ECLI:NL:RBZUT:2008:BD3794

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
8 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
92653 - KG RK 08-248
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • G. Vrieze
  • I.P. de Bie
  • J.A.M. Smulders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van een rechter in civiele procedure

Op 8 april 2008 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Zutphen een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door [verzoeker A] en [verzoeker B], vertegenwoordigd door hun gemachtigde Zijlstra, tegen [gewraakte rechter]. De verzoekers voerden aan dat er stukken waren verloren gegaan die relevant waren voor hun zaak en dat de gewraakte rechter een zitting wilde houden ondanks deze situatie. Zijlstra gaf aan geen gebruik te willen maken van de mogelijkheid om gehoord te worden over het wrakingsverzoek, en ook de gewraakte rechter heeft afgezien van het recht om gehoord te worden. De rechtbank oordeelde dat de verzoekers niet voldoende uitzonderlijke omstandigheden hadden aangetoond die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zouden kunnen trekken. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel. De rechtbank concludeerde dat de door Zijlstra aangevoerde gronden niet kwalificeerden als uitzonderlijke omstandigheden en dat er geen aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rekestnummer: 92653 / KG RK 08-248
Beschikking van 8 april 2008 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
1. [verzoeker A],
wonende te Nunspeet,
2. [verzoeker B],
wonende te Nunspeet,
verzoekers,
gemachtigde: de heer H. Zijlstra
strekkende tot wraking van:[gewraakte rechter]
rechter in deze rechtbank,
verweerster.
Verzoekers zullen worden aangeduid met [verzoeker A] en [verzoeker B]. De gemachtigde van [verzoeker A] en [verzoeker B] zal worden aangeduid met Zijlstra. Verweerder zal worden aangeduid met [gewraakte rechter].
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoeker A] en [verzoeker B], bij deze rechtbank bekend onder nummer 90107 / JE RK 07-1063;
- het proces-verbaal van de zitting van 6 maart 2008 van mr. R. Krijger, rechter in deze rechtbank, voor zover dat luidt:
"(…)
De rechter
De zaak met nummer 90107 JE RK 07-1063 zou vandaag ook behandeld worden, maar nu ik deze zaak aan het begin van de zitting niet uitdrukkelijk heb genoemd en de belanghebbenden en hun gemachtigde de zitting hebben verlaten en niet meer zijn teruggekeerd, zal ik deze zaak aanhouden tot een andere zitting waarvoor partijen nog zullen worden opgeroepen.
(…)"
- de mededeling van de griffier van deze rechtbank aan [verzoeker A] en [verzoeker B] dat de zaak met nummer 90107 / JE RK 07-1063 behandeld zal worden op 20 maart 2008 om 13.45 uur en dat de behandelend rechter [gewraakte rechter] is;
- het wrakingsverzoek van Zijlstra van 19 maart 2008 dat hij namens [verzoeker A] en [verzoeker B] heeft gedaan en dat op 19 maart 2008 ter griffie is ontvangen;
- het proces-verbaal van de zitting van [gewraakte rechter] van 20 maart 2008;
- het verweerschrift van [gewraakte rechter].
2. Het wrakingsverzoek en het verweer.
2.1. [verzoeker A] en [verzoeker B] wraken [gewraakte rechter] op de volgende gronden. [gewraakte rechter] wil een zitting houden terwijl de rechtbank weet dat er stukken zijn weggeraakt die, hoewel deze stukken per aangetekende post zijn verzonden en een bewijs van ontvangst door de rechtbank is ontvangen, tot op heden niet zijn gevonden. Deze stukken zijn van toepassing in alle procedures die [verzoeker A] en [verzoeker B] hebben bij deze rechtbank. Uit een brief van de rechtbank van 5 maart 2008 met kenmerk 86801 JE RK 07-517 blijkt dat de rechtbank zich desalniettemin op het standpunt stelt dat de onderhavige stukken slechts in een enkele procedure van toepassing zijn. [gewraakte rechter] gaat verder op de zitting van 20 maart 2008 een zaak behandelen die al door de rechtbank is behandeld. Tot slot hebben [verzoeker A] en [verzoeker B] aangevoerd dat de rechtbank van de ene dag op de andere dag heeft besloten dat de behandeling van hun zaak door de enkelvoudige kamer zou worden gedaan terwijl de meervoudige kamer de zaak had aangehouden.
2.2. [gewraakte rechter] heeft zich verweerd met conclusie tot afwijzing van het verzoek.
3. De beoordeling
3.1. Hoewel strikt genomen [gewraakte rechter] is gewraakt door [verzoeker A] en [verzoeker B], zullen om praktische redenen verzoekers in het hierna volgende met Zijlstra worden aangeduid tenzij er aanleiding bestaat om dat niet te doen.
3.2. Zijlstra heeft in zijn faxbrief van 31 maart 2008 – waarvan aangenomen wordt dat hij die brief ook namens [verzoeker A] en [verzoeker B] heeft geschreven – te kennen gegeven geen gebruik te zullen maken van de gelegenheid om door de wrakingskamer te worden gehoord over het wrakingsverzoek. [gewraakte rechter] heeft in haar verweerschrift eveneens laten weten af te zien van het recht om gehoord te worden. Ook overigens is niemand ter zitting verschenen.
3.3. Op de voet van artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan op verzoek van een partij een rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.4. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 14 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.5. In het licht van deze jurisprudentie dient te worden onderzocht of de door Zijlstra aangevoerde gronden kunnen worden gekwalificeerd als dergelijke uitzonderlijke omstandigheden.
3.6. Zijlstra heeft niet aangegeven welke stukken zijns inziens in het dossier ontbreken (mogelijk doelt hij op het rapport van RST zorgverleners waaromtrent hij zich eerder heeft uitgelaten) en heeft evenmin gesteld dat hij die (ook) in de betreffende zaak heeft overgelegd dan wel heeft toegezonden. Een en ander kan echter in het midden blijven. Immers, zelfs áls het dossier niet compleet zou zijn, dan valt - zonder toelichting die ontbreekt - niet in te zien dat dit wijst op (schijn van) partijdigheid van de rechter. Met name is gesteld noch gebleken dat [gewraakte rechter] in de betreffende zaak overlegging door Zijlstra van enig stuk heeft geweigerd of enig stuk uit het dossier heeft verwijderd. Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat eventuele misverstanden omtrent gedingstukken of omissies van de griffie, ter zitting plegen te worden opgelost, bij voorbeeld door op verzoek alsnog enig stuk toe te voegen aan een dossier en zo nodig een leespauze in te lassen.
3.7. Ten aanzien van de overige grieven van Zijlstra geldt in grote lijnen het zelfde. Het enkele feit dat een zaak "nogmaals" ter zitting wordt behandeld, nu door een enkelvoudige kamer, wijst - zelfs als dat een procedurele fout zou zijn - niet op vooringenomenheid van de rechter, terwijl nadere argumentatie die tot een ander oordeel zou kunnen leiden geheel ontbreekt. Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat uit het proces-verbaal van de
- enkelvoudige - zitting van 6 maart 2008 van mr. R. Krijger (onder rechtsoverweging 1 deels geciteerd) blijkt dat de zaak niet was afgehandeld.
3.8. Het oordeel luidt dan ook dat geen sprake is geweest van een omstandigheid als hiervoor beschreven onder 3.4. Het verzoek zal dus worden afgewezen.
4. De beslissing
De rechtbank,
4.1. wijst het verzoek tot wraking van [gewraakte rechter] af;
4.2. bepaalt dat de procedure, bij deze rechtbank bekend onder nummer
90107 JE RK 07-1063, wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat dit verzoek ter griffie werd ingediend.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Vrieze, president, mr. I.P. de Bie en mr. J.A.M. Smulders, vice-presidenten en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2008 in aanwezigheid van mr. H.C. Wichers Hoeth, griffier.