RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460110-07
Uitspraak d.d.: 6 mei 2008
tegenspraak/ dip – oip – onip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende te [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
22 april 2008.
Nadat feit 1 van de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat (de wijziging is cursief weergegeven):
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 april 2006 tot en met 19 februari 2007 te Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1 t/m 11] en/of anderen,
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich (op/via internet) voorgedaan als bonafide (ver)koper van (een) telefoons, een X-box en/of een of meer (LCD-)televisie(s) en/of andere goederen, en/of
- tegenover voornoemde perso(o)n(en) (via email) aangegeven die telefoon(s), X-box en/of die televisie(s) en/of die andere goederen na betaling te kunnen/zullen leveren, en/of
- (daarbij) met voornoemd(e) perso(o)n(en) afspraken gemaakt over de prijs/koop en/of (af)levering van voornoemde goed(eren), en/of
- (vervolgens) zijn (bank)rekeningnummer aan voornoemde perso(o)n(en) heeft op/doorgegeven,
waardoor voornoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
(parketnummer 460110-07)
art 326 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 3 februari 2007 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning) heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk LG, type K800) en/of een identiteitskaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(parketnummer 460110-07)
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 mei 2007 tot 11 juni 2007 in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Gemert-Bakel en/of Zoeterwoude, althans elders in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 13] te Handel en/of -[slachtoffer 14] uit Zoeterwoude-Dorp,
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid: - zich op/via internet voorgedaan als bonafide (ver)koper van een X-box, en/of één of meer computerspel(len), en/of
- tegenover voornoemde perso(o)n(en) (via email) aangegeven die X-box en/of die computerspel(len) en/of die andere goederen na betaling te kunnen/zullen leveren, en/of
- (daarbij) met voornoemd(e) perso(o)n(en) afspraken gemaakt over de prijs/koop en/of (af)levering van voornoemde goed(eren), en/of
- (vervolgens) zijn (bank)rekeningnummer aan voornoemde perso(o)n(en) heeft op/doorgegeven,
waardoor voornoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
(parketnummer 460328-07)
art 326 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Feiten 1 en 2:
De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de –navolgende- overwegingen ten aanzien van het bewijs, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0620/07-201615, op ambtseed opgemaakt door [naam 1], brigadier van politie Team Apeldoorn Zuidoost, gesloten en getekend d.d. 17 april 2007.
1. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] (p. 31-33);
2. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] (p. 146-147);
3. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer1] (p. 169-171);
4. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] (p. 213-215);
5. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] (p. 275-276);
6. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 8] (p. 287-288);
7. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] (p. 293-294);
8. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 9] (p. 298-300);
9. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 10] (p. 303-304);
10. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 7] (p. 308-309);
11. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 11] (p. 315-316);
12. Dagafschrift nummer 7, d.d. 9 juni 2006, bankrekening 59.43.52.150 (p. 120);
13. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 12] (p. 206-208);
14. Verklaring van verdachte bij de politie (p. 79-81, 87-88, 101-105, 108-113, 164-165);
15. Verklaring van verdachte ter zitting.
Feit 3:
De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de –navolgende- overwegingen ten aanzien van het bewijs, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0600/07-206825, op ambtseed opgemaakt door [naam 2], brigadier van politie Team Recherche District Apeldoorn, gesloten en getekend d.d. 27 augustus 2007.
16. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 14] (p. 8-10);
17. Verklaring van verdachte bij politie (p. 17-18);
De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de –navolgende- overwegingen ten aanzien van het bewijs, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0600/07-204701, op ambtseed opgemaakt door [naam 2], brigadier van politie Team Recherche District Apeldoorn, gesloten en getekend d.d. 10 juni 2007.
18. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 13] (p. 20-21);
19. Verklaring van verdachte bij politie (p. 13-18);
20. Verklaring van verdachte ter zitting.
Uit deze bewijsmiddelen worden de volgende redengevende feiten en omstandigheden afgeleid:
Feit 1:
- Aangever [slachtoffer 2] te Voorschoten verklaart dat hij op 28 december 2006 via internet overeenstemming heeft bereikt om van verdachte (handelend onder de naam [slachtoffer 12]) een X-Box te kopen voor € 240,-. Het bedrag kon in twee termijnen ten name van [verdachte] op rekeningnummer [nummer] worden gestort (p. 31). De computer is niet geleverd en [slachtoffer 2] heeft evenmin het betaalde geld van de eerste termijn ad € 140,- teruggekregen (p. 32).
- Aangever [slachtoffer 5] te Weiteveen verklaart dat hij via internet van verdachte een mobiele telefoon heeft gekocht. Hij heeft op 21 december 2006 € 150,- aan [verdachte] te Apeldoorn overgemaakt. Begin januari 2007 maakte verdachte hem duidelijk dat hij de telefoon niet had en [slachtoffer 5] had opgelicht. Tot op heden heeft [slachtoffer 5] het geld niet teruggekregen (p. 146).
- Aangever [slachtoffer1] te Almelo verklaart dat hij op 30 december 2006 via internet een telefoon van ene Laura had gekocht. Achteraf bleek het verdachte te zijn die onder een andere naam handelde (p. 169). Op 31 december 2006 heeft [slachtoffer 1] € 150,- overgemaakt aan [verdachte] op rekeningnummer [nummer]. [slachtoffer 1]s heeft de telefoon niet ontvangen en evenmin het geld teruggekregen (p. 170).
- Aangever [slachtoffer 3] te Nijmegen verklaart dat hij op 4 januari 2007 via internet van verdachte een mobiele telefoon heeft gekocht. Zijn oom heeft € 200,- op de rekening van [verdachte] overgemaakt. [slachtoffer 3] heeft de telefoon niet ontvangen en zijn oom heeft evenmin het geld teruggekregen (p. 213).
- Aangever [slachtoffer 4] te Raalte verklaart dat hij op 21 december 2006 van verdachte via internet een mobiele telefoon heeft gekocht voor € 68,-. Hij heeft het geld diezelfde dag overgemaakt op rekeningnummer [nummer]. Hij heeft geen telefoon gekregen en heeft evenmin het geld teruggekregen (p. 275).
- Aangever [slachtoffer 8] te Enschede verklaart dat hij op 4 januari 2007 van verdachte een X-Box heeft gekocht via internet. Afgesproken is dat [slachtoffer 8] een aanbetaling van € 85,- zou doen. Hij heeft dit bedrag overgemaakt op rekeningnummer [nummer] ten name van [verdachte]. Hierna heeft [slachtoffer 8] niets meer van verdachte gehoord (p. 287).
- Aangever [slachtoffer 6] te Ter Apel verklaart dat hij in december 2006 van verdachte een mobiele telefoon via internet heeft gekocht. Op 22 december 2006 heeft hij de koopprijs, € 100,-, op rekeningnummer [nummer] ten name van [verdachte] overgemaakt. [slachtoffer 6] heeft geen telefoon ontvangen, noch het geld teruggestort gekregen (p. 293).
- Aangever [slachtoffer 9] te Apeldoorn verklaart dat hij tussen in 2007 een LCD-televisie van verdachte heeft gekocht voor € 400,-. Hij heeft verdachte het bedrag contant gegeven (p. 298). Verdachte zou de televisie dezelfde avond komen brengen, maar hij is niet geweest. [slachtoffer 9] heeft evenmin het geld van verdachte teruggekregen (p. 299).
- Aangever [slachtoffer 10] te Apeldoorn verklaart dat hij in januari 2007 via internet een mobiele telefoon van verdachte heeft gekocht voor € 75,-. [slachtoffer 10] heeft € 50,- aanbetaald (p. 303). Hij heeft niets meer van verdachte vernomen. Hij heeft geen telefoon gekregen, noch het geld teruggekregen (p. 304).
- Aangever [slachtoffer 7] te Valkenswaard verklaart dat zijn dochter via internet een mobiele telefoon van verdachte heeft gekocht. Op 5 juni 2005 heeft [slachtoffer 7] € 65,50 euro overgemaakt op rekeningnummer [nummer]. [slachtoffer 7] (dan wel zijn dochter) heeft geen telefoon gekregen, noch het geld teruggestort gekregen (p. 308).
- Aangever [slachtoffer 11] te Papendrecht verklaart dat hij omstreeks 20 april 2006 via internet van verdachte een mobiele telefoon heeft gekocht. [slachtoffer 11] zou in twee termijnen van respectievelijk € 30,- en € 25,- betalen. Hij heeft het geld op rekeningnummer [nummer] ten name van [naam 3] overgemaakt. Verdachte zei dat hij het niet binnen had gekregen (p. 315). [slachtoffer 11] heeft contact met de bank gehad en het geld was op de rekening van verdachte bijgeschreven. [slachtoffer 11] heeft geen telefoon gekregen en evenmin het geld teruggekregen (p. 316).
- Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij vanaf half december 2006 tot ongeveer begin februari 2007 via internet verschillende personen heeft opgelicht. Hij deed telkens alsof hij in het bezit was van een mobiele telefoon, X-box of LCD-televisie. Hij heeft voor de oplichting verschillende namen en emailadressen gebruikt. Hij bekent de volgende personen via internet te hebben opgelicht: [slachtoffer 1] (p. 87 en 91), [slachtoffer 2] (p. 87, 90, 94), [slachtoffer 3] (p. 95, 99), [slachtoffer 4] (p. 97, 90), [slachtoffer 5] (p. 80, 90), [slachtoffer 6] (p. 87, 90, 101), [slachtoffer 8] (p. 87, 91, 109, 110). Tevens bekent verdachte [slachtoffer 9] (p. 81, 110) en [slachtoffer 10] (81, 110) te hebben opgelicht.
- Verdachte heeft ter zitting verklaard, dat hij al voor november 2006 via internet twee personen heeft opgelicht, waaronder [slachtoffer 11] te Papendrecht.
Feit 2:
- Aangever [slachtoffer 12] verklaart dat verdachte op 3 februari 2007 te Apeldoorn een mobiele telefoon en identiteitskaart uit haar jaszak moet hebben weggenomen (p. 207) .
- Verdachte heeft bij de politie (p. 81, 95, 96) en ter zitting verklaard dat hij de telefoon van [slachtoffer 12] uit haar jaszak heeft weggenomen en dat hij de identiteitskaart in de woning van [slachtoffer 12] heeft achtergelaten.
Feit 3:
- Aangever [slachtoffer 14] verklaart dat hij op 28 of 29 mei 2007 van verdachte via internet een X-box 360 heeft gekocht. [slachtoffer 14] heeft € 155,- overgemaakt op rekeningnummer 4947969. Na deze betaling heeft [slachtoffer 14] niets meer van verdachte gehoord (p. 8).
- Aangever [slachtoffer 13] verklaart dat haar zoon eind mei 2007 van verdachte via internet 8 spellen voor de X-box 360 heeft gekocht. [slachtoffer 13] zou in twee termijnen van € 35,- betalen. Nadat zij de eerste termijn aan verdachte had overgemaakt, heeft zij (dan wel haar zoon) niets meer van hem gehoord of ontvangen
(p. 20).
- Verdachte heeft bij de politie (p. 17) en ter zitting verklaard dat hij [slachtoffer 14] en [slachtoffer 13] via internet heeft opgelicht.
Standpunten Openbaar ministerie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, met dien verstande dat zij vrijspraak heeft gevorderd voor de onder 1 vermelde oplichting van [slachtoffer 7] en voor de onder 2 vermelde diefstal van een identiteitskaart.
Namens verdachte is naar voren gebracht dat hij de feiten bekent, doch de oplichting van [slachtoffer 7] (feit 1) betwist. De raadsvrouw is van mening dat het zeer onduidelijk is of verdachte geld van [slachtoffer 7] heeft gekregen, nu de naam en het bedrag uit de aangifte en op het rekeningafschrift niet overeenkomen. Ten aanzien van feit 2 betwist verdachte dat hij de identiteitskaart heeft gestolen. Deze heeft hij onder het tafelkleed teruggelegd. Het slachtoffer heeft ter zitting bevestigd dat zij de identiteitskaart inderdaad terug heeft gevonden.
Bespreking standpunten
De rechtbank deelt, gelet op haar onderzoek, de door de officier van justitie en de verdediging als voormeld ingenomen standpunten, behoudens voor zover deze betrekking hebben op de ten laste gelegde oplichting van [slachtoffer 7]. De rechtbank acht ook dit oplichtinggeval wettig en overtuigend bewezen, nu de aangifte (afgezien van twee kennelijke verschrijvingen) steun vindt in voormeld dagafschrift en verdachte geen verklaring heeft kunnen geven voor de blijkens het dagafschrift aan hem verrichte betaling.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Hij op tijdstippen in de periode van 24 april 2006 tot en met 19 februari 2007 te Apeldoorn en/of elders in Nederland, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid,
[slachtoffer 1 t/m 11]
telkens heeft bewogen tot de afgifte van geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, hebben verdachte met vorenomschreven oogmerk:
- zich (via internet) voorgedaan als bonafide verkoper van een telefoon en/of een X-box en/of een LCD-televisie, en
- tegenover voornoemde personen (via email) aangegeven die telefoon, X-box en die televisie na betaling te kunnen/zullen leveren, en
- daarbij met voornoemde personen afspraken gemaakt over de prijs/koop en aflevering van voornoemde goederen, en
- vervolgens zijn bankrekeningnummer aan voornoemde personen heeft doorgegeven,
waardoor voornoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes.
Hij op 3 februari 2007 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een woning) heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk LG, type K800) toebehorende aan [slachtoffer 12].
Hij op tijdstippen omstreeks de periode van 29 mei 2007 tot 11 juni 2007 in de gemeenten Apeldoorn en/of Gemert-Bakel en/of Zoeterwoude, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid,
- [slachtoffer 13] te Handel en
- [slachtoffer 14] uit Zoeterwoude-Dorp,
telkens heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich via internet voorgedaan als bonafide verkoper van een X-box, en/of computerspellen, en
- tegenover voornoemde personen (via email) aangegeven die X-box en/of die computerspellen na betaling te kunnen/zullen leveren, en
- daarbij met voornoemde personen afspraken gemaakt over de prijs/koop en aflevering van voornoemde goederen, en
- vervolgens zijn bankrekeningnummer aan voornoemde personen heeft doorgegeven,
waardoor voornoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1: Oplichting, meermalen gepleegd.
Feit 3: Oplichting, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van de verdachte zijn rapporten uitgebracht door de reclassering, de psychiater Pen en de psychologe Brookhuis. Genoemde twee deskundigen concluderen dat bij verdachte ten tijde van het ten laste gelegde sprake was van licht verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen waarvan 184 dagen voorwaardelijk, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en een proeftijd van 2 jaren. Als bijzondere voorwaarde is gevorderd reclasseringstoezicht op te leggen, ook als dit inhoudt het volgen van trainingen.
De verdediging heeft benadrukt dat verdachte nagenoeg een half jaar in voorarrest heeft gezeten. Verdachte woont nu bij zijn vader in Utrecht en hij heeft daar inmiddels een fulltime baan bij het [naam werkgever]. Dit is voor hem geen groot gevaar wat betreft drugs, alcohol en gokken, omdat hier een heel ander publiek komt. Dat hij fulltime werkt betekent ook dat hij een dagbesteding heeft en dat is een positieve ontwikkeling. Verdachte is voornemens iedereen terug te betalen. Er zijn verschillende rapporten over verdachte geschreven waarin wordt gesproken over klinische behandeling. Tegelijk zeggen deze rapporten, en de officier van justitie geeft dit ook aan, dat de ruimte voor oplegging van een klinische behandeling feitelijk al is verbruikt. In deze rapporten wordt verdachte voorts als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar aangemerkt. De raadsvrouw is van mening dat de door de officier van justitie gevorderde straf een redelijke straf is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Zij overweegt ter zake, dat verdachte op systematische wijze geld heeft afgetroggeld van op zijn aanbiedingen, mededelingen en beloften vertrouwende internetgebruikers en dat hij met deze bedrieglijke praktijken zelfs nog is doorgegaan, nadat hij (voor de eerste maal) uit zijn voorlopige hechtenis was geschorst. Aldus heeft hij voor velen niet alleen schade veroorzaakt, maar zijn slachtoffers veelal ook psychisch geschokt.
Daarnaast heeft verdachte op andere wijze blijk gegeven van oneerlijk gedrag en schade toegebracht aan de voor hem zo belangrijke vertrouwensrelaties met zijn vriendin, haar familie en de reclassering.
Teneinde verdachte te confronteren met de keerzijde van zijn strafbare handelen en herhaling daarvan zoveel mogelijk te voorkomen, acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf als hierna vermeld passend en geboden.
Bij de bepaling van deze straf heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen, dat verdachtes handelen moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van een ernstige gokverslaving en van andere problematiek, waardoor het bewezen verklaarde hem in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
Hoewel uit vorenbedoelde rapporten naar voren komt, dat hulpverlening bij voorkeur in de vorm van klinische behandeling, van groot belang moet worden geacht ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten, ziet de rechtbank geen ruimte voor opneming van daartoe strekkende beslissingen in de onderhavige uitspraak. Zij stelt in dit verband vast, dat verplichte klinische behandeling thans niet (meer) aan de orde kan zijn en dat van een gezonde basis voor ambulante behandeling/ begeleiding niet is gebleken.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 140,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het onder 1 tenlastegelegde bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 150,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het onder 1 tenlastegelegde bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 206,30, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het onder 1 tenlastegelegde bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 68,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het onder 1 tenlastegelegde bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 75,50, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu zij vrijspraak vordert ten aanzien van de oplichting van [slachtoffer 7], de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De raadsvrouw heeft deze conclusie onderschreven.
Naar het oordeel van de rechtbank is evenwel bewezen dat verdachte ook [slachtoffer 7] heeft opgelicht. Op het rekeningsafschrift op pagina 120 van het proces-verbaal is € 75,50 op de rekening van verdachte bijgeschreven. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de vordering zoals door [slachtoffer 7] ingediend, volledig kan worden toegewezen.
De benadeelde partij [slachtoffer 8] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 85,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het onder 1 tenlastegelegde bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk
De benadeelde partij [slachtoffer 12] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 345,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 12] volledig moet worden toegewezen.
De raadsvrouw is – anders dan de officier van justitie – van mening dat de schade die [slachtoffer 12] heeft geleden is gelegen in de waarde van de telefoon en niet het abonnement, omdat ze hier nu ook nog gebruik van maakt. De waarde van de telefoon blijkt niet uit de stukken en is niet onderbouwd. De raadsvrouw is derhalve van mening dat deze vordering in het geheel niet toewijsbaar is.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 12] ter zitting onweersproken heeft gesteld, dat de waarde van de telefoon thans circa € 80.- zou zijn en dat de waarde van de simkaart door haar al eerder is gesteld op € 15,-. Hiervan uitgaande zal de rechtbank de totaalwaarde naar redelijkheid en billijkheid begroten op minimaal € 95,-. Verdachte is hiervoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering voor het meerdere niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve dit deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op artikel 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 57, 63, 310, en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 (driehonderd en zestig) dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 181 (honderd en éénentachtig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], girorekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 140,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2006 tot de dag van algehele voldoening en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van € 140,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 5], bankrekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 150,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2006 tot de dag van algehele voldoening en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5], een bedrag te betalen van € 150,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 3 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 3], bankrekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 206,30, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 200,- vanaf 5 januari 2007 tot de dag van algehele voldoening en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], een bedrag te betalen van € 206,30, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 4 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4], bankrekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 68,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2006 tot de dag van algehele voldoening en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4], een bedrag te betalen van € 68,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 7], girorekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 75,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2006 tot de dag van algehele voldoening en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7], een bedrag te betalen van € 75,50, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 8], bankrekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 85,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2007 tot de dag van algehele voldoening en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8], een bedrag te betalen van € 85,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 12], girorekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 95,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2007 tot de dag van algehele voldoening en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 12], een bedrag te betalen van € 95,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de desbetreffende benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de desbetreffende verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Van der Hooft en Van der Mei, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Ter Haar, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 mei 2008.