RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580504-07
Vord. na voorw. veroord. 06/460542-07
Uitspraak d.d. 15 augustus 2008
Tegenspraak / dip - oip (TUL)
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1988],
verblijvende te 7001 CB Doetinchem, Kapoeniestraat 9-05 (IrisZorg - verslavingszorg en maatschappelijke opvang -).
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 augustus 2008.
Ter terechtzitting gegeven beslissing
Door de raadsman is ter zitting als preliminair verweer gevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vervolging wegens strijd met een behoorlijke procesorde, omdat - kort gezegd - gebruik is gemaakt van verklaringen van de vader en de zus van verdachte die waren gericht op het zoeken van hulp voor verdachte en niet op enige vervolging van hem.
De rechtbank heeft dit verweer verworpen, nu het in dit geval niet gaat om klachtdelicten en derhalve de bevoegdheid en beslissing om al dan niet tot vervolging over te gaan is voorbehouden aan de officier van justitie.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 april 2008 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek,
opzettelijk mishandelend zijn vader tot wie hij in familierechtelijke
betrekking stond, althans een persoon, te weten [slachtoffer A], meerdere,
althans een vuistslag(en) in het gezicht van die [slachtoffer A] heeft gegeven
en/of meermalen, althans eenmaal met zijn vlakke hand tegen het hoofd, althans
lichaam van die [slachtoffer A] heeft geslagen en/of aan de voeten en/of benen
van die [slachtoffer A] heeft getrokken, tengevolge waarvan die [slachtoffer A]
van de trap is gevallen/getrokken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 20 april 2008 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer B] (zijnde zijn zus) krachtig/hard aan
haar haren heeft getrokken en/of zijn, verdachtes, arm om de hals en/of nek
van die [slachtoffer B] heeft gelegd en/of (vervolgens) zijn, verdachtes, arm
strak/krachtig heeft aangetrokken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 20 april 2008 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek,
[slachtoffer B] heeft bedreigd met verkrachting, met feitelijke aanranding van
de eerbaarheid enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met zijn,
verdachtes, vuist kort/vlak naast het hoofd van die [slachtoffer B] geslagen
en/of 4, althans meerdere messen gepakt en/of aan die [slachtoffer B] meerdere,
althans een mes(sen) getoond en/of (daarbij) aan deze [slachtoffer B] dreigend
de woorden toegevoegd : "meisje, meisje nu pak ik je. Ik heb je nu te pakken"
en/of "zuigen vuile hoer, pijp slet", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 20 april 2008 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek,
[slachtoffer C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend meerdere,
althans (een) mes(sen) gepakt en/of met meerdere, althans (een) mes(sen) in
zijn, verdachts, hand(en) achter die [slachtoffer C] aangerend en/of aan die [slachtoffer C] de
woorden toegevoegd: "nu pak ik jou", althans woorden van gelijke aard of
strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De bewijsmotivering (voetnoot 1)
Op 20 april 2008 omstreeks 02.56 uur kwam er een melding van de de Regionale Meldkamer van de politie Apeldoorn dat op [het adres] te Silvolde de zoon des huizes “door het lint” was gegaan.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem tenlastegelegde feiten op basis van de verklaringen van de vader en zus van verdachte en de verklaring van [slachtoffer C].
C. Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is betoogd dat de verklaringen van de vader en zus niet mogen meewerken tot het bewijs, nu die verklaringen uitdrukkelijk niet waren bedoeld als aangifte tegen verdachte, maar enkel de strekking hadden om verdachte hulp te bieden. De enige verklaring die dan resteert, is de verklaring van [slachtoffer C] en dat is ontoereikend om tot enige bewezenverklaring te kunnen komen (één getuige is geen getuige).
D. Beoordeling van het bewijsverweer van de verdediging
De stelling van de raadsman dat de verklaringen van vader en zus moeten worden uitgesloten voor het bewijs vindt geen steun in de wet. Er is geen rechtsregel die er aan in de weg staat om getuigenverklaringen, daar gaat het in deze immers om, te hanteren voor het bewijs.
E. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
De vader van verdachte heeft verklaard (voetnoot 2) dat zijn zoon [verdachte] in de nacht van 1 op 2 april 2008 in zijn woning in een emotioneel beladen situatie hem de bril van het gezicht heeft geslagen. Toen hij vervolgens de trap opging, kwam [verdachte] hem achterna en trok hem aan de voeten de trap af. Toen hij vervolgens in de gang lag, zat [verdachte] boven op zijn rug en had zijn armen om zijn (vaders) nek / het hoofd.
[slachtoffer B] (zus van verdachte) heeft verklaard (voetnoot 3) dat zij [verdachte] op 20 april 2008 van boven de trap af hoorde komen en dat hij met de gebalde vuist door de dichte keukendeur sloeg, waarbij hij haar op een haar na miste. Kort daarop kwam [verdachte] vlak voor haar staan en schreeuwde tegen haar, waardoor zij verstard achterwaarts op de bank viel. [verdachte] heeft haar vervolgens met een arm om haar hals gepakt, zodanig strak dat zij (nagenoeg) geen adem kon halen. Ondertussen trok [verdachte] hard aan haar haren. Dit deed vreselijk pijn.
Het lukte haar om los te komen van [verdachte] en zij is daarop naar boven in de woning gegaan. Zij zag dat [verdachte] naar de keuken ging en vier verschillende messen uit het messenblok op het aanrecht pakken. Terwijl [verdachte] de vier messen vasthad hoorde zij hem tegen haar roepen: Meisje, meisje, nu pak ik je”. Zij was bang dat [verdachte] haar dood zou maken en vluchtte naar de slaapkamer van haar vader. Zij hoorde dat [verdachte] de woning uit liep en kennelijk op zoek was naar [slachtoffer C], die inmiddels de woning was ontvlucht. Zij hoorde [verdachte] roepen: “en nu pak ik jou”.
[slachtoffer C] heeft verklaard (voetnoot 4) dat hij op 20 april 2008 bij [verdachte] in de woning in Silvolde was. [verdachte] was boos en begon op een gegeven moment zijn vader te slaan, met de vlakke hand. [verdachte]’s vader is daarop naar boven in de woning gegaan.
Enige tijd later zag [slachtoffer C] dat [verdachte] een deur bijna opengooide tegen zijn zus [slachtoffer B] aan. Kort daarop hoorde hij [verdachte] tegen [slachtoffer B] zeggen: “Ik heb je nu te pakken …” en dat er een worsteling ontstond tussen [slachtoffer B] en [verdachte]. Hij zag dat [verdachte] [slachtoffer B] bij haar haren pakte en een stuk haar uit haar hoofd trok en dat hij [slachtoffer B] in een houdgreep hield. [verdachte] liet haar op een gegeven moment los. Toen [verdachte]’s vader vervolgens de trap opliep, werd hij door [verdachte] aan zijn benen getrokken, waardoor hij van de trap afviel. Hij zag dat [verdachte] zijn vader met gebalde vuisten sloeg.
Kort daarop hoorde hij [verdachte] iets roepen dat voor hem ([slachtoffer C]) was bedoeld. Hij zag dat [verdachte] naar de keuken rende en alle messen uit een messenblok van het aanrecht pakte. [slachtoffer C] is daarop weggevlucht en achterom kijkend zag hij dat hij werd achtervolgd door [verdachte] met in zijn handen de keukenmessen.
Naar aanleiding van een melding van de meldkamer kwamen de verbalisanten (voetnoot 5) [verbalisanten] op 20 april 2008 omstreeks 03.03 uur ter plaatse aan en zagen dat verdachte werd aangehouden door een collega. Bij een veiligheidsfouillering werden vervolgens vier messen bij verdachte aangetroffen, te weten twee vleesmessen, een broodmes en een schilmes.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 20 april 2008 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk mishandelend zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond, te weten [slachtoffer A], meerdere
vuistslagen in het gezicht van die [verdachte] heeft gegeven en eenmaal met zijn vlakke hand tegen het hoofd van die [verdachte] heeft geslagen en aan de voeten van die [verdachte] heeft getrokken, tengevolge waarvan die [verdachte] van de trap is getrokken, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
hij op 20 april 2008 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk mishandelend [slachtoffer B] (zijnde zijn zus) krachtig/hard aan haar haren heeft getrokken en zijn, verdachtes, arm om de hals en/of nek van die [verdachte] heeft gelegd en vervolgens zijn, verdachtes, arm strak/krachtig heeft aangetrokken, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
hij op 20 april 2008 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, [slachtoffer B] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend 4 messen gepakt en aan die [verdachte] getoond en (daarbij) aan deze [verdachte] dreigend de woorden toegevoegd : "meisje, meisje nu pak ik je. Ik heb je nu te pakken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op 20 april 2008 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, [slachtoffer C] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend meerdere messen gepakt en met messen in zijn, verdachtes, hand(en) achter die [slachtoffer C] aangerend en aan die [slachtoffer C] de
woorden toegevoegd: "nu pak ik jou", althans woorden van gelijke aard of strekking.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 1: mishandeling, begaan tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat;
feit 2: mishandeling;
feit 3: bedreiging met zware mishandeling;
feit 4: bedreiging met zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Door de psychiater Putman (voetnoot 6) is geconcludeerd dat het ten laste gelegde – indien bewezen – in licht verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend, in verband met alcoholmisbruik en cannabisafhankelijkheid, in samenhang met een situationele stress met krenking, na een recente scheiding, frustratie en woede richting zijn verslaafde moeder.
Met deze conclusie kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot:
- een werkstraf van 100 uren subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis met aftrek van voorarrest,
- een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt een behandeling bij GGNet
- een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank van 25 januari 2008 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van vier weken in de zin dat deze straf wordt omgezet in een werkstraf van 56 uren subsidiair 28 dagen hechtenis en voor het overige de proeftijd met één jaar te verlengen
- en verbeurdverklaring van de onder verdachte inbeslaggenomen messen.
In haar strafeis heeft de officier van justitie onder meer betrokken de omstandigheid dat de familieleden van verdachte het beste met verdachte voorhebben en om die reden ook geen aangifte tegen hem hebben willen doen.
2. Door de raadsman van verdachte is - voorzover de rechtbank tot enige bewezenverklaring mocht komen - aangevoerd dat de verdediging kan instemmen met het door Tactus gegeven advies, met dien verstand dat wat de vordering tot tenuitvoerlegging betreft zou kunnen worden volstaan met een verlenging van de proeftijd met een jaar.
3. De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de nacht van 19 op 20 april 2008, uit frustratie en onmacht over de relatie en verhouding met zijn moeder, fysiek geweld gebruikt tegen zijn vader en zus, alsmede tegen een vriend. Een en ander heeft plaatsgevonden in de woning van zijn vader in Silvolde. Verdachte was onder invloed van alcohol en softdrugs.
Van belang is dat de onderhavige feiten hebben plaatsgevonden in een emotioneel beladen situatie in familiaire kring, waarbij ook een vriend van verdachte werd betrokken.
Kwalijk is het dat verdachte deze feiten heeft gepleegd terwijl hij onder invloed was van alcohol en enkele joints, terwijl hij uit eerdere ervaringen kon weten dat hij dan in agressie kan vervallen. Illustratief is ook dat er in de aanloop naar de 20e april al meerdere conflicten waren met verdachte en de voorgevallen feiten op de 20e april 2008 kennelijk de druppel zijn geweest die de emmer hebben doen opverlopen en hebben geresulteerd in een hulpvraag van de vader en zus aan de politie. Dit blijkt ook uit de brief (voetnoot 7) van [slachtoffer B], waarin zij nog eens heeft verwoord dat zij “aangifte” heeft gedaan omdat haar broer [verdachte] hulp en begeleiding nodig had, niet opdat hij de cel in zou belanden.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven zich het voorval weliswaar niet te herinneren, maar dat hij zich diep schaamt voor het geval dit zo heeft plaatsgevonden.
5. Uit het strafblad (voetnoot 8) van verdachte dat hij op 25 januari 2008 in verband met een gewelddelict is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarvan is nu door de officier van justitie de gedeeltelijke tenuitvoerlegging gevorderd.
6. De reclassering (voetnoot 9) heeft geadviseerd aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen met een verplicht reclasseringscontact, ook als dit inhoudt een behandeling bij GGNet, afdeling jeugd en jongeren te Doetinchem. Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging is geadviseerd deze af te wijzen.
Rapporteur acht de kans op herhaling sterk verminderd, omdat de instabiele thuissituatie en het alcoholgebruik van verdachte nu onder controle is. Verdachte verblijft in het kader van een “plan van aanpak” bij de MOA in Doetinchem in afwachting van zelfstandige woonruimte.
7. De rechtbank acht gelet op het vorenstaande een strafoplegging zoals door de officier van justitie gevorderd passend en geboden en recht doen aan de omstandigheden van dit geval. De hulpverlening heeft daar een belangrijke functie, met als stok achter de deur een niet onaanzienlijke voorwaardelijke vrijheidsstraf.
8. In die sanctie heeft de rechtbank ook betrokken dat verdachte zich in de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. In de aard van de feiten en de persoon van de veroordeelde ziet de rechtbank aanleiding om conform de eis van de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank van 25 januari 2008 opgelegde voorwaardelijke straf (parketnummer 06/460542-07) slechts voor een gedeelte te gelasten en voor het overige de proeftijd te verlengen met één jaar.
9. Verdachte dient zich ervan bewust te zijn dat het niet zonder gevolgen kan blijven als hij de kansen die hem in het kader van een strafoplegging worden geboden - om welke redenen dan ook - aan zijn laars lapt.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de onder verdachte inbeslaggenomen messen aan de rechthebbende, te weten de vader van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
* Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde heeft begaan.
* Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
* Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
* Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door GGNet of een soortgelijke instelling. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die hem door of namens de leiding van die instelling zullen worden gegeven.
* Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde(n) hulp en steun te verlenen.
* Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 100 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen.
Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
* Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven, vier messen (2 vleesmessen, een broodmes en een schilmes) aan de rechthebbende, te weten [slachtoffer A].
* Gelast - in plaats van de tenuitvoerlegging van een gedeelte van 4 (vier) weken de gevangenisstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 25 januari 2008 -
een taakstraf, te weten een werkstraf gedurende 56 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 28 dagen.
en
verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de rechtbank van 25 januari 2008 inzake parketnummer 06/460542-07 met een termijn van 1 jaar.
* Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Kleinrensink en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 augustus 2008.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte Stamproces-verbaal nr. PL0640/08-203536 (voorzover niet anders is vermeld)
2 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpag. 22
3 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpag. 25/26
4 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer C], doorgenummerde dosssierpag. 29/30
5 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpag. 17
6 Briefrapport NIFP d.d. 3 juli 2008 inzake voorgeleidingsconsult
7 Brief gedateerd 8 mei 2008
8 Justitiële documentatie gedateerd 23 april 2008
9 Adviesrapport Tactus gedateerd 25 juli 2008, rapporteur Janssen