ECLI:NL:RBZUT:2008:BD6050

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-580514-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Gilhuis
  • Kleinrensink
  • Roessingh
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en het aanzetten tot prostitutie van een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 juni 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte een minderjarig meisje heeft aangezet tot prostitutie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte in de periode van 1 mei 2007 tot en met 19 september 2007, in verschillende steden in Nederland, het slachtoffer hebben bewogen om seksuele handelingen te verrichten met derden tegen betaling, terwijl zij wisten dat het slachtoffer de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt. De verdachte heeft het slachtoffer misleid door gebruik te maken van haar verliefde gevoelens en heeft haar een valse identiteitskaart verstrekt zodat zij zich als meerderjarig kon legitimeren. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte en medeverdachte het slachtoffer hebben begeleid naar verschillende locaties waar zij als prostituee heeft gewerkt, en dat zij in de buurt zijn gebleven tijdens haar werkzaamheden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mensenhandel en het opzettelijk afleveren en voorhanden hebben van een vals geschrift. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en moet een schadevergoeding van € 1.000,- betalen aan het slachtoffer. De rechtbank heeft benadrukt dat de handelwijze van de verdachte op grove wijze misbruik heeft gemaakt van de kwetsbaarheid van het minderjarige slachtoffer, wat kan leiden tot langdurige psychische schade.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580514-07
Uitspraak d.d.: 24 juni 2008
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te 's-Gravenhage op [1985],
thans verblijvende in het huis van bewaring in Zwolle, Huub van Doornestraat 15 Zwolle
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 maart 2008, 30 mei 2008 en 10 juni 2008.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2007 tot en met 19 september 2007 te Den Haag en/of Utrecht en/of Eindhoven en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/of alleen, (telkens) [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van die seksuele handelingen, terwijl [slachtoffer] (toen) de leeftijd van achtien jaren nog niet had bereikt,
immers:
- is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte(n) een liefdesrelatie en/of een vriendschap met [slachtoffer] aangegaan (waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte(n) gebruik hebben gemaakt van valse namen) en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) seks met [voornaam slachtoffer] gehad
en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) hun gemeenschappelijke hotelovernachtingen en/of maaltijden (mede van haar inkomsten) betaald en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) [slachtoffer] gevraagd en/of overgehaald en/of bewogen in de prostitutie te gaan werken (teneinde voorgewende schulden te kunnen aflossen) en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) aan [slachtoffer] cadeau('s) en/of goederen gegeven, te weten een bikini en/of een badlaken en/of een shirt en/of een ketting met een hartje (Svarovski) en/of een SIM kaart voor haar mobiele telefoon en/of een knuffelbeer en/of andere goederen, en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) haar een valse identiteitskaart verstrekt (opdat zij zich als meerderjarig zou kunnen legitimeren) en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) haar begeleid naar Eindhoven waar zij als prostituee heeft gewerkt in een kamer in de plaatselijke prostitutiebuurt
- en/of heeft verdachte en/of haar medeverdachte(n) de huur van die kamer betaald en/of
en/of is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte(n) tijdens haar werkzaamheden
in de buurt gebleven en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) condooms en/of tissues en/of lingerie en/of een BH en/of een onderbroek gekocht en aan [voornaam slachtoffer] gegeven ten behoeve van het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) [slachtoffer] SMS-berichten verstuurd (ondermeer) inhoudende: "Schatje, dwing ik jou? Nee! Ik en jij hebben toekomst of zie jij dat anders? Heb ik je ooit geslagen? Geschreeuwd tegen je? Slecht behandeld? Je mag je verleden echt niet vergelijken schatje. Doet pijn. Ik hou van jou en ben altijd goed voor jou geweest! En blijf dat doen. X" en/of "Schatje als iemand je pijn doet of dom dan grijp ik in. Bovendien blijf ik altijd in de buurt. Ik houd echt wel rekening met je. We gaan heus niet elke dag. Maken er geen full-time job van. Jij bent mijn toekomst. Love you" en/of "Doe je ding, ik ben in de buurt" en/of "Ik ben echt trots op je dat je diep kan gaan" en/of "maak het niet te
lang met hem" en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) haar begeleid naar Alkmaar en/of gezocht naar een kamer, althans naar telefoonnummers van kamerverhuur (in de plaatselijke prostitutiebuurt), met als doel dat [slachtoffer] in de te huren kamer seksuele handelingen tegen betaling kon verrichten en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) de borg en/of de huur van de gehuurde kamer betaald, althans voorgeschoten, en/of
- [voornaam slachtoffer], toen zij die kamer huurde en/of aan het werk was, voorzien van eten en drinken en/of
- is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte(n) tijdens haar werkzaamheden in de buurt gebleven
terwijl de hierboven vermelde feiten zijn gepleegd door twee of meer
verenigde personen
(artikel 273f, eerste lid, onder 5 en derde lid van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2007 tot en met 19 september 2007 te Den Haag en/of Eindhoven en/of Alkmaar en/of Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/of alleen, (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit één of meer seksuele handeling(en) van [slachtoffer], met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers:
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) haar (mede door het voorwenden van schulden) bewogen tot de afgifte van (een deel van) haar inkomsten uit haar werkzaamheden als prostituee en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) geld van haar in ontvangst genomen en/of zich toegeëigend terwijl zij wisten dat dit geld afkomstig was van haar werkzaamheden als prostituee en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) haar inkomsten uit haar werkzaamheden als prostituee gebruikt en/of aangewend voor het betalen van eten en/of drinken en/of (gezamenlijk doorgebrachte) hotelovernachtigingen en/of de aankoop van andere goederen, althans heeft/hebben verdachte en/of zijn medverdachte(n) eten en/of drinken en/of (gezamenlijk doorgebrachte) hotelovernachtigingen door haar laten betalen terwijl hij/zij wist(en) dat zij dit betaalde van haar inkomsten als prostituee
terwijl de hierboven vermelde feiten zijn gepleegd door twee of meer
verenigde personen
(artikel 273f, eerste lid onder 8 en derde lid van het Wetboek van Strafrecht)
art 273f lid 1 ahf/sub 8° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2007 tot en met 19 september 2007 te Alkmaar en/of Den Haag en/of Eindhoven en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk heeft gebruikt gemaakt en/of afgeleverd en/of voorhanden gehad een valse of vervalste identiteitskaart op naam van [getuige1] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, immers:
heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) deze identiteitskaart op naam van [getuige1] en voorzien van een foto van [slachtoffer] in zijn/hun bezit gehad en/of afgeleverd en/of ter beschikking gesteld aan deze [slachtoffer], waardoor deze [slachtoffer] bij haar werkzaamheden als prostituee (telkens) in de gelegenheid is gesteld zich voor te doen als de meerderjarige [getuige1].
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De bewijsmotivering [voetnoot 1]
A. De vaststaande feiten
In mei 2007 hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: medeverdachte), [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) leren kennen op het station in Deventer. [slachtoffer] was op dat moment samen met [getuige2] (hierna: [getuige2]). Verdachte heeft zich als [voornaam1] voorgesteld en medeverdachte heeft zich als [voornaam2] voorgesteld. Door [slachtoffer] en medeverdachte zijn telefoonnummers uitgewisseld. Nadien zijn er regelmatig contacten geweest tussen [slachtoffer], verdachte en medeverdachte. [slachtoffer] en medeverdachte hebben een seksuele relatie gekregen. [slachtoffer] is verliefd geworden op medeverdachte. Van de telefoon van verdachte zijn sms-berichten gestuurd naar [slachtoffer], waarin onder meer aan [slachtoffer] is gevraagd of zij medeverdachte wilde helpen bij het aflossen van een schuld door in de prostitutie te gaan werken. [slachtoffer] heeft in september 2007 een weekend in Eindhoven en een weekend in Alkmaar in de prostitutie gewerkt. Verdachte en medeverdachte zijn zowel met haar naar Eindhoven en naar Alkmaar gereisd en daar gedurende het weekend dat zij daar werkte bij haar gebleven.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
C. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, kort samengevat, aangevoerd dat verdachte [slachtoffer] niet heeft aangezet tot prostitutie. Verdachte ontkent dat hij samen met medeverdachte heeft gevraagd aan [slachtoffer] om in de prostitutie te gaan werken. Verdachte was eerst in de trein naar Eindhoven bekend met het feit dat [slachtoffer] in de prostitutie zou gaan werken. De enkele omstandigheid dat verdachte in Eindhoven en Alkmaar aanwezig is geweest, is onvoldoende voor het oordeel dat sprake is van medeplegen door verdachte. Daaruit kan immers niet afgeleid worden dat als gevolg van die gedragingen [slachtoffer] niet meer uit eigener beweging in staat was zich aan de prostitutiewerkzaamheden te onttrekken. Er was geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte waarbij de opzet gericht was op de verweten gedragingen. Evenmin kan worden gesteld dat verdachte voordeel heeft getrokken uit de werkzaamheden die [slachtoffer] heeft verricht.
Ten aanzien van de opgemaakte valse identiteitskaart stelt de raadsman zich op het standpunt dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte heeft geweten waar deze identiteitskaart voor bestemd was.
D. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank is van oordeel dat voor wat het tweede onderdeel van het onder 1 tenlastegelegde feit betreft onvoldoende wettig bewijs aanwezig is. Uit de voorhanden zijnde stukken blijkt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende dat verdachte en medeverdachte financieel voordeel hebben getrokken uit de door [slachtoffer] verrichte prostitutiewerkzaamheden. Onvoldoende is vast komen te staan dat [slachtoffer] dit geld heeft moeten afstaan aan verdachte en / of medeverdachte dan wel dat deze gelden zijn gebruikt voor de aankoop van goederen en / of het betalen van eten en hotelovernachtingen.
De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Aangever [slachtoffer] heeft bij haar aangifte bij de politie {voetnoot 2] , samengevat, verklaard dat zij en medeverdachte de week na hun ontmoeting, de hele week met elkaar hebben ge-sms’t. [slachtoffer] heeft voorts verklaard dat medeverdachte heeft gevraagd of zij naar hem toe wilde komen en dat zij in het weekend naar Den Haag is gegaan. Zij is samen met [getuige2] naar Den Haag gegaan. In Den Haag hebben [naam1] (hierna: [naam1]) en verdachte, [slachtoffer] en [getuige2] opgehaald op het station en heeft medeverdachte ingecheckt bij het Ibis-hotel. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij met vijf personen op een kamer sliepen. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij in de daaropvolgende maanden nog vaker heeft afgesproken met medeverdachte en dat verdachte daar altijd bij was. Zij aten altijd ergens buiten de deur, bij een kebab-zaak of McDonalds, en sliepen in verschillende hotels in Den Haag. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij verliefd was op medeverdachte. Medeverdachte betaalde voor het eten en de hotels. Medeverdachte heeft een Swarovski ketting met hartje aan [slachtoffer] gegeven. [slachtoffer] heeft voorts verklaard een knuffelbeer te hebben gekregen van verdachte. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij seks met verdachte heeft gehad. Na een paar maanden heeft [slachtoffer] een smsje ontvangen van medeverdachte, waarin hij meedeelde dat hij schulden had doordat zijn bedrijf failliet was gegaan. [slachtoffer] en medeverdachte hebben vervolgens de hele nacht ge-sms’t over de schulden en hoe zij die zouden kunnen oplossen. Medeverdachte heeft daarop aangegeven dat hij een ex-vriendin had gesproken die wel voor hem in de prostitutie zou willen werken om hem van zijn schulden af te helpen. [slachtoffer] dacht dat als zij dat niet zou doen, medeverdachte dan misschien terug naar zijn ex-vriendin zou gaan. [slachtoffer] heeft medeverdachte gezegd dat hij toch niet denkt dat zij voor hem in de prostitutie zou gaan werken. Medeverdachte heeft daarop gezegd dat hij ook altijd voor [slachtoffer] klaar stond en dat hij nu maar één klein dingetje van haar vroeg en dat hij niet op haar kon bouwen. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij zich afvroeg hoe medeverdachte dat van haar kon vragen, maar dat zij toch van hem bleef houden. [slachtoffer] en medeverdachte hebben die nacht nog telefonisch contact gehad waarin [slachtoffer] heeft gevraagd of medeverdachte het schuldenprobleem niet kon oplossen door meer drugs te verkopen. Medeverdachte heeft aangegeven dat dat niet kon. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij die nacht heeft gezegd dat zij niet voor hem in de prostitutie wilde werken.
Bij de volgende ontmoeting heeft [slachtoffer] medeverdachte gevraagd hoe hij een dergelijk voorstel kon doen. Medeverdachte heeft daarop gezegd dat dit de makkelijkste manier was om van zijn schulden af te komen. Medeverdachte heeft gezegd dat hij haar wel helpt met haar problemen maar dat zij hem niet wil helpen. [slachtoffer] heeft tegen medeverdachte gezegd dat ze hem niet kwijt wilde. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij tot alles in staat was om hem niet kwijt te raken. Ze was stapel op hem en wilde hem niet kwijt. Op een gegeven moment heeft [slachtoffer] besloten om het te doen. Zij wilde dat medeverdachte in de buurt bleef zodat hij kon helpen als er iets mis ging. Medeverdachte bedankte [slachtoffer] en zei dat zij zijn meisje zou blijven en zijn vrouwtje zou worden.
Toen [slachtoffer] thuis kwam heeft ze medeverdachte ge-sms’t dat ze het toch niet zeker wist. Medeverdachte zei dat het goed zou komen en dat als [slachtoffer] drie maanden in de prostitutie zou werken, de schulden dan afgelost zouden zijn. Medeverdachte gaf [slachtoffer] de zekerheid dat er niets zou gebeuren.
Medeverdachte heeft voorts gezegd dat verdachte een valse identiteitskaart kon maken en dat hij wel een meisje kende die 18 jaar was, namelijk [getuige1] (hierna: [getuige1]). [slachtoffer] heeft verklaard dat medeverdachte [getuige1] naar een hotelkamer heeft laten komen en dat hij de gegevens van de identiteitskaart van [getuige1] heeft overgeschreven. Verdachte en medeverdachte hebben vervolgens de identiteitskaart geregeld en deze kaart aan [slachtoffer] gegeven.
Medeverdachte heeft voorts [slachtoffer] in het Babylon-hotel in Den Haag kennis laten maken met [namen3 en 4] (hierna: [namen3 en 4]). Medeverdachte had [namen3 en 4] gezegd dat [slachtoffer] in de prostitutie zou gaan werken. [namen3 en 4] had al eerder in de prostitutie gewerkt en zou met [slachtoffer] meegaan het volgende weekend. [namen3 en 4] zou gaan regelen waar [slachtoffer] zou gaan werken.
Het volgende weekend zijn [slachtoffer], verdachte, medeverdachte en [namen3 en 4] met de trein vanuit Den Haag naar Eindhoven gereisd. In de trein hebben zij gesproken over het geld dat ze konden vragen voor het werk. Tijdens het werk bleef verdachte of medeverdachte op het terrein in Eindhoven zodat [slachtoffer] zich veiliger zou voelen. Na de eerste avond hebben [slachtoffer], verdachte en medeverdachte samen gegeten en zijn verdachte en medeverdachte teruggegaan naar Den Haag. De volgende dag zijn zij weer naar Eindhoven gekomen en heeft [slachtoffer] weer als prostituee gewerkt.
Het weekend daarna heeft [slachtoffer] in de prostitutie gewerkt in Alkmaar. Verdachte en medeverdachte zijn dat weekend met [slachtoffer] naar Alkmaar gegaan. Medeverdachte zou in de buurt blijven en verdachte heeft een hotelkamer geregeld waar zij die nacht konden verblijven. [slachtoffer] heeft twee dagen in Alkmaar als prostituee gewerkt. [slachtoffer] had van medeverdachte geld gekregen om de huur te betalen.
Verdachte heeft bij de politie [voetnoot 3], samengevat, verklaard dat [slachtoffer] bij het voorstellen heeft gezegd dat ze 17 jaar oud was. De weken na hebben zij nog ge-sms’t en hebben ze afgesproken in Den Haag. Ze hebben elkaar na deze afspraak nog een aantal keer gezien. Ze waren altijd met zijn drieën, hij, medeverdachte en [slachtoffer]. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij met medeverdachte in Alkmaar is geweest.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer] hem oraal heeft bevredigd en dat medeverdachte seks met [slachtoffer] heeft gehad. Verdachte heeft verklaard dat zij vaker met zijn drieën in hotels hebben overnacht.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij de Swarovski-ketting op verzoek van medeverdachte heeft gekocht. Tevens heeft verdachte verklaard dat hij heeft gezien dat [slachtoffer] een knuffelbeer en een t-shirt van medeverdachte heeft gekregen.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij met [slachtoffer], [namen3 en 4] en medeverdachte in het weekend van 8 en 9 september 2007 in Eindhoven is geweest en dat hij wist dat [slachtoffer] daar in de prostitutie ging werken. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij ook op de kamer van [slachtoffer] in Eindhoven is geweest. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] de vriendin was van medeverdachte en dat zij altijd alles met zijn drieën deden.
Voorts heeft verdachte verklaard dat hij wist wat [slachtoffer] in Alkmaar ging doen en dat hij samen met medeverdachte en [slachtoffer] naar Alkmaar is gegaan. Verdachte heeft verklaard dat hij een hotel heeft geregeld voor dat weekend.
Voorts heeft verdachte verklaard dat hij wel betrokken was bij het laten opmaken van de identiteitskaart. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] een identiteitskaart wilde en dat hij daar wel iets voor wist. Verdachte heeft verklaard dat hij iemand kende uit het uitgaansleven die voor relatief weinig geld een valse identiteitskaart kon maken.
Op een hotelkamer heeft [slachtoffer] de gegevens van de identiteitskaart van [getuige1] overgeschreven en deze aan verdachte gegeven. Verdachte is met die gegevens naar de persoon gegaan die een valse identiteitskaart kon laten maken. Hij heeft deze ook gekregen en vervolgens aan [slachtoffer] gegeven. Verdachte heeft verklaard dat hij wel wist dat het strafbaar was, maar dat hem dat niets deed.
Medeverdachte heeft bij de politie [voetnoot 4] verklaard dat hij [slachtoffer] in mei 2007 in Deventer heeft leren kennen. Zij hebben elkaar gesproken en telefoonnummers uitgewisseld. Medeverdachte heeft zich voorgesteld als [voornaam2]. Na een tijdje met elkaar te hebben gebeld en ge-sms’t hebben medeverdachte en [slachtoffer] afgesproken om elkaar weer een keer te ontmoeten. Medeverdachte en [slachtoffer] hebben in Den Haag afgesproken. Bij die afspraak waren ook verdachte, [naam1] en [getuige2]. Zij hebben met zijn allen op één hotelkamer overnacht. Na deze afspraak hebben [slachtoffer] en medeverdachte nog vaker afgesproken. Verdachte was altijd bij deze afspraken. Zij sliepen dan in een hotel op één kamer. Medeverdachte heeft verklaard dat hij seks met [slachtoffer] heeft gehad. Medeverdachte heeft aan de telefoon tegen [slachtoffer] gezegd dat hij haar miste en dat hij van haar hield.
Medeverdachte heeft voorts verklaard dat hij en verdachte wilde testen of [slachtoffer] in de prostitutie had gewerkt. Er was een soort van weddenschap tussen hen ontstaan. Verdachte en medeverdachte hebben [slachtoffer] ge-sms’t en hebben haar in strijd met de waarheid in die, van de telefoon van medeverdachte verzonden, berichten laten weten dat medeverdachte in de schulden zat. Medeverdachte sms’te dat een ex-vriendin in de prostitutie had gewerkt toen hij in de schulden zat. Een week later hebben verdachte, medeverdachte en [slachtoffer] het nog een keer over het prostitutiewerk gehad. Medeverdachte vertelde [slachtoffer] dat hij failliet was en daardoor schulden had.
Medeverdachte heeft voorts verklaard dat verdachte een valse identiteitskaart kon regelen. Medeverdachte heeft [getuige1] naar een hotelkamer laten komen. Daar zijn door [slachtoffer] of verdachte de gegevens van de identiteitskaart van [getuige1] overgenomen. Verdachte is met die gegevens naar de Haagse markt gegaan en had later een identiteitskaart.
Medeverdachte heeft voorts verklaard dat de prostitutie in Eindhoven begon. In Den Haag is medeverdachte [namen3 en 4] tegengekomen en zij vertelde dat ze in de prostitutie werkte en dat Eindhoven ter sprake is gekomen. [slachtoffer], verdachte, medeverdachte en [namen3 en 4] zijn met de trein naar Eindhoven gegaan. Medeverdachte zou bij [slachtoffer] in de buurt blijven en is af en toe naar haar toe gegaan. Verdachte en medeverdachte brachten af en toe eten. Medeverdachte heeft verklaard dat hij een bh voor pas heeft gekocht. Verdachte heeft voorts tissues en condooms gekocht voor [slachtoffer] en heeft van thuis nog een handdoek meegenomen.
Het weekend daarna zijn medeverdachte, verdachte en [slachtoffer] naar Alkmaar gegaan. Verdachte had samen met medeverdachte telefoonnummers gezocht op internet van mensen die kamers verhuurden. Er werd een kamer gehuurd en medeverdachte heeft de borg voorgeschoten. Verdachte en medeverdachte gingen af en toe langs de kamer en brachten eten.
Getuige [getuige2] heeft bij de politie [voetnoot 5] verklaard dat zij een aantal keer met [slachtoffer] in Den Haag is geweest. Zij hadden dan afgesproken met verdachte en medeverdachte. Zij sliepen dan met zijn allen op één hotelkamer. [getuige2] heeft verklaard dat zij zag dat [slachtoffer] en medeverdachte seks hadden en dat [slachtoffer] cadeaus kreeg van medeverdachte, waaronder een bikini, lingerie, kleding, sieraden en een mobiele telefoon.
De moeder van [slachtoffer] heeft bij de politie [voetnoot 6] verklaard dat zij haar dochter vanaf mei 2007 heeft zien veranderen. Zij ging zich anders kleden en ging make-up gebruiken. In die tijd begon ze ook te vertellen over een jongen, [voornaam2]. Ze was helemaal gek van hem. Je mocht geen kwaad woord over hem zeggen. Ze zei dat ze de kleding kreeg van medeverdachte. Ze had ook een Swarovski ketting gekregen, een Armani t-shirt en een lingeriesetje.
Uit de gegevens van de telefoon van [slachtoffer] [voetnoot 7] blijkt dat vanaf de telefoon van medeverdachte onder andere de volgende sms-jes naar [slachtoffer] zijn gestuurd.
Op 11 augustus 2007 om 0:34 uur: “Schatje, dwing ik jou? Nee! Ik en jij hebben toekomst of zie je dat anders? Heb k je ooit geslagen? Geschreeuwd tegen je? Slecht behandeld? Je mag je verleden echt niet vergelijken schatje. Doet pijn. Ik hou van jou en ben altijd goed voor je geweest. En dat blijf ik doen. X” [voetnoot 8]
Op 11 augustus 2007 om 0:49 uur: “Ik wil ook alleen jou! Jij bent mijn leven schatje. Hou extreem erg van jou geloof me. Ik zal altijd goed voor je zijn! Jij bent mijn toekomst. Jij maakt me compleet. Ik wil bij jou blijven, maar ik zit echt diep in de shit schatje! X” [voetnoot 9]
Op 11 augustus 2007 om 1:44 uur: “Schatje als iemand je pijn doet of dom doet grijp ik in. Bovendien blijf ik altijd bij je in de buurt en schatje kwa ouders. Ik hou echt wel rekening met je. We gaan heus niet elke dag. Maken er geen full time job van. Jij bent mijn toekomst. Love you dat weetje. Niemand doet je pijn!” [voetnoot 10]
Op 11 augustus 2007 om 2:44 uur: “Schatje, ik voel me echt en sterk met jou aan me zij. Je maakt me compleet. Dankjewel. Ik wist wel dat jij een goede keuze was voor mij.! Ik hou echt super veel van jou. Jij hebt mij echt blij gemaakt. Love you baby. Jij bent mijn toekomst. Kus” [voetnoot 11]
Op 28 augustus 2007 om 16:05 uur: “Schatje, elke sec dnk ik aan jou, verlang k naar jou en mis ik je. Jij bent mijn leven en mijn toekomst. Love you” [voetnoot 12]
Op 4 september 2007 om 21:40 uur: ”Jij snapt niet dat k omdat k ook op jou rekende met geld via de advocaat niet hoefte te zitten. Heb al papieren getekend enzo voor t bedrag. Pff je maakt t me wel moeilijk [voornaam slachtoffer]” [voetnoot 13]
Op 5 september 2007 om 1:56 uur: “Kijk [voornaam slachtoffer] natuurlijk hou ik van jou! Jij bent me schatje en me toekomst. Ik heb je nu gewoon nodig in mijn moeilijke tijd en rekende op jou. Want dat liet jij mij geloven. En nu laat je me vallen. Dat s echt teleurstellend. Ik hou van jou schatje. Weterusten” [voetnoot 14]
Op 8 september 2007 om 13:37 uur: “Ik ben trots op jou schatje dat je diep kan gaan voor mij! Jij maakt me echt gelukkig en compleet. Ik hou van jou en jij bent mijn toekomst! Kus” [voetnoot 15]
Op 8 september 2007 om 22:50 uur: “Doe je ding. K ben in de buurt” [voetnoot 16]
Op 10 september 2007 om 23:52 uur: ”Ik wordt gek [voornaam slachtoffer]! Ik maak me echt zorgen en voel me machteloos. Laat me aub weten of t goed met je gaat” [voetnoot 17]
Op 14 september 2007 om 14:03 uur: “Schatje ik ga nu richting utrecht. We zien elkaar daar. Ik ben daar om 3 uur! W8 daar op jou. Vanaf utrecht is t n uurtje naar alkmaar. Ik hou van jou. Xje” [voetnoot 18]
Op 14 september 2007 om 14:36 uur: “Is goed schatje. Ik ben daar om 3 uur. Ben met [voornaam1]. W8 op jou. Ik hou van jou en mis jou.” [voetnoot 19]
Op 17 september 2007 om 1:56 uur: “Ik ben echt blij dat je t weekend bij me was. Jij bent mijn ware lievy! Ik hou van jou en wil jou nooit meer kwijt. Welterusten.” [voetnoot 20]
Uit de historische mastgegevens van de mobiele telefoons van verdachte, medeverdachte en [slachtoffer] over de periode van 7 september tot en met 9 september 2007 blijkt dat [slachtoffer] in deze periode in Eindhoven is verbleven en dat zij op 9 september 2007 [voetnoot 21] omstreeks 3:15 uur weer uit Eindhoven is weggegaan. Tijdens deze periode is er meerdere malen onderling contact geweest tussen het mobiele telefoontoestel van [slachtoffer] en dat van verdachte en medeverdachte, ook in de nachtelijke uren. Tijdens de gevoerde gesprekken waren zowel [slachtoffer] als verdachte en medeverdachte in de omgeving van de [straatnamen] te Eindhoven.
De hoteleigenaar, [getuige3], van Hotel [naam], te Alkmaar, heeft bij de politie [voetnoot 21] verklaard dat verdachte op 14 september 2007 een hotelkamer heeft geboekt voor twee personen. Op 15 september 2007 heeft hij voor een nacht bijgeboekt.
Bij de doorzoeking in de woning van verdachte [voetnoot 23] is een papiertje gevonden van “Eden Babylon Hotel” waarop met pen de gegevens (naam, geboortedatum, sofinummer en lengte) van [getuige1] zijn geschreven.
Uit onderzoek naar de identiteitskaart [voetnoot 24] voorzien van documentnummer [nummer], afgegeven aan [getuige1] op 6 maart 2007, blijkt dat deze identiteitskaart vals is.
Getuige [getuige1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij op de dag dat zij op de hotelkamer was met verdachte en medeverdachte, [slachtoffer] daar ook was. [getuige1] en [slachtoffer] zijn toen broodjes gaan halen en [slachtoffer] werd gebeld om pasfoto’s te laten maken. Op het moment dat zij en [slachtoffer] terugkwamen bij het hotel ging medeverdachte weg.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan in die zin dat verdachte tezamen met medeverachte [slachtoffer] heeft aangezet tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling terwijl hij wist dat [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt. Verdachte heeft in nauwe samenwerking met medeverdachte [slachtoffer] ertoe bewogen om in de prostitutie te gaan werken om de voorgewende schulden van medeverdachte af te lossen. Verdachte heeft in dit kader een valse identiteitskaart op laten maken voor [slachtoffer] en heeft haar begeleid naar haar werk in Eindhoven en Alkmaar en is daar vervolgens in de buurt gebleven. Verdachte heeft een bh, tissues en condooms voor [slachtoffer] gekocht en heeft tezamen met medeverdachte een werkplek voor [slachtoffer] in Alkmaar gezocht.
De stelling van de raadsman van verdachte dat verdachte eerst in de trein naar Eindhoven bekend raakte met het feit dat [slachtoffer] die dag in de prostitutie zou gaan werken, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Door medeverdachte is verklaard dat hij voor dit weekend met verdachte heeft gesproken over het laten werken van [slachtoffer] in de prostitutie en dat verdachte aanwezig was bij het versturen van de smsjes waarin medeverdachte [slachtoffer] vroeg of ze voor hem in de prostitutie wilde werken. Daarbij blijkt uit de verklaringen van verdachte, medeverdachte en [slachtoffer] dat zij altijd alles met zijn drieën deden en dat verdachte en medeverdachte altijd samen waren. Het is dan ook niet geloofwaardig dat verdachte niet op de hoogte was van hetgeen zich afspeelde.
Genoemde verklaringen worden voorts ondersteund door de verklaringen van [getuige1] en [getuige4], welke hebben bijgedragen aan de overtuiging van de rechtbank.
Tevens acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan. Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij de valse identiteitskaart heeft laten opmaken. Dat verdachte niet wist voor welke doeleinden deze identiteitskaart zou worden gebruikt, acht de rechtbank op grond van het voorgaande niet geloofwaardig.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 2007 tot en met 19 september 2007 te Den Haag en/of Utrecht en/of Eindhoven en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, (telkens) [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van die seksuele handelingen, terwijl [slachtoffer] (toen) de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers:
- is medeverdachte een liefdesrelatie en/of een vriendschap met [slachtoffer] aangegaan en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte seks met [voornaam slachtoffer] gehad en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte [slachtoffer] gevraagd en overgehaald en bewogen in de prostitutie te gaan werken (teneinde voorgewende schulden te kunnen aflossen) en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte aan [slachtoffer] cadeau('s) en/of goederen gegeven, te weten een bikini en/of een badlaken en/of een shirt en/of een ketting met een hartje (Svarovski) en/of een SIMkaart voor haar mobiele telefoon en/of een knuffelbeer, en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte haar een valse identiteitskaart verstrekt (opdat zij zich als meerderjarig zou kunnen legitimeren) en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte haar begeleid naar Eindhoven waar zij als prostituee heeft gewerkt in een kamer in de plaatselijke prostitutiebuurt
- en/of is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte tijdens haar werkzaamheden in de buurt gebleven en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte condooms en/of tissues en/of een BH gekocht en aan [voornaam slachtoffer] gegeven ten behoeve van het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte [slachtoffer] SMS-berichten verstuurd (ondermeer) inhoudende: "Schatje, dwing ik jou? Nee! Ik en jij hebben toekomst of zie jij dat anders? Heb ik je ooit geslagen? Geschreeuwd tegen je? Slecht behandeld? Je mag je verleden echt niet vergelijken schatje. Doet pijn. Ik hou van jou en ben altijd goed voor jou
geweest! En blijf dat doen. X" en/of "Schatje als iemand je pijn doet of dom dan grijp ik in. Bovendien blijf ik altijd in de buurt. Ik houd echt wel rekening met je. We gaan heus niet elke dag. Maken er geen full-time job van. Jij bent mijn toekomst. Love you" en/of "Doe je ding, ik ben in de buurt" en/of "Ik ben echt trots op je dat je diep kan gaan" en/of "maak het niet te lang met hem" en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte haar begeleid naar Alkmaar en/of gezocht naar een kamer, althans naar telefoonnummers van kamerverhuur (in de plaatselijke prostitutiebuurt), met als doel dat [slachtoffer] in de te huren kamer seksuele handelingen tegen betaling kon verrichten en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte de borg van de gehuurde kamer betaald, althans voorgeschoten, en/of
- [voornaam slachtoffer], toen zij die kamer huurde en/of aan het werk was, voorzien van eten en drinken en/of
- is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte tijdens [voornaam slachtoffer]’s werkzaamheden in de buurt gebleven
2.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 2007 tot en met 19 september 2007 Den Haag of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, (telkens) opzettelijk heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad een valse identiteitskaart op naam van [getuige1] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, immers:
heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) deze identiteitskaart op naam van [getuige1] en voorzien van een foto van [slachtoffer] in hun bezit gehad en afgeleverd en ter beschikking gesteld aan deze [slachtoffer], waardoor deze [slachtoffer] bij haar werkzaamheden als prostituee (telkens) in de gelegenheid is gesteld zich voor te doen als de meerderjarige [getuige1].
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
medeplegen van mensenhandel
t.a.v. feit 2:
medeplegen van het opzettelijk afleveren en voorhanden hebben van een vals geschrift als ware het echt en onvervalst terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft terzake alle tenlastegelegde feiten gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de straf op het standpunt gesteld dat rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder met politie of justitie in aanraking is geweest. Tevens blijkt uit de verklaringen van [slachtoffer] niet dat sprake was van een voor [slachtoffer] onvrijwillige situatie of dat verdachte haar heeft belet vrijwillig te stoppen met haar werkzaamheden. Door verdachte is ook geen druk uitgeoefend. Voorst zijn de prostitutiewerkzaamheden slechts van korte duur geweest en heeft verdachte daar geen voordeel uit getrokken. De tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten acht de raadsman afdoende.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte tezamen met medeverdachte in nauwe samenwerking en met een ogenschijnlijk vooropgezet plan een minderjarig meisje hebben aangezet tot prostitutie. Verdachte en medeverdachte hebben, om dat doel te bereiken, misbruik gemaakt van de verliefde gevoelens van [slachtoffer] en haar leugens verteld. Tevens hebben zij de nodige contacten gelegd voor [slachtoffer], haar geholpen bij het de voorbereidingen van het werken in de prostitutie en zijn in haar buurt gebleven op het moment dat zij aan het werk was.
Daarbij heeft verdachte bij het vervaardigen van de valse identiteitskaart, zonder dat [getuige1] het wist, gebruik gemaakt van haar gegevens, waardoor verdachte daarmee tevens misbruik heeft gemaakt van [getuige1].
Door de handelwijze van verdachte is op grove wijze misbruik gemaakt van de verliefde gevoelens van een minderjarig meisje. Het op een dergelijke wijze misbruik maken van een minderjarig meisje leidt doorgaans tot langdurige psychische schade bij het slachtoffer. Dat dit voor [slachtoffer] ook geldt blijkt uit de door haar opgestelde slachtofferverklaring.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte een blanco strafblad heeft.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Daarnaast zal een voorwaardelijk deel worden opgelegd teneinde verdachte er in de toekomst van te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank is voorts van oordeel dat, ondanks dat verdachte op een aantal punten is vrijgesproken, de ernst van de gepleegde feiten eenzelfde strafoplegging als door de officier van justitie gevorderd rechtvaardigt.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 4.480,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schadevergoeding niet zodanig eenvoudig is dat deze thans voor toewijzing in aanmerking kan komen. De rechtbank stelt wel vast dat het slachtoffer immateriële schade heeft geleden en acht vergoeding van de tot op heden geleden immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,- billijk. Verdachte is hiervoor naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Voor het overige zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Het slachtoffer kan dit deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanhangig maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
In beslag genomen voorwerpen
Nu geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de rechthebbenden.
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking tot welke de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten zijn begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36b, 36c, 36d, 36f, 47, 273f en 225 Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
- bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
- beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
.- veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer], van een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het schadeveroorzakende moment en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
- verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
- verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
- legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 1.000.- , met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 20 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
- gelast de teruggave van inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, aan verdachte te weten;
- een telefoonkaart, merk Lycatel, en twee opwaardeerkaarten,
- een papier met telefoonnummer, [nummer],
- een doos van ABN-AMRO studenten pakket, met daarin een sigarendoosje van het merk “Al Capone, documenten van de ABN-AMRO, ontvanger, [verdachte] en een bankpasleenapparaat,
- een telefoonkaart, merk Telfort, met kaartje met daarop een telefoonnummer en een pukcode,
- twee condooms, merk Jippy,
- een papier met de telefoonnummers, [nummers],
- een formulier voor een unlock aanvraag (prepay) met notitie van treintijden,
- een enveloppe van de ABN-AMRO bank met daarop diverse namen en telefoonnummers,
- een zwarte personal computer, merk Compaq,
- een grijze printer, merk Canon, met bijbehorende driverdiskette,
- een grijze computer, merk Packard Bell, met externe harde schijf,
- een USB-stick met opschrift blue tooth,
- een USB-stick, merk Qtrek,
- een papier met geldbedragen erop vermeld,
- twee simkaarten, merk Lyca,
- een zilvere digitale fotocamera, merk Kodak, type easy share C330,
- een transparant met blauwe telefoon, merk Nokia,
- een agenda met diverse telefoonnumers,
- een zwarte telefoon, merk Sony Ericsson.
- gelast de teruggave van de onder [slachoffer] inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbenden, te weten:
- een op naam van [getuige1] opgesteld valse identiteitskaart naar de Nederlandse Staat;
- een roze mobiele telefoon, merk Samsung, type SGH –E530 met simkaart, terug naar [slachoffer],
- een witte simkaart, merk Hi, serienummer 27311509H, terug naar [slachoffer]
- een witte simkaart, merk Rabobank, serienummer 8931207330001258, terug naar [slachoffer].
- gelast de teruggave van de onder [moeder van slachtoffer] inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, aan de rechthebbende te weten:
- een blauwe agenda, type 2007-2008 op naam van [slachtoffer], terug naar [slachoffer],
- een roze dagboek eigendom van [slachtoffer], terug naar [slachoffer].
- beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen te weten;
- acht kleine ponypacks en vijf grote ponypacks cocaïne, in totaal 6,4 gram,
- een papier van het Eden Babylon Hotel met daarop de gegevens van [getuige1],
- kopiebladen van een Pakistaans paspoort en een Duitse visumaanvraag op naam van [naam2], geboren op 25 april 1981,
- een aanvraag goldcard, postbankdocument van geadresseerde [naam5],
Aldus gewezen door mrs. Gilhuis, voorzitter, Kleinrensink en Roessingh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juni 2008.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam) proces-verbaal nr. PL0620/07-207295, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en getekend op 11 februari 2008.
2. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p. 198 tot en met 233.
3. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 453 t/m 522,
4. Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte, p. 373 t/m 452.
5. Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige2], p. 309 e.v.
6. Proces-verbaal van verhoor van getuige [moeder slachtoffer], p. 77 e.v.
7. Proces-verbaal verbalisant A.P. Horstink p. 14 en proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 590
8. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 622
9. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 622
10. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 623
11. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 623
12. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 623
13. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 630
14. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 630
15. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 631
16. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 631
17. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 627
18. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel p. 626
19. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel, p. 629
20. Proces-verbaal van onderzoek mobiel telefoontoestel, p. 623
21. Proces-verbaal van bevindingen, uitlezen historische mastgegevens, p. 140 en 141
22. Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [getuige3], p. 175.
23. Proces-verbaal van bevindingen van doorzoeken woning medeverdachte, p. 368, 369, 372A.
24. Proces-verbaal van onderzoek naar de identiteitskaart, p. 360 en 361,