ECLI:NL:RBZUT:2008:BD2881

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
28 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460069-08 en 06/460358-07 (TUL alg.en bijz.vw.) en 06/460161-07 (TUL algemene en bijz.vw.)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Borgerhoff Mulder
  • Kleinrensink
  • Prisse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor bedreiging, belediging en vernieling met ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 28 mei 2008 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die onder meer werd beschuldigd van bedreiging, belediging en vernieling. De verdachte is veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 9 februari 2008 opzettelijk en wederrechtelijk een brievenbus van Iriszorg heeft beschadigd en een medewerker van de daklozenopvang heeft bedreigd. Tevens heeft hij op 2 februari 2008 ambtenaren beledigd en niet voldaan aan een vordering van de politie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd en dat hij strafbaar is. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd, mede op basis van een rapport van de reclassering dat wees op een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een hoog recidiverisico. De proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf is met een jaar verlengd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf afgewezen, omdat deze niet verenigbaar was met de opgelegde ISD-maatregel. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/460069-08 en 06/460358-07 (TUL alg.en bijz.vw.)
Uitspraak d.d.: 28 mei 2008
tegenspraak/ dip (06/460069-08) / oip (06/460358-07)
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1986],
wonende te [adres en plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring "De Ooyerhoek", 7207 BJ Zutphen, Verlengde Ooyerhoekseweg 21.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
14 mei 2008.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 februari 2008 in de gemeente Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een brievenbus, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Iriszorg, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 9 februari 2008 in de gemeente Doetinchem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een (wijs)vinger naar voornoemde [slachtoffer] gewezen en/of deze (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd :"Jou pak ik nog, ik heb goede connecties met mijn broer, een dezer dagen ben je de mijne ", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 2 februari 2008 te Doetinchem opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [ambtenaar A en/of ambtenaar B en/of ambtenaar C], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerleier", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 2 februari 2008 te Doetinchem opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.1.1.1 van de algemene plaatselijke verordening van de gemeente Doetinchem, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [ambtenaar A en/of ambtenaar B en/of ambtenaar C], die was/waren belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was/waren belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtena(a)r(en) hem had/hadden bevolen, althans van hem had/hadden gevorderd het centrum van Doetinchem zo spoedig mogelijk te verlaten, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering;
art 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan (voetnoot 1)
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
1. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
2. De raadsman heeft aangevoerd dat het onder 1 tenlastegelegde niet bewezen kan worden verklaard, omdat niet is gebleken dat door het slaan van verdachte op de brievenbus daaraan schade is ontstaan.
3. De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 9 februari 2008 meerdere keren op de brievenbus van de daklozenopvang van Iriszorg in Doetinchem heeft geslagen. Hij heeft opzettelijk en met kracht tegen de brievenbus geslagen, omdat hij kwaad was en uit agressie sloeg.(voetnoot 2) In haar aangifte heeft [getuige] verklaard dat zij zag dat verdachte vier of vijf keer tegen de brievenbus heeft geslagen en dat er meerdere deuken in de brievenbus zaten.(voetnoot 3) De rechtbank is gelet op deze verklaringen van oordeel dat het onder 1 tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
4. De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte heeft gescholden tegen aangever, maar dat hij hem daarbij niet heeft bedreigd. Als er al sprake zou zijn van bedreiging dan moet worden gekeken naar de persoon die zou zijn bedreigd. In dit geval gaat het om een medewerker van een daklozenopvang, van wie verwacht mag worden dat hij bestand is tegen dit soort incidenten.
5. De rechtbank overweegt als volgt. In zijn aangifte heeft [slachtoffer] verklaard dat hij zaterdag 9 februari 2008, omstreeks 22:50 uur op zijn werk was aangekomen. Verdachte heeft hem bedreigd met de woorden: "Jou pak ik nog, ik heb goede connecties met mijn broer, een dezer dagen ben je de mijne." Verdachte wees hem hierbij met de wijsvinger aan. Hierdoor voelde [slachtoffer] zich bedreigd.(voetnoot 4) Door [getuige ] is verklaard dat verdachte met zijn wijsvinger [slachtoffer] aanwees en dat verdachte met luide stem zei: "[naam], jou krijg ik nog wel, jij moet oppassen als je op straat loopt." Ook hoorde zij hem zeggen dat verdachte zijn broer erbij zou halen.(voetnoot 5) Daarnaast blijkt uit het ambtelijke verslag dat de verbalisanten zagen dat verdachte wild gebaarde en duidelijk onvast ter been was en naar inwendig gebruik van alcohol rook. De verbalisanten spraken verdachte beurtelings aan en trachtten hem tot kalmte te manen. Verdachte bleef echter schreeuwen en schelden.(voetnoot 6)Gelet op de aangifte en de verklaringen van aangever en getuige, het relaas van de verbalisanten, waarin het gedrag van verdachte wordt beschreven, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangever. Dat [slachtoffer] als medewerker van een daklozenopvang optrad maakt niet dat hij zich onder de gegeven omstandigheden minder bedreigd hoefde te voelen. De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigen kan worden bewezenverklaard.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde (voetnoot 7)
6. De verdediging heeft aangevoerd dat het tenlastegelegde "kankerleier" geen belediging is.
7. De rechtbank verwerpt dit verweer. In de Van Dale wordt voor het woord "kankerlijer' (onder meer) de omschrijving "scheldwoord" gegeven. Ook in het normale taalgebruik heeft dit woord de strekking om te beledigen. Uit de gang van zaken zoals deze uit het dossier blijkt, leidt de rechtbank af dat verdachte het woord "kankerlijer" kennelijk heeft gebruikt met de bedoeling om te beledigen. Uit het proces-verbaal van aanhouding blijkt dat verdachte agressief was en dat voor zijn veiligheid en die van de verbalisanten hij werd geboeid voor transport.(voetnoot 8) Bij de politie (voetnoot 9) en ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij "kankerlijer" heeft geroepen en dat hij die dag alcohol had gedronken en had geblowd. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat de verbalisanten het toegevoegde woord "kankerlijer" onder deze omstandigheden, namelijk uitgesproken in de openbaarheid ruimte, in aanwezigheid van derden en onder invloed van alcohol en drugs, beledigend hebben kunnen opvatten.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
8. De raadsman heeft vrijspraak bepleit en hiertoe aangevoerd dat het misdrijf niet op de juiste wijze is tenlastegelegd, omdat het geen juiste weergave van de feiten is. Immers de Algemene Plaatselijke Verordening ziet niet op de verwijdering van verdachte uit het centrum van Doetinchem.
9. De rechtbank oordeelt hieromtrent dat de raadsman in zoverre gevolgd kan worden dat de verbalisanten niet de letterlijke tekst van het tenlastegelegde hebben uitgesproken, maar dat dit voor dit misdrijf niet relevant is, nu het niet gaat om de letterlijk weergave maar om de bevoegdheden die de politie kan ontlenen aan artikel 2.1.1.1. van de Algemene Plaatselijke Verordening. De verbalisanten hebben tot twee keer toe verdachte gevorderd het centrum van Doetinchem zo spoedig mogelijk te verlaten en zonder dat hij hieraan voldeed.(voetnoot 10) Bovendien heeft verdachte zelf verklaard dat hij niet heeft voldaan aan de vordering van de verbalisanten.(voetnoot 11)
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 9 februari 2008 in de gemeente Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een brievenbus, toebehorende aan Iriszorg heeft beschadigd;
2.
hij op 9 februari 2008 in de gemeente Doetinchem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een (wijs)vinger naar voornoemde [slachtoffer] gewezen en deze daarbij dreigend de woorden toegevoegd :"Jou pak ik nog, ik heb goede connecties met mijn broer, een dezer dagen ben je de mijne", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op 2 februari 2008 te Doetinchem opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [ambtenaar A en/of ambtenaar B en/of ambtenaar C], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerleier", althans woorden van gelijke beledigende aard en strekking;
4.
hij op 2 februari 2008 te Doetinchem opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.1.1.1 van de algemene plaatselijke verordening van de gemeente Doetinchem, gedaan door [[ambtenaar A en/of ambtenaar B en/of ambtenaar C]], die waren belast met de uitoefening van enig toezicht, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaren hem hadden bevolen het centrum van Doetinchem zo spoedig mogelijk te verlaten, geen gevolg gegeven aan dit bevel.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;.
Feit 2: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 3: Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Feit 4: Opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
Strafbaarheid van de verdachte
10. Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
11. De officier van justitie heeft primair gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de verzekering en voorlopige hechtenis voor de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten op de dagvaarding, met aftrek van de tijd die door verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 06/460358-07 en de proeftijd te verlengen, omdat zij in de separaat te behandelen raadkamerprocedure (parketnummer 06/460171-07) de tenuitvoerlegging zal vorderen van een voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel).
Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd de verdachte geen straf of maatregel op te leggen, de voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel ten uitvoer te leggen en een verlenging van de proeftijd in de zaak met parketnummer 06/460358-07.
Meer subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd om verdachte de ISD-maatregel op te leggen.
12. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
13. De rechtbank acht na te melden strafoplegging -oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren- in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
14. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat aan de formele wettelijke eisen voor oplegging van de ISD-maatregel is voldaan. Uit het opgemaakte rapport van L.J.M. Janssen, reclasseringswerker, en R. Schiffers, manager, beiden verbonden aan Iriszorg, afdeling Justitiële Verslavingszorg, van 8 april 2008 blijkt dat betrokkene een beneden gemiddeld niveau heeft met een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Verdachte is makkelijk te beïnvloeden, heeft weinig tot geen zelfsturing en handelt impulsief, met daarbij agressief gedrag vanwege het ontbreken van zelfsturing. Er is een hoog recidiverisico op vrijwel op alle schalen. Het is nog niet gelukt om verdachte de juiste behandeling te laten ondergaan voor zijn problematiek. Verschillende factoren maken dat dit nog niet gelukt is, waaronder met name het ontbreken van een juridisch kader. Geadviseerd wordt verdachte een ISD-maatregel op te leggen.
Vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 18 maart 2008 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 26 september 2007 (parketnummer 06/460358-07) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden van oordeel, dat de tenuitvoerlegging zich niet verdraagt met het opleggen van de ISD-maatregel, zodat de bij vonnis vastgestelde proeftijd met één (1) jaar moet worden verlengd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 57, 184, 266, 267, 285 en 350 van het Wet.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Legt aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders op voor de tijd van 2 (twee) jaren.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 26 september 2007 met een termijn van 1 jaar.
Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, Kleinrensink en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 mei 2008.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal
nr. PL0641/08-201378, gedateerd 11 februari 2008.
2 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina: 27.
3 Proces-verbaal van aangifte door [getuige], dossierpagina: 25.
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], dossierpagina: p. 17.
5 Proces-verbaal van verhoor van [getuige ], dossierpagina: p. 20
6 Proces-verbaal van het ambtelijk verslag, dossierpagina: p. 23.
7 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal
nr. PL0641/08-201635, gedateerd 19 februari 2008.
8 Proces-verbaal van aanhouding, ongenummerde dossierpagina.
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, ongenummerde dossierpagina.
10 Proces-verbaal van bevindingen, ongenummerde dossierpagina.
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, ongenummerde dossierpagina.
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Parketnummer: 06/460161-07 (TUL algemene en bijzondere voorwaarde)
De rechtbank heeft te beslissen op de op 18 maart 2008 ter griffie ingekomen vordering van de officier van justitie strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 4 juli 2007, waarbij:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1986],
wonende te [adres en woonplaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring ”De Ooyerhoek”, 7207 BJ Zutphen, Verlengde Ooyerhoekseweg 21
is veroordeeld tot onder meer;
• plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van 2 (twee) jaar voorwaardelijk, waarbij de proeftijd is bepaald op twee jaar ten aanzien van de algemene en bijzondere voorwaarden. Als bijzondere voorwaarde is onder andere gesteld dat betrokkene zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Iriszorg, Justitiële Verslavingszorg, zolang die instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door de verslavingszorg en zijn medewerking zal verlenen aan een intakegesprek voor een eventuele vrijwillige klinische behandeling. De betrokkene zal zich dan houden aan de aanwijzingen en voorschriften die door de leiding van de verslavingszorg zullen worden gegeven.
De rechtbank heeft de stukken bezien.
De vordering is in het openbaar behandeld ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer
op 14 mei 2008. Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt. De rechtbank overweegt dat de behandeling van de onderhavige vordering tegelijkertijd en aansluitend aan de strafzaak met parketnummer 06/460069-08 heeft plaatsgevonden. Waar bij de wet is voorgeschreven dat de behandeling van onderhavige vordering dient plaats te vinden in een afzonderlijke raadkamerprocedure, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte niet in zijn belangen is geschaad.
Overwegingen
Het openbaar ministerie is ontvankelijk in zijn vordering, nu deze is gebaseerd op overtreding van de algemene en bijzondere voorwaarden tijdens een tweejarige proeftijd als voormeld en deze proeftijd is ingegaan op 8 februari 2008.
De vordering is gebaseerd op een afloopbericht toezicht van Iriszorg, afdeling Justitiële Verslavingszorg te Doetinchem van 9 april 2008. Uit voormeld afloopbericht blijkt dat het intensief toezicht veelplegers niet kan worden opgestart door de reclassering.
De officier van justitie heeft onder opvoering van subsidiaire mogelijkheden gepersisteerd bij haar vordering.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal de onderhavige vordering afwijzen, nu de ISD-maatregel is opgelegd in de strafzaak met parketnummer 06/460069-08.
Beslissing
Wijst af de vordering van de officier van justitie van 18 maart 2008.
Deze beslissing is gegeven door mr. Borgerhoff Mulder, voorzitter, en mrs. Kleinrensink en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 mei 2008.