ECLI:NL:RBZUT:2008:BE2740

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
15 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460203-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kleinrensink
  • H. Hödl
  • A. Gilhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord en zware mishandeling na verkeersincident in Epe

Op 19 april 2008 vond in Epe een gewelddadig voorval plaats na een verkeersincident tussen de verdachte en de slachtoffers, [slachtoffer A] en [slachtoffer B]. De verdachte, die zich boos voelde na een woordenwisseling, keerde terug met een houten knuppel en sloeg [slachtoffer A] meerdere keren op het hoofd. De rechtbank oordeelde dat de poging tot moord niet bewezen kon worden, omdat het letsel van [slachtoffer A] niet overeenkwam met de verwachte gevolgen van een dergelijke aanval. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele tenlastegelegde feiten, waaronder de bedreiging van [slachtoffer A] en het dragen van de knuppel op een openbare plaats. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 15 maanden op, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en bepaalde dat hij zich aan reclasseringstoezicht moest houden. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan [slachtoffer A] voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460203-08
Uitspraak d.d. 15 augustus 2008
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1988],
wonende te [adres en plaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring "De Kruisberg" te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 augustus 2008.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 april 2008 te Epe ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer A] van het
leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- een houten honkbalknuppel, althans een hard (slag)voorwerp heeft gepakt en/of
- (vervolgens) naar die [slachtoffer A] is (toe)gelopen/gerend/gegaan en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal met kracht met die houten
honkbalknuppel, althans dat harde (slag)voorwerp op het (achter)hoofd en/of
rug, althans het lichaam van die [slachtoffer A] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 19 april 2008 te Epe ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A], opzettelijk en met
voorbedachten rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat
opzet
- een houten honkbalknuppel, althans een hard (slag)voorwerp heeft gepakt en/of
- (vervolgens) naar die [slachtoffer A] is (toe)gelopen en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal met kracht met die houten
honkbalknuppel, althans dat harde (slag)voorwerp op het (achter)hoofd en/of
rug, althans het lichaam van die [slachtoffer A] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 303 wetboek van strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 19 april 2008 te Epe ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer B], opzettelijk en met
voorbedachten rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat
opzet
- een houten honkbalknuppel, althans een hard (slag)voorwerp heeft gepakt en/of
- (vervolgens) naar die [slachtoffer B] is (toe)gelopen/gerend/gegaan en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal met kracht met die houten
honkbalknuppel, althans dat harde (slag)voorwerp op/naar het lichaam/hoofd van
die [slachtoffer B] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 19 april 2008 te Epe opzettelijk mishandelend [slachtoffer B]
meermalen, althans eenmaal met kracht met die houten honkbalknuppel, althans
dat harde (slag)voorwerp op zijn lichaam heeft geslagen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 19 april 2008 te Epe [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer A] bij haar keel vastgepakt/vastgegrepen;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 19 april 2008 te Epe (een) honkbalknuppel, zijnde (een)
voorwerp(en) als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, op
de openbare weg(en) of andere voor het publiek toegankelijke plaats(en), te
weten de Hoofdstraat heeft gedragen;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 27 lid 1 Wet wapens en munitie.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Aan verdachte is onder 1 primair ten laste gelegd een poging tot moord.
De officier heeft aangevoerd dat in juridische zin geconstrueerd kan worden dat verdachte welbewust een knuppel heeft gehaald met het vooropgezette plan om [slachtoffer A] te doden en dat derhalve verdachtes opzet gericht is geweest op de dood van [slachtoffer A]. Verdachte heeft door zijn manier van handelen de eventuele dood van mevrouw [slachtoffer A] op de koop toegenomen, gelet op de verschillende verklaringen van getuigen dat verdachte (achterwaarts uithalend dan wel met grote kracht) voluit heeft geslagen en het slachtoffer ook op straat in elkaar is gezakt. Eenmaal zeer gericht (bijvoorbeeld op de slaap) danwel meermalen met grote kracht op het hoofd slaan met een honkbalknuppel kan de dood tot gevolg hebben.
De rechtbank deelt de opvatting van de officier van justitie niet. Zij vindt dat de poging tot moord en de (impliciet tenlastegelegde) poging tot doodslag niet bewezen kunnen worden verklaard. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat aangeefster [slachtoffer A] heeft verklaard dat zij eenmaal door verdachte op haar achterhoofd is geslagen met een korte knuppel, niet zijnde een honkbalknuppel. Aangeefster heeft daardoor een grote bult op haar achterhoofd opgelopen en door de arts is een bloeduitstorting op het achterhoofd geconstateerd. De rechtbank is van oordeel dat reeds gelet op (de aard van) het letsel verdachtes opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, niet was gericht op de dood van die [slachtoffer A]. Het letsel correspondeert namelijk niet met het te verwachten letsel als gevolg van het meermalen slaan met een knuppel, zoals hier door verdachte gehanteerd, met het opzet gericht op levensberoving.
Onder feit 3 is aan verdachte ten laste gelegd dat verdachte [slachtoffer A] bij haar keel heeft vastgepakt/vastgegrepen.
De onder 3 tenlastegelegde bedreiging kan volgens de raadsman niet bewezen worden verklaard, nu zo er al sprake zou zijn van een bedreiging, er uit het feitelijke handelen - het naar achteren duwen - redelijkerwijze niet de vrees kon ontstaan dat betrokkene het leven zou laten of zwaar zou worden mishandeld.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring die aangeefster daarover heeft afgelegd onvoldoende duidelijk is. [slachtoffer A] heeft weliswaar verklaard: "Hij greep mij naar mijn keel", maar ook: "... en duwde tegelijk. Hij deed dit met een hand. ... Dit deed hij ook bij mijn man. Hij deed het eigenlijk bij ons tegelijk. Hij duwde ons allebei bij onze keel. Hij deed dit met zijn beide handen". De verklaring van aangeefster [slachtoffer A] wordt bovendien niet ondersteund door de verklaring van haar ten tijde van het incident in haar onmiddellijke nabijheid bevindende echtgenoot ([slachtoffer B]), terwijl de getuige [getuige D] bij de rechter-commissaris heeft aangegeven niet meer te weten of verdachte op dat moment heeft geprobeerd de vrouw een klap te geven of dat hij haar naar de keel vloog. De rechtbank acht dit feit dan ook niet wettig en overtuigend bewezen.
Aan verdachte is onder 4 tenlastegelegd dat verdachte zich met een honkbalknuppel op de openbare weg heeft bevonden.
De officier van justitie komt tot de slotsom dat dit feit bewezen kan worden verklaard op basis van de verschillende getuigenverklaringen, de bevindingen van verbalisant Van 't Ende inzake de honkbalknuppel en de foto's dienaangaande.
Buiten kijf staat dat dergelijke knuppels buiten het honkbal soms ook als wapen worden gebruikt. De rechtbank acht het feit (onder 4) echter niet bewezen, aangezien het als zodanig door de officier van justitie aangeduide slagwapen naar zijn uiterlijke verschijningsvorm niet voldoet aan het begrip honkbalknuppel. Een bij honkbalknuppels gebruikelijke verbreding onderaan de knuppel die voorkomt dat deze uit de hand glijdt bij het slaan ontbreekt in dit geval. Bovendien is de knuppel zoals door verdachte gehanteerd, voorzien van een koord aan het einde van het handvat. Een dergelijk koord ontbreekt bij honkbalknuppels.
Nu de officier van justitie zich in de dagvaarding heeft beperkt tot 'honkbalknuppel', kan de rechtbank niet anders dan verdachte van dit feit vrij te spreken.
De bewijsmotivering (voetnoot 1)
A. De vaststaande feiten
Op 19 april 2008 is in Epe een handgemeen ontstaan naar aanleiding van het rijgedrag van verdachte tussen verdachte en [slachtoffer B en slachtoffer A].
B. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft onder meer aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 1 subsidiair en 2 primair tenlastegelegde feiten (twee pogingen tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met voorbedachten rade) op basis van de verklaringen van de verklaring van verdachte, de verklaringen van de aangevers [slachtoffer A] en [slachtoffer B], de medische info inzake [slachtoffer A], de verklaringen van de getuigen [getuige A], [getuige B], [getuige C], [getuige D], [getuige E], [getuige F], [getuige G], [getuige H].
De officier van justitie acht bewezen dat sprake is van kalm en rustig beraad (de zgn. voorbedachte rade), omdat - kort gezegd - verdachte na een eerste confrontatie is weggegaan en enige tijd later is teruggekomen met in zijn handen een knuppel, waarmee hij vervolgens gericht heeft geslagen.
C. Het standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent te hebben geslagen met een knuppel. Door de raadsman is betoogd dat verdachte reeds om die reden dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 1 en 2 is tenlastegelegd.
D. Beoordeling van de tenlastelegging
Verdachte heeft ten stelligste ontkend met een knuppel te hebben geslagen. Ondanks die uitdrukkelijke betwisting van verdachte acht de rechtbank het onder 1 subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde wel bewezen, gelet op de diverse verklaringen die daarvoor voorhanden zijn, waarbij de rechtbank de verklaringen van aangever [slachtoffer A] en de verklaring van haar man, [slachtoffer B], in beginsel als doorslaggevend hanteert. Zij zijn immers degenen die het meest rechtstreeks betrokken zijn geweest bij de gebeurtenissen die op 19 april 2008 hebben plaatsgevonden.
De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Aangeefster [slachtoffer A] heeft verklaard (voetnoot 2) dat zij op 19 april 2008 samen met haar man en zoontje in het centrum van Epe liep en bij het oversteken van de weg bijna door een autobestuurder werd aangereden, waarbij zij in een reactie op de achterruit van de auto heeft geslagen. De auto is vervolgens gestopt. De bestuurder van de auto (verdachte) stapte uit, maakte zich groot en kwam op haar afgelopen. Vervolgens is er een woordenwisseling ontstaan tussen haar, haar man en verdachte, waarbij over en weer is gescholden. Verdachte is daarop weer in zijn auto gestapt en weggereden. Even later kwam verdachte met grote passen op haar man en haar afgelopen. Verdachte begon op haar man in te slaan, waarop zij er tussen is gesprongen. Zij zag plotseling dat verdachte een korte houten knuppel in zijn hand had. Zij voelde dat zij met kracht werd geraakt op haar achterhoofd. Er ontstond vervolgens een gevecht tussen verdachte en haar man. Zij had een grote bult op haar achterhoofd.
Als uitwendig letsel bij [slachtoffer A] is geconstateerd (voetnoot 3) een bloeduitstorting op het achterhoofd Door de arts is een wekadvies geadviseerd.
[slachtoffer B] heeft verklaard (voetnoot 4) dat de bestuurder van de auto korte tijd na de woordenwisseling en scheldpartij die tussen hen beiden was ontstaan, op zijn vrouw en hem kwam toegelopen met een soort knuppel in zijn hand. Hij hoorde dat de jongen aan het schelden was. Bij hen aangekomen begon de jongen gelijk met de knuppel te slaan. Hij zag dat zijn vrouw voluit door de jongen met de knuppel op het achterhoofd werd geslagen. De jongen sloeg zeker twee keer naar zijn vrouw. Hij heeft vervolgens zijn vrouw geprobeerd te beschermen. Hij voelde en hoorde dat een slag met de knuppel net zijn hoofd miste
Getuige [getuige B] heeft verklaard (voetnoot 5) dat zij op de Hoofdstraat in Epe liep en zag dat een auto vlak langs een overstekende vrouw reed en dat de vrouw een klap op de achterzijde van de auto gaf. Zij zag dat de bestuurder van de auto vervolgens de auto stopte en uit de auto kwam. Zij herkende de bestuurder als zijnde de haar bekende [verdachte].
Getuige zag dat er over en weer wat geduw en getrek tussen verdachte en de vrouw de bij die vrouw behorende man ontstond en dat verdachte even later met de auto wegreed.
Even later zag de getuige dat verdachte er weer aangelopen kwam. Hij liep regelrecht op de vrouw af. Zij zag dat verdachte een houten knuppel bij zich had, op de vrouw toeliep en haar direct met de knuppel begon te slaan, in haar nek en op haar achterhoofd. Hij sloeg haar met volle kracht. De man van de vrouw probeerde haar te verdedigen en verdachte heeft daarop geprobeerd om de man met de knuppel te slaan. Vervolgens zag getuige dat verdachte weg ging in de richting waaruit hij gekomen was.
De getuige [getuige C] heeft verklaard (voetnoot 6) dat hij een jongen een auto zag stapten en hard en agressief op een echtpaar zag aflopen, waarop er een woordenwisseling ontstond. Kort na dit voorval zag zij diezelfde jongen weer komen aanlopen. De jongen liep als een kemphaan gericht op het eerdergenoemd echtpaar af. Hij zag dat de jongen een soort houten knuppeltje in zijn handen had. De jongen begon gelijk te meppen met het knuppeltje. Hij zag dat de jongen gericht op de man insloeg en dat de vrouw op haar achterhoofd werd geraakt. Van omstanders hoorde zij dat de jongen [naam verdachte] heette.
Getuige [getuige D] heeft verklaard (voetnoot 7) dat zij een auto hard zag komen aanrijden en dat deze auto bijna een vrouw aanreed. De vrouw deed een stap naar achteren en gaf een klap achterop de auto, waarop de bestuurder boos uit de auto kwam en naar de vrouw toeliep en begon te schelden. De bestuurder liep vervolgens terug naar de auto en reed weg. Enige tijd later zag zij de bestuurder, die zij kent als [verdachte], aan komen lopen met een knuppel in zijn hand. Zij zag dat [verdachte] meerdere keren met kracht op de vrouw op haar hoofd sloeg
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 19 april 2008 met zijn auto de Hoofdstraat in Epe in wilde rijden en dat een vrouw een klap op de achterkant van zijn auto gaf. Hij is daarop uitgestapt en naar de man en vrouw toegelopen, waarop een verhitte discussie en een handgemeen tussen hen is ontstaan, waarbij hij de man en vrouw van zich af heeft geduwd. Hij is vervolgens weer in zijn auto gestapt en weggereden. Hij heeft vervolgens zijn auto geparkeerd op een parkeerplaats en is vervolgens met medeneming van een kleine knuppel terug is gelopen. Hij was boos omdat er geen redelijk gesprek met de man en vrouw mogelijk was geweest.
De knuppel waarom het gaat heeft een lengte van 42,5 centimeter (voetnoot 8).
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 19 april 2008 te Epe ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg
- een hard slagvoorwerp heeft gepakt en
- vervolgens naar die [slachtoffer A] is (toe)gelopen en
- vervolgens meermalen met kracht met dat harde slagvoorwerp op het (achter)hoofd van die [slachtoffer A] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 19 april 2008 te Epe ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer B], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg
- een hard slagvoorwerp heeft gepakt en
- vervolgens naar die [slachtoffer B] is (toe)gelopen/gerend/gegaan en
- vervolgens eenmaal met kracht met dat harde slagvoorwerp naar het hoofd van die [slachtoffer B]
heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 1 subsidiair: poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachte rade;
feit 2 primair: poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het onder 1 primair, 2 primair en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht ook als dat inhoudt het volgen van een COVA-training en/of een Training Agressiebeheersing
In haar strafeis heeft de officier van justitie onder meer betrokken de gevolgen die het slachtoffer [slachtoffer A] aan het incident heeft overgehouden, de geringe recidive en de houding van verdachte.
2. Door de raadsman van verdachte is een algehele vrijspraak bepleit. Voor het geval de rechtbank tot enige bewezenverklaring mocht komen is door de verdediging gevraagd om rekening te houden met de schoolgang van verdachte en het advies van de reclassering te volgen.
3. De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Op 19 april 2008 is er naar aanleiding van een verkeerskwestie een woordenwisseling ontstaan tussen verdachte en [slachtoffer B en slachtoffer A]. In aansluiting daarop is verdachte - naar eigen zeggen boos - en met medeneming van een kleine houten knuppel teruggegaan naar het echtpaar en is onmiddellijk overgegaan tot het toepassen van fysiek geweld. Verdachte heeft zodoende welbewust het echtpaar opgezocht om zijn opgehoopte agressie de vrije loop te laten.
Uit de getuigenverklaringen komt naar voren dat verdachte uiterst opgefokt was.
Dit soort agressie naar aanleiding van een relatief futiel voorval verhoogt het in de samenleving bestaande gevoel van onveiligheid, terwijl de impact op de direct betrokkenen aanzienlijk kan zijn. Uit de slachtofferverklaring van mevrouw [slachtoffer A] blijkt dat de gevolgen voor haar gezin bijzonder gevoelig zijn geweest.
Uit het strafblad (voetnoot 9) van verdachte blijkt dat hij vaker met politie en justitie in aanraking is gekomen terzake van geweldsdelicten en dat hij terzake van een snelheidsovertreding door de kantonrechter te Zwolle op 12 maart 2008 nog was veroordeeld tot onder meer een deels voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. Ten tijde van de onderhavige feiten liep verdachte dus nog in een proeftijd.
De manier waarop verdachte zich op 19 april 2008 heeft gedragen, getuigt in ieder geval van het ontbreken van zelfinzicht.
De reclassering (voetnoot 10) heeft geadviseerd aan verdachte een zo groot mogelijke voorwaardelijke straf op te leggen, mede met het oog op de HBO-opleiding (Small Business en Retail Management) die verdachte voornemens is in september in Groningen te gaan volgen. Aan het voorwaardelijke strafdeel kan een verplicht reclasseringscontact worden verbonden met als inzet het volgen van een CoVa training en een Training Agressiebeheersing.
Rapporteur acht de kans aanwezig dat verdachte, indien hij niet gaat werken aan zijn gedrag en vaardigheden, "zomaar" weer in een gewelddadig conflict verzeild zal raken met alle gevolgen van dien.
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande in beginsel een strafoplegging in de lijn zoals door de officier van justitie gevorderd passend en geboden. Het gaat om ernstige strafbare feiten. De rechtbank ziet aanleiding om de straf te matigen, gelet op de nog vrij jeugdige leeftijd van verdachte en vanwege de omstandigheid dat de rechtbank tot een andersoortige bewezenverklaring komt en, anders dan de officier van justitie, verdachte van de onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten zal vrijspreken.
In beslag genomen voorwerpen
Onder verdachte is een houten knuppel inbeslaggenomen. Door de officier van justitie is de verbeurdverklaring van dit voorwerp gevorderd. De raadsman heeft zich ten aanzien van dit beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt vast dat de onderhavige feiten met behulp van deze knuppel zijn gepleegd. De knuppel dient naar het oordeel van de rechtbank te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. Het gaat in casu (voetnoot 11) om een wapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie IV, onder 7º van de Wet wapens en munitie (voorwerpen waarvan, gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder zij worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij voor geen ander doel zijn bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen en die niet onder een van de andere categorieën vallen). Het opschrift op de knuppel spreekt wat dat betreft al boekdelen.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de onder verdachte inbeslaggenomen petje aan de rechthebbende, te weten de verdachte.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 741,82 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot het gevorderde bedrag, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de daarop van toepassing zijnde vervangende hechtenis.
De raadsman heeft aangevoerd dat voorzover de rechtbank verdachte terzake het onderhavige feit mocht veroordelen, verdachte bereid is de te voldoen, maar dat het gevorderde bedrag in vergelijk met de aangehaalde uitspraak uit de ANWB Smartengeldgids 2006 nummer 693 te hoog is.
De vordering bestaat uit een bedrag van € 51,82 voor materiele schade en uit een bedrag van € 695,-- voor de tot op heden geleden immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en het gevorderde bedrag is niet buitensporig of onredelijk. De rechtbank bepaalt het te vergoeden bedrag naar billijkheid dan ook op het gevorderde bedrag.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van opgemeld bedrag ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 36f, 45, 57, 285, 302 en 303 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
* Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
* Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
* Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
* Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde een CoVa-training en/of een Training Agressiebeheersing zal volgen.
* Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
* Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
* Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven, houten knuppel met het opschrift "for scaring mother in law", voorzien van een groen koordje.
* Gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven, zwarte petje, merk No Fear, aan de veroordeelde.
* Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], [adres en plaats], van een bedrag van € 741,82 terzake van de tot op heden geleden schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 april 2008 en betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
* Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A] voornoemd, een bedrag te betalen van € 741,82, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 14 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
* Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Hödl en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 augustus 2008.
Mrs. Hödl en Gilhuis zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte Stamproces-verbaal nr. PL0615/08-203692 (voorzover niet anders is vermeld)
2 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpag. 22/23
3 Medische verklaring arts Gelderman van 19 april 2008
4 Proces-verbaal verhoor [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpag. 32/33
5 Proces-verbaal verhoor [getuige B], doorgenummerde dossierpag. 41/42
6 Proces-verbaal verhoor [getuige C], doorgenummerde dossierpag. 39/40
7 Proces-verbaal verhoor [getuige D], doorgenummerde dossierpag. 44
8 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpag. 28
9 Justitiële documentatie gedateerd 24 april 2008
10Voorlichtingsrapport Reclassering Nederland gedateerd 29 juli 2008, rapporteur Kuijer
11 Proces-verbaal van bevindingen met bijlage, doorgenummerde dossierpag. 28, 30/31