ECLI:NL:RBZUT:2008:BD8443

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
26 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/1326 VEROR
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen kapvergunning voor bomen op Landgoed Stakenberg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 26 juni 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een eigenaresse van een vakantiewoning op Landgoed Stakenberg, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 7 februari 2007, waarbij vergunning was verleend voor het kappen van 63 Amerikaanse eiken en 139 Douglassparren op het landgoed. Het college verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk, wat leidde tot het beroep van eiseres.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 18 maart 2008, waarbij eiseres aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door P. Kokkes en M.A. Hagens. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet als belanghebbende kon worden aangemerkt bij het besluit tot kapvergunning. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat eiseres geen zicht had op de te kappen bomen en niet in de directe nabijheid woonde. De rechtbank stelde vast dat het financiële belang van eiseres en haar persoonlijke band met het behoud van natuurwaarden niet voldoende onderscheidend waren om haar als belanghebbende te kwalificeren.

De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het oordeel over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar konden veranderen. De uitspraak resulteerde in de verklaring dat het beroep van eiseres ongegrond was, en de verleende kapvergunning bleef in stand. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. A.H.J.J. van de Wetering, met mr. M.E.M.T. Duindam - Vossen als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige kamer
Reg.nr.: 07/1326 VEROR
Uitspraak in het geding tussen:
[eiseres]
te Rijswijk,
eiseres,
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet
verweerder.
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder van 29 juni 2007.
2. Feiten
Bij besluit van 7 februari 2007 heeft verweerder aan [naam], exploitant van Hotel Stakenberg Vastgoed BV, vergunning verleend voor het kappen van 63 Amerikaanse eiken en 139 Douglassparren op het perceel [adres] te Elspeet. Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder – overeenkomstig het advies van de Commissie Bezwaarschriften – het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
3. Procesverloop
Eiseres heeft beroep ingesteld op de in het aanvullend beroepschrift van 4 september 2007 vermelde gronden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 18 maart 2008, waar eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door P. Kokkes en M.A. Hagens.
4. Motivering
Ter beoordeling ligt voor de vraag of verweerder de bezwaren van eiseres terecht bij het thans bestreden besluit niet-ontvankelijk heeft verklaard, op de grond dat eiseres niet kan worden aangemerkt als belanghebbende bij het besluit van 7 februari 2007.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Eiseres heeft sinds juni 2002 een vakantiewoning op Landgoed Stakenberg in eigendom. Zij heeft aangevoerd dat zij wel belanghebbende is bij het besluit van 7 februari 2007, omdat de voorgestane kap directe invloed heeft op haar leefomgeving.
Om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt dient eiseres een haar persoonlijk aangaand belang te hebben, waarmee zij zich van anderen onderscheidt. Gelet op bestendige jurisprudentie (Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, 17 september 2003, AB 2004/229) is daarvan bij een besluit tot kapvergunning als hier aan de orde in de regel slechts sprake, wanneer zij op geringe afstand van de bomen woont of daarop vanuit haar woning direct zicht heeft. Onder bijzondere omstandigheden kan dat anders liggen.
Gelet op hetgeen eiseres heeft gesteld in het aanvullend beroepschrift, alsmede de ter zitting getoonde kaart van het landgoed, staat vast dat eiseres vanaf haar woning geen zicht heeft op de te kappen houtopstand, waarop de verleende kapvergunning betrekking heeft. Eveneens staat vast dat de woning van eiseres weliswaar ligt binnen een straal van 1 kilometer, maar niet in de directe nabijheid van de te kappen bomen.
Naar het oordeel van de rechtbank is eiseres derhalve in beginsel niet aan te merken als belanghebbende bij het besluit tot kapvergunning.
Het feit dat eiseres bij het oprijden van het landgoed wel zicht heeft op de te kappen bomen onderscheidt haar niet van overige bewoners of willekeurige gebruikers van het landgoed.
Het door eiseres gestelde financiële belang, gelegen in de kosten van de houtkap op het landgoed, de invloed op de waarde van haar woning en de bijdrage in de kosten van het onderhoud van park, is naar het oordeel van de rechtbank geen rechtstreeks bij de onderhavige kapvergunning betrokken belang, maar steeds afhankelijk van nog nadere met betrekking tot de overige houtopstand op het landgoed te nemen beslissingen. Evenmin onderscheidt de door eiseres als persoonlijk gekenschetste band met het streven naar behoud van de natuurwaarden van het landgoed het belang van eiseres in voldoende mate van andere bewoners of gebruikers van het landgoed.
De rechtbank ziet daarin derhalve geen bijzondere omstandigheden gelegen om van het hiervoor vermelde oordeel af te wijken.
Het vorenstaande leidt tot de slotsom, dat beslist moet worden als hierna is aangegeven.
5. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
Aldus gegeven door mr. A.H.J.J. van de Wetering en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2008 in tegenwoordigheid van mr. M.E.M.T. Duindam - Vossen als griffier.