die hij heeft behaald. De rechtbank verwierp het verweer van de raadsman dat de vordering tot ontneming niet kenbaar was voor de verdachte, aangezien deze vordering op 12 juni 2006 aan de verdachte was betekend. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet in zijn belangen was geschaad en dat de vordering terecht was ingediend. De beslissing is genomen na openbare terechtzittingen waarbij de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman zijn gehoord.