ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0313
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Kleinrensink
- A. van der Hooft
- J. Vaandrager
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot doodslag en mishandeling na onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 23 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling en mishandeling. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 6 mei 2007 te Zutphen, waarbij de verdachte met een gebroken fles of stuk glas zou hebben geprobeerd een slachtoffer te verwonden. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de poging tot doodslag, gebaseerd op getuigenverklaringen en de verwondingen van het slachtoffer. De verdediging voerde echter aan dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren, gezien de tegenstrijdige verklaringen van de getuigen en het ontbreken van objectief bewijs.
De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen zorgvuldig gewogen en vastgesteld dat er aanzienlijke tegenstrijdigheden waren in hun verklaringen. Er werd gesproken over verschillende soorten flessen en de omstandigheden rondom het incident waren onduidelijk. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.
Daarnaast werden ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het nieuwe feit. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting.