2. De feiten
2.1. Vanaf maart 2007 heeft het [gedaagden 1 en 2] van De Goede Woning een flatwoning aan de [adres 1] te Apeldoorn gehuurd.
2.2. Het [gedaagden 1 en 2] heeft vier jonge kinderen.
2.3. Tussen maart 2007 en augustus 2007 heeft het [gedaagden 1 en 2] een huurachterstand laten ontstaan, als gevolg waarvan De Goede Woning het [gedaagden 1 en 2] op 31 augustus 2007 heeft gedagvaard voor de sector kanton, locatie Apeldoorn van deze rechtbank. In die procedure vorderde De Goede Woning onder meer ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand.
2.4. Bij verstekvonnis van 12 september 2007 zijn de vorderingen van De Goede Woning toegewezen.
2.5. De Goede Woning heeft vervolgens het [gedaagden 1 en 2] de ontruiming van de woning aangezegd tegen 17 oktober 2007.
2.6. De gezinssituatie van het [gedaagden 1 en 2] gaf De Goede Woning (contactpersoon mevrouw [naam contactpersoon]) aanleiding om te beoordelen of zij in aanmerking konden komen voor het plaatselijke Laatste Kansbeleid, inhoudende dat het [gedaagden 1 en 2] een andere woning zou worden aangeboden, onder nader te stellen voorwaarden, waaronder het aangaan van een begeleidingsovereenkomst.
2.7. De aangezegde ontruiming is vervolgens in afwachting van een eventuele deelname van het [gedaagden 1 en 2] aan het Laatste Kansbeleid opgeschort.
2.8. Bij brief van 30 oktober 2007 heeft De Goede Woning [gedaagde 2] medegedeeld dat zij akkoord gaat met deelname van het [gedaagden 1 en 2] aan het Laatste Kansbeleid. In de brief deelt De Goede Woning mee dat het dossier van het [gedaagden 1 en 2] wordt voorgelegd aan Het Vierde Huis te Utrecht, zijnde de instantie die in concrete gevallen het Laatste Kanstraject feitelijk uitzet en coördineert.
2.9. Op 10 december 2007 hebben het [gedaagden 1 en 2], De Goede Woning, het Leger des Heils en zorginstelling Iris Zorg de Begeleidingsovereenkomst Laatste Kansbeleid Apeldoorn (hierna: de begeleidingsovereenkomst) gesloten, onder meer inhoudende dat het [gedaagden 1 en 2] zal worden begeleid door het Leger des Heils en Iris Zorg, dat de begeleidingsovereenkomst onderdeel is van de huurovereenkomst betreffende de woning aan de [adres 1] te Apeldoorn, dat de begeleiding wordt gegeven met als doel dat het [gedaagden 1 en 2] positief zal meewerken aan de sanering van de ontstane schuldenlast, dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] werken aan hun persoonlijke ontwikkeling, dat zij de maandelijkse huurpenningen voldoen en dat zij geen overlast zullen veroorzaken.
2.10. De Goede Woning heeft vervolgens met het [gedaagden 1 en 2] afgesproken dat het een andere woning zou gaan betrekken, zijnde de eengezinswoning aan de [adres 2] te Apeldoorn. Op 12 februari 2008 hebben de Goede Woning en [gedaagde 2] de “huurovereenkomst laatste kans” ondertekend. Deze huurovereenkomst houdt onder meer het volgende in:
“(…) in aanmerking nemende:
- dat (huurder) vanaf 1 april 2007 tot en met 31 maart 2008 de woning [adres 1] te Apeldoorn gehuurd heeft, voor welke woning huurder een huurschuld heeft opgelopen, hetgeen geresulteerd heeft in ontbinding van de huurovereenkomst per 12 oktober 2008;
- dat verhuurder zich ten doel stelt om zoveel mogelijk huisuitzettingen te voorkomen als gevolg van huurschuld en zodoende bereid is om in samenwerking met hulpverlenende instanties te werken aan beheersing van de problematiek van huurder en bereid is om huurder een laatste kans te geven door huurder een nieuwe woning aan te bieden;
- dat verhuurder echter uitsluitend deze laatste kans aan huurder wenst te geven onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat huurder een begeleidingsovereenkomst aangaat met instelling “het Vierde Huis”;
(…)
Artikel 1
Verhuurder verhuurt aan huurder die in huur aanneemt de woning, plaatselijk bekend [adres 2] te Apeldoorn (…).
(…)
Artikel 3
De overeenkomst gaat in op 12 februari 2008 en wordt aangegaan voor bepaalde tijd en wel voor de duur van 3 jaar (…).
2.11. Voordat het [gedaagden 1 en 2] de woning aan de [adres 2] kon betrekken, dienden in die woning verscheidene werkzaamheden te worden verricht. Overeengekomen was dat gedaagde sub 1 (“[voornaam gedaagde 1]”) hiervan ook het nodige voor zijn rekening zou nemen.
2.12. Bij brief van 26 mei 2008 heeft De Goede Woning de begeleidingsovereenkomst ontbonden.
2.13. Op 20 mei 2008 had mevrouw H. Walinga, gezinscoach bij “10 voor Toekomst”, zijnde onderdeel van het Leger des Heils, een verslag opgesteld genaamd “Evaluatie Laatste Kans Beleid”. Dit verslag houdt onder meer het volgende in:
“(…) Sinds een paar weken is het het huis opgeleverd. Toch verloopt het een en ander zeer moeizaam met name door onduidelijke afspraken en het ontbreken van een contactpersoon bij de Goede Woning. (…) De verschillende, elkaar tegensprekende, medewerkers die zijn gesproken vormden een ander onderdeel van de problemen.
De Goede Woning wil dat het gezin zo snel mogelijk de nieuwe woning betrekt, dit wil het gezin ook, maar zij lopen tegen een aantal problemen aan. Zo is er momenteel geen geld voor vloerbedekking, behang, koelkast en kinderkamer. Hiervoor kan bijzondere bijstand aangevraagd worden, maar hier is nog geen mogelijkheid toe geweest omdat het gezin de papieren niet kan vinden. Tevens zijn er een aantal problemen geweest omtrent de gezondheid van de kinderen en was er de schoolvakantie waardoor er minder in het huis gewerkt kon worden.
Na het gesprek van afgelopen vrijdag met mevrouw [naam contactpersoon] (bedoeld zal zijn: [naam contactpersoon]), is [voornaam gedaagde 1] bijna dag en nacht in het huis aan het schilderen omdat hij alles alleen moet doen. Daardoor moeten er keuzes gemaakt worden: het zand van de Goede Woning is op het trottoir gestort, maar [voornaam gedaagde 1] kon het op dat moment niet wegscheppen omdat er andere dingen waren. (…) Het gezin wil zo graag het nieuwe huis dat zij er nu alles aan doen om er zo snel mogelijk in te gaan (…).
Meerdere keren is er door [voornaam gedaagde 1] en/of [voornaam gedaagde 2] contact opgenomen met de Goede Woning om het een en ander te overleggen. Op achtergelaten berichten wordt niet gereageerd, maar dat wordt blijkbaar wel van het gezin verwacht.
(…)
Het gezin heeft een intake gehad bij OBIN, beschermingsbewind. (…) Tevens is er momenteel geen geld om het huis in te richten en deurwaarders te betalen waardoor het gezin ervoor heeft gekozen OBIN nog heel even af te wachten totdat ze in het nieuwe huis zitten, daarna kan alles in één keer geregeld worden. Het gezin geeft aan erg graag via OBIN alles geregeld te hebben omdat het hun dan de rust, ruimte en zekerheid kan geven die ze nodig hebben. (…)
Conclusie
(…) [voornaam gedaagde 1] probeert zoveel mogelijk in het huis af te krijgen en de wil van beiden om het nieuwe huis te betrekken is er nog steeds, zelfs de auto hebben ze hiervoor verkocht. (…) Ook de nieuwe start die daar kan worden gemaakt aangaande financiën en gezinsleven is erg hoopvol. (…) Zowel [voornaam gedaagde 1] als [voornaam gedaagde 2] doen hun uiterste best om de gemaakte afspraken na te komen. (…)
2.14. In juli 2008 heeft R.A.M. Kok, hulpverlener bij Iris Zorg, een verslag opgesteld genaamd “Verloop traject Laatste Kans Beleid fam. [gedaagde 1]-[gedaagde 2]”. Dit verslag houdt onder meer het volgende in:
“(…) Conclusie
In de tijd dat ik de heer [gedaagde 1] heb leren kennen, zie ik dat hij zich positief wil ontwikkelen in zijn gedrag. Naast dat ik ingang heb bij de heer en goed met hem kan praten is een behandeling voor zijn agressie en softdrugsgebruik noodzakelijk. Er is hier sprake van een lang traject (…) waarvoor de heer inmiddels intern gemotiveerd (…) is. Naar mijn inzien(…) zullen er positieve vorderingen kunnen komen, maar tijd is het sleutelwoord in deze casus. (…)”
2.15. De Goede Woning heeft het [gedaagden 1 en 2] gedagvaard in een bodemprocedure bij de sector kanton, locatie Apeldoorn van deze rechtbank, waarin zij onder meer ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vordert. Voormelde procedure staat voor conclusie van antwoord op 20 augustus 2008.