ECLI:NL:RBZUT:2008:BD7934

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
18 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/536128-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Buijs
  • A. Kuiken
  • J. Eijkelestam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Algehele vrijspraak in verband met een verkeersongeval te Beekbergen

Op 18 juli 2008 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 2 maart 2007 in Beekbergen. De verdachte, bestuurder van een bestelauto, werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval door onvoorzichtig rijgedrag. De tenlastelegging omvatte onder andere het overschrijden van een doorgetrokken streep en het niet vergewissen van de verkeerssituatie bij een kruising. Tijdens de rechtszitting op 4 juli 2008 zijn getuigenverklaringen en de eigen verklaring van de verdachte gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn zicht op de betrokken voertuigen had verloren door een voor hem rijdende auto. Bovendien bleek uit de verklaringen dat de auto van de slachtoffers plotseling naar links was afgeslagen, wat onvoorzienbaar was voor de verdachte die al een inhaalmanoeuvre had ingezet. Gezien deze omstandigheden kon de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen achten dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte van de gehele tenlastelegging vrij te spreken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/536128-07
Uitspraak d.d.: 18 juli 2008
Tegenspraak/ dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1979],
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 juli 2008.
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 02 maart 2007 te Beekbergen, althans in de gemeente
Apeldoorn, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een bestelauto,
althans een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Arnhemseweg,
althans enige weg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te
wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
immers heeft hij, verdachte,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
op voornoemde Arnhemseweg, waar een wettelijke maximale snelheid gold van 80
kilometer per uur, en terwijl hij, verdachte, de kruising van de Arnhemseweg
en de Stoppelbergweg naderde en voor hem, verdachte, een personenauto (merk:
Audi), bestuurd door de heer [naam 1], (langzaam) reed, althans stilstond,
en/of voor de door de heer [naam 1] bestuurde personenauto een personenauto
(merk: Audi), bestuurd door mevrouw [slachtoffer 1], (langzaam) reed, althans
stilstond,
een inhaalmanoeuvre ingezet waarbij hij met de door hem, verdachte, bestuurde
bestelauto, geheel of gedeeltelijk een doorgetrokken streep -die de rijbaan
verdeelde in twee rijstroken- heeft overschreden, en/of geheel of gedeeltelijk
op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer heeft gereden, waarbij hij,
verdachte, zich er niet van heeft vergewist dat voornoemde rijstrook voor
tegemoetkomend verkeer en/of voornoemde kruising van de Arnhemseweg en de
Stoppelbergweg vrij was van verkeer en/of voornoemde mevrouw [slachtoffer 1]
richting aangaf naar links en afsloeg,
waarbij en/of waardoor een botsing en/of aanrijding heeft plaatsgevonden
tussen de door hem, verdachte, bestuurde bestelauto en/of de door voornoemde
[slachtoffer 1] bestuurde personenauto,
waardoor mevrouw [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten nekletsel
en/of schouderletsel en/of hoofdletsel, of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening
van de normale bezigheden is ontstaan;
art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 02 maart 2007 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, als
bestuurder van een voertuig (bestelauto), daarmee heeft gereden op de weg, de
Arnhemseweg, althans enige weg,
waarbij hij, verdachte,
op voornoemde Arnhemseweg, waar een wettelijke maximale snelheid gold van 80
kilometer per uur, en terwijl hij, verdachte, de kruising van de Arnhemseweg
en de Stoppelbergweg naderde en voor hem, verdachte, een personenauto (merk:
Audi), bestuurd door de heer [naam 1], (langzaam) reed, althans stilstond,
en/of voor de door de heer [naam 1] bestuurde personenauto een personenauto
(merk: Audi), bestuurd door mevrouw [slachtoffer 1], (langzaam) reed, althans
stilstond,
een inhaalmanoeuvre heeft ingezet waarbij hij met de door hem, verdachte,
bestuurde bestelauto, geheel of gedeeltelijk een doorgetrokken streep -die de
rijbaan verdeelde in twee rijstroken- heeft overschreden, en/of geheel of
gedeeltelijk op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer heeft gereden,
waarbij hij, verdachte, zich er niet van heeft vergewist dat voornoemde
rijstrook voor tegemoetkomend verkeer en/of voornoemde kruising van de
Arnhemseweg en de Stoppelbergweg vrij was van verkeer en/of voornoemde mevrouw
[slachtoffer 1] richting aangaf naar links en afsloeg,
waarbij en/of waardoor een botsing en/of aanrijding heeft plaatsgevonden
tussen de door hem, verdachte, bestuurde bestelauto en/of de door voornoemde
[slachtoffer 1] bestuurde personenauto,
waarbij mevrouw [slachtoffer 2] en/of mevrouw [slachtoffer 1] letsel heeft/hebben
bekomen en/of schade heeft/hebben geleden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon
worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon
worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank kan geen bewezenverklaring volgen voor het onder primair en subsidiair ten laste gelegde, nu uit de bewijsmiddelen niet is komen vast te staan dat de verdachte zich er niet van heeft kunnen vergewissen dat de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer en/of de kruising in kwestie vrij was van verkeer en/of [slachtoffer 1] richting aangaf naar links en afsloeg.
Immers volgt uit de getuigenverklaringen als wel uit de eigen verklaring van verdachte dat zijn zicht op de auto van de slachtoffers werd ontnomen door de voor hem rijdende auto. Voorts wordt daarbij in aanmerking genomen dat volgens de verklaringen de auto van de slachtoffers plotseling en op onvoorzienbaar voor verdachte, die reeds de inhaalmanoeuvre had ingezet, naar links is afgeslagen.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte één der ten laste gelegde feiten heeft begaan, zodat hij van de gehele tenlastelegging wordt vrijgesproken.
Aldus gewezen door mr. Buijs, voorzitter, en mrs. Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
18 juli 2008.