ECLI:NL:RBZUT:2008:BD2893

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
28 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
93485 / KG ZA 08-135
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering onverschuldigd betaalde bedragen door gemeente aan installatietechniekbedrijf

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zutphen op 8 mei 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de gemeente Oude IJsselstreek en een installatietechniekbedrijf. De gemeente vorderde terugbetaling van een bedrag van € 196.514,22 dat onterecht aan het bedrijf was betaald voor werkzaamheden die niet zijn uitgevoerd. De gemeente had dit bedrag betaald na een aanbesteding voor werktuigbouwkundige installaties, waarbij door een fout in de advisering aan twee partijen, waaronder het gedaagde bedrijf, een opdracht was gegund. Het installatiebedrijf had de werkzaamheden niet uitgevoerd, maar had wel gefactureerd en ontvangen. De gemeente verzocht het bedrijf om het bedrag terug te betalen, maar omdat dit uitbleef, werd er conservatoir beslag gelegd op de bankrekening van het bedrijf.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente onverschuldigd had betaald en dat het installatiebedrijf onrechtmatig had gehandeld door de betalingen te accepteren, wetende dat er geen recht op betaling bestond. De rechter wees de vordering van de gemeente toe en veroordeelde het installatiebedrijf tot terugbetaling van het volledige bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechter stelde vast dat het installatiebedrijf geen recht had op verrekening van eventuele vorderingen op de gemeente, omdat het bedrijf opzettelijk schade had toegebracht aan de gemeente door onterecht gefactureerde bedragen te accepteren. De uitspraak benadrukt de principes van onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking in het civiele recht.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 93485 / KG ZA 08-135
Vonnis in kort geding van 8 mei 2008
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK,
gevestigd te Gendringen, gemeente Oude IJsselstreek,
eiseres,
procureur mr. E.G.M. Wiggers,
advocaat mr. B.J.M. van Meer te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] INSTALLATIE TECHNIEK B.V.,
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. P.J.F.M. de Kerf te Nijmegen.
Partijen zullen hierna de gemeente en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling,
- de pleitnota van de gemeente,
- de pleitnota van [gedaagde].
2. De feiten
2.1. In verband met verbouwings- en nieuwbouwwerkzaamheden van het gemeentehuis te Gendringen heeft een aanbesteding plaatsgevonden voor de werktuigbouwkundige installaties. De gemeente is daarbij geadviseerd door de Schreuder Groep B.V. (hierna: Schreuder)
2.2. Een deel van de werktuigbouwkundige installaties, de Warmte Koude Opslag (hierna: WKO) is door een fout bij de advisering aan twee partijen gegund, te weten [gedaagde] en Imtech Projects B.V. te Amersfoort (hierna: Imtech).
2.3. Imtech heeft de opdracht, het installeren van een WKO-installatie, uitgevoerd.
2.4. De gemeente heeft de door [gedaagde] gefactureerde bedragen na accordering door Schreuder aan [gedaagde] betaald, daaronder begrepen een bedrag van EUR 196.514,22 voor werkzaamheden die vanwege de dubbele opdrachtverstrekking niet door [gedaagde] zijn uitgevoerd. Dit bedrag is in termijnen aan [gedaagde] betaald.
2.5. De gemeente heeft [gedaagde] verzocht laatstgemeld bedrag terug te betalen.
2.6. Omdat betaling door [gedaagde] uitbleef, heeft de gemeente op 18 april 2008 ten laste van [gedaagde] conservatoir beslag doen leggen onder de ING Bank N.V.
3. Het geschil
3.1. De gemeente vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen:
- de hoofdsom ten bedrage van EUR 196.514,22;
- de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek (BW) althans de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de hoofdsom vanaf 8 april 2008, althans een in goede justitie te bepalen datum;
- de proceskosten en de deurwaarderskosten van het conservatoir beslag ten bedrage van EUR 761,00;
met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De gemeente heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat er sprake is van onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking. De gemeente heeft [gedaagde] een bedrag van EUR 196.514,22 betaald voor werkzaamheden die niet door [gedaagde] zijn uitgevoerd, maar door een derde partij, die daarvoor ook betaald heeft gekregen. [gedaagde] heeft ter zitting erkend dat zij de laatste termijnen heeft gefactureerd, terwijl zij zich er van bewust was geen recht te hebben op betaling van een bedrag van EUR 196.514,22. Tevens heeft zij erkend dit bedrag in beginsel te moeten terugbetalen.
4.2. [gedaagde] heeft ten aanzien van haar terugbetalingsverplichting een beroep gedaan op verrekening. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat zij door het niet doorgaan van de werkzaamheden winst heeft gederfd. Voorts heeft [gedaagde] aangevoerd dat zij een opeisbare vordering heeft op de gemeente. Deze vorderingen mogen volgens [gedaagde] in mindering gebracht worden op de vordering van de gemeente, zodat haar vordering EUR 149.018,00 bedraagt.
4.3. Vast staat dat de gemeente een bedrag van EUR 196.514,22 (inclusief BTW) onverschuldigd heeft betaald aan [gedaagde]. Vast staat tevens dat [gedaagde] termijnen aan de gemeente heeft gefactureerd in de wetenschap dat deze betalingen onverschuldigd waren en dat [gedaagde] daarop geen recht had. [gedaagde] heeft daarmee bewust de onverschuldigde betaling van de gemeente uitgelokt. Hierdoor staat vast dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens de gemeente. Dit klemt temeer, nu [gedaagde] heeft verklaard dat zij in grote liquiditeitsproblemen verkeert. Aldus heeft [gedaagde] opzettelijk schade toegebracht aan de gemeente. Op grond van artikel 6:135 van het Burgerlijk Wetboek geldt dat [gedaagde] in een dergelijk geval niet bevoegd is tot verrekening. Zij dient dan ook het gehele bedrag aan de gemeente terug te betalen. De vraag of [gedaagde] zich terecht op verrekening beroept en in hoeverre kan bij deze stand van zaken in het midden worden gelaten.
De vordering van de gemeente zal worden toegewezen als na te melden.
4.4. De gemeente vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toewijsbaar tot het door de gemeente gevorderde bedrag.
4.5. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,44
- vast recht 4.226,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 5.127,44
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 196.514,22 (éénhonderdzesennegentig duizendvijfhonderdveertien euro en tweeëntwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119a BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 8 april 2008 tot de dag van volledige betaling;
5.2. veroordeelt gedaagde in de beslagkosten, tot op heden begroot op EUR 761,00;
5.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op EUR 5.127,44;
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op
8 mei 2008.