ECLI:NL:RBZUT:2008:BD3914
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Kleinrensink
- A. Roessingh
- J. Gilhuis
- Rechtspraak.nl
Toekenning van immateriële schadevergoeding na onterechte inverzekeringstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 13 juni 2008 uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K. Kok, heeft een schadevergoeding aangevraagd van € 10.000,- voor immateriële schade die hij heeft geleden als gevolg van een onterechte inverzekeringstelling. Verzoeker was ten onrechte als verdachte aangemerkt in een strafzaak waarbij hij werd verdacht van doodslag op drie personen. De media, zowel lokaal als landelijk, hebben zich intensief met de zaak bemoeid, wat heeft geleid tot aanzienlijke reputatieschade voor verzoeker. Hij heeft aangegeven dat de negatieve berichtgeving en de verdenking die op hem rustte, zijn leven en imago ernstig hebben aangetast, vooral in zijn kleine gemeenschap.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een causaal verband bestaat tussen de inverzekeringstelling en de immateriële schade die verzoeker heeft geleden. De rechtbank oordeelde dat de berichtgeving over de zaak, die voortkwam uit de inverzekeringstelling, heeft bijgedragen aan de schade die verzoeker heeft ervaren. De rechtbank heeft alle omstandigheden in overweging genomen en heeft besloten om verzoeker een schadevergoeding van € 5.000,- toe te kennen, wat zij billijk achtte in deze bijzondere omstandigheden.
De officier van justitie had een lagere schadevergoeding voorgesteld, maar de rechtbank volgde dit advies niet en kende een hogere vergoeding toe, gezien de impact van de negatieve publiciteit op verzoeker. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.