ECLI:NL:RBZUT:2008:BD7540
Rechtbank Zutphen
- Raadkamer
- Mr. Gilhuis
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot beëindiging van strafzaak wegens niet verstreken proeftijd
Op 26 juni 2008 heeft de Raadkamer van de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 06/460474-07. Het verzoek van de verzoeker om de strafzaak voor geëindigd te verklaren is afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de proeftijd van het voorwaardelijk sepot, dat op 7 februari 2008 door de officier van justitie was opgelegd, nog niet verstreken was. Dit betekent dat het vervolgingsrecht van de officier van justitie nog kan herleven, waardoor de zaak niet als beëindigd kan worden beschouwd. De verzoeker, geboren in 1989 en woonachtig te [adres], had een verzoekschrift ingediend op 23 mei 2008, waarin hij vroeg om beëindiging van de strafzaak die tegen hem liep wegens de verdenking van mishandeling van zijn vader en vernieling van een celdeur. De rechtbank heeft het verzoek in raadkamer behandeld, waarbij is vastgesteld dat de verzoeker enige tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank benadrukte dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering een verzoek tot beëindiging van de vervolging alleen kan worden ingewilligd als de vervolging niet wordt voortgezet. Aangezien de proeftijd nog loopt, is het niet zeker dat de zaak niet zal worden voortgezet. De beslissing is genomen door mr. Gilhuis, in aanwezigheid van griffier Heebink, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.