RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460140-08 en 06/802293-06 (TUL algemene voorwaarde)
Uitspraak d.d. 26 augustus 2008
tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te Eindhoven op [1964],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 augustus 2008.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 februari 2008 te Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer1] meermalen, althans eenmaal in haar vingers, althans haar lichaam gebeten en/of meermalen, althans eenmaal geschopt en/of kniestoten gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 10 februari 2008 te Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer2] in zijn nek en/of tegen zijn borst en/of rug en/of schouder geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 10 februari 2008 te Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer4] meermalen, althans eenmaal tegen haar hals geschopt en/of een kniestoot gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 10 februari 2008 te Doetinchem [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] en/of [getuige4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] en/of [getuige4] dreigend de woorden toegevoegd :"ik onthoud jou en kom je zo met mijn broers opzoeken en sla je dan helmaal in elkaar, zo kom je zelf ook te liggen. Ik weet je te vinden, ik maak je af. Ik zoek je op", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 12 oktober 2007 in de gemeente Doetinchem, opzettelijk een (politie)ambtenaar, te weten [slachtoffer3], die gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening was, heeft mishandeld, immers heeft verdachte zijn arm om de nek/hals van die [slachtoffer3] gebracht/gelegd en/of (vervolgens) die arm (met kracht) aangetrokken, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft ter onderbouwing daarvan verwezen naar de in het dossier aanwezige verklaringen van [slachtoffer1], [slachtoffer2], [getuige2], [getuige4] en [getuige1].
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor bewezenverklaring van de onder 4 ten laste gelegde bedreiging. Uit de getuigenverklaringen blijkt niet zonder meer tegen wie in het bijzonder de uitlatingen van verdachte waren gericht. Voor zover dit al uit getuigenverklaringen blijkt, blijkt uit de aangifte van [slachtoffer1] en uit de verklaringen van [slachtoffer2] en [getuige4] niet dat zij zich ook daadwerkelijk door verdachtes uitlatingen bedreigd voelden. Nu niet gebleken dat de genoemde personen de uitlatingen van verdachte ook als een bedreiging hebben ervaren is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat sprake was van bedreiging. Verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
De bewijsmotivering [voetnoot1]
A. De vaststaande feiten.
T.a.v. feiten 1, 2 en 3:
In de nacht van 9 op 10 februari 2008 heeft verdachte een grote hoeveelheid medicijnen ingenomen. Naar aanleiding daarvan is verdachte opgenomen in het Slingeland ziekenhuis in Doetinchem. Verdachte heeft daar een maagspoeling ondergaan, waarna hij geïntubeerd is en medicatie heeft gekregen.
T.a.v. feit 5
In de nacht van 11 op 12 oktober 2007 is verdachte ingesloten in het politiebureau te Doetinchem. Verdachte was aangehouden omdat hij een openstaande geldboete moest betalen. Verdachte had deze nog niet voldaan waardoor vervangende hechtenis is toegepast. Verdachte was het hiermee oneens en heeft geprobeerd zichzelf met een laken op te hangen in zijn cel.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
C. Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat verdachte als gevolg van de medicatie niet wist wat hij deed en dat zijn handelingen daarom niet aan hem zijn toe te rekenen.
D. Beoordeling van de tenlastelegging.
De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
T.a.v. feiten 1, 2 en 3:
De verdachte heeft bij de politie verklaard [voetnoot2] dat hij op 9 februari 2008 gek werd en dat hij om die reden pillen heeft ingenomen. Zijn neef heeft toen de ambulance gebeld. Verdachte is naar het Slingeland ziekenhuis in Doetinchem gebracht. Verdachte is in het ziekenhuisbed wakker geworden en zag toen dat hij vastgebonden op bed lag. Verdachte zag slangetjes en infusen in zijn lichaam.
Aangeefster [slachtoffer1] heeft bij de politie verklaard [voetnoot3] dat zij op 10 februari 2008 als verpleegkundige werkzaam was op de intensive care in het Slingeland ziekenhuis te Doetinchem. [slachtoffer1] heeft verklaard dat zij omstreeks 9:00 uur zag dat verdachte ontwaakte uit zijn slaap en direct al zag dat hij vrij agressief en onrustig was. Met een aantal collega’s is verdachte toen uit bescherming voor zichzelf licht gefixeerd. [slachtoffer1] zag dat verdachte op een gegeven moment haar probeerde te schoppen en zij zag en voelde dat hij haar in haar linkerhand beet. Zij voelde pijn en schrok. Zij was alleen en heeft direct enkele collega’s om hulp gevraagd. [slachtoffer1] heeft voorts verklaard dat zij zag en hoorde dat verdachte erg adequaat was en duidelijk kon zien en horen dat hij niet meer onder invloed van medicatie of iets dergelijks reageerde. Verdachte was erg goed georiënteerd in tijd, plaats en persoon en wist goed waar hij mee bezig was.
[slachtoffer1] heeft verklaard dat zij zag dat verdachte ook nog haar collega [slachtoffer4] een knietje gaf in haar buik.
[slachtoffer1] heeft voorts verklaard dat zij zag dat verdachte [slachtoffer2] hard in zijn nek schopte.
Aangever [slachtoffer2] heeft bij de politie verklaard [voetnoot4] dat hij anesthesioloog is in het Slingeland ziekenhuis in Doetinchem en op 10 februari 2008 de dienstdoende arts was voor de intensive care. Verdachte lag die dag op de intensive care. Toen [slachtoffer2] de zaal op kwam, waren de armen van verdachte gefixeerd. [slachtoffer2] heeft verdachte vervolgens gedetubeerd. Verdachte werd daardoor niet rustig en werd verbaal agressief. Verdachte riep van alles. [slachtoffer2] hoorde verdachte zeggen dat hij weg wilde en dat er anders het een en ander ging gebeuren. [slachtoffer2] zag dat verdachte meerdere malen opzettelijk om zich heen schopte. Dit was niet spartelen, maar echt gericht en met kracht op verplegers schoppen. [slachtoffer2] is vervolgens naar verdachte toegelopen en wilde hem aanspreken op zijn gedrag. Hij zag dat verdachte gewoon bij kennis was. Hij hoorde verdachte ook zeggen: “Hallo dokter”. [slachtoffer2] zei tegen verdachte dat hij stil moest blijven liggen en dat als het goed ging en hij meewerkte de slangen, het infuus en de andere apparaten zouden worden verwijderd. [slachtoffer2] zag dat verdachte zonder wat te zeggen hem opzettelijk en met kracht schopte. [slachtoffer2] heeft verklaard dat hij vol werd geraakt bij zijn rug en schouder en hij ook gelijk pijn voelde en schrok. [slachtoffer2] heeft verklaard dat hij dit niet eerder had meegemaakt.
Aangeefster [slachtoffer4] heeft bij haar aangifte verklaard [voetnoot5] dat zij als verpleegkundige werkzaam is in het Slingeland ziekenhuis te Doetinchem. Op 10 februari 2008 had zij dienst en verdachte lag op de intensive care. [slachtoffer4] heeft verklaard dat zij zag dat [slachtoffer1] bij verdachte was en dat zij hem om hulp vroeg. De luchtwegen van verdachte moesten uitgezogen worden en verdachte begon steeds agressiever te worden. [slachtoffer4] zag dat verdachte om zich heen begon te schoppen. Verdachte was toen zeker bij kennis. [slachtoffer4] en haar collega’s hebben voortdurend op verdachte ingepraat zodat hij rustig zou worden, maar dit hielp niet. [slachtoffer4] zag dat verdachte op een gegeven moment omhoog schopte en voelde dat ze geraakt werd tegen haar hals ter hoogte van haar adamsappel. [slachtoffer4] heeft verklaard dat verdachte haar opzettelijk heeft geschopt en dat hij met kracht schopte. Op het moment dat zij geraakt werd voelde ze gelijk pijn. Zij had het idee dat verdachte haar een knietje gaf, maar dit kon ze niet goed zien. Het ging allemaal erg snel.
Getuige [getuige1] heeft bij de politie verklaard [voetnoot6] dat zij op zondag 10 februari 2008 omstreeks 7:30 uur begonnen is met haar werk in het Slingeland Ziekenhuis te Doetinchem. Voorts heeft [getuige1] verklaard dat in de nacht daarvoor verdachte was opgenomen in het ziekenhuis. [getuige1] heeft [slachtoffer1] gevraagd [voetnoot7]om het slijm in de mond van verdachte weg te zuigen. Terwijl zij hiermee bezig was, verzette verdachte zich hier fel tegen. Dit deed hij door zijn hoofd en lichaam constant te draaien en te bewegen. [getuige1] zag dat verdachte op een gegeven moment in de vinger van [slachtoffer1] beet. Zij zag namelijk, dat verdachte zijn hoofd met een snelle beweging omhoog deed en hierbij beet in de richting van de hand van [slachtoffer1]. Hierbij lukte het hem om in een vinger van [slachtoffer1] te bijten. Als reactie hierop duwde [slachtoffer1] verdachte van haar weg.
[getuige1] heeft voorts verklaard dat zij zag dat verdachte [slachtoffer4] tegen haar bovenlichaam trapte en dat het kan zijn dat zij tegen haar adamsappel werd getrapt.
Voorts heeft [getuige1] verklaard dat even later de behandeld arts, [slachtoffer2], naar de afdeling kwam. Terwijl [slachtoffer2] met verdachte bezig was, zag zij, dat verdachte zijn rechterbeen omhoog deed en daarbij [slachtoffer2] in zijn nek schopte. Dit ging vrij hard. [getuige1] heeft verklaard dat verdachte terdege wist waar hij mee bezig was. Hij was niet zodanig onder invloed van medicijnen of andere stoffen, dat hij dit onbewust deed.
Getuige [getuige2] heeft bij de politie verklaard [voetnoot8] dat zij op 10 februari 2008, omstreeks 7:30 uur begon met haar dienst als verpleegkundige in het Slingeland ziekenhuis in Doetinchem.
Die dag was verdachte de patiënt van [slachtoffer1]. [getuige2] hoorde [slachtoffer1] om hulp vragen voor verdachte. Verdachte werd wakker en wilde de tube uit zijn mond verwijderen. Verdachte wilde elke keer omhoog komen en wilde uit bed. [getuige2] heeft verklaard dat zij zag dat de collega’s de armen en benen van verdachte vasthielden. Zij hoorde een collega roepen ‘hij bijt me, pas op, kijk uit hij bijt.’
Na een korte tijd is dokter [slachtoffer2] naar de afdeling gekomen. Hij heeft verdachte gedebuteerd. Nadat de tube uit de mond van verdachte haalde, zag zij dat verdachte uithaalde richting [slachtoffer2]. [getuige2] zag dat verdachte onverwachts [slachtoffer2] opzettelijk een schop gaf. Zij zag dat [slachtoffer2] geraakt werd op zijn borst. Verdachte schopte onverwachts en ontzettend hard. Verdachte zette zich met zijn handen af, waardoor er meer kracht uit zijn been kwam.
Getuige [getuige4] heeft bij de politie verklaard [voetnoot9] dat zij op 10 februari 2008 dagdienst had als verpleegkundige op de intensive care in het Slingeland ziekenhuis in Doetinchem. Verdachte was die dag opgenomen op de intensive care. [getuige4] heeft verklaard dat zij zag dat [slachtoffer2] bij het bed van verdachte kwam staan en [slachtoffer2] probeerde verdachte rustig te krijgen door op hem in te praten. Zij zag toen dat verdachte opzettelijk een schop gaf richting het gezicht van [slachtoffer2]. Het was een erg harde schop met veel kracht. Zij zag dat [slachtoffer2] vol geraakt werd in zijn hals en dat hij erg schrok.
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Verdachte heeft op 10 februari 2008 in het Slingelandziekenhuis te Doetinchem [slachtoffer1] in haar hand gebeten en [slachtoffer2] en [slachtoffer4] geschopt.
Uit de verschillende verklaringen, die op dit punt nauw op elkaar aansluiten, leidt de rechtbank af dat verdachte dit deed terwijl hij goed bij kennis was, dat hij wist waar hij was, dat hij bijvoorbeeld wist met een arts van doen te hebben, en dat hij zich bewust was van wat hij deed. De rechtbank acht daarmee het opzet op verdachtes gedragingen bewezen.
T.a.v. feit 5:
Verdachte heeft bij de politie verklaard [voetnoot10] dat hij in de nacht van 11 op 12 oktober 2007 in de politiecel in Doetinchem heeft gezeten. Voorts heeft verdachte verklaard dat politieagenten de cel binnenkwamen. Toen de agenten probeerden de handboeien bij verdachte om te doen werd hij nog kwader. Verdachte heeft verklaard dat een van die agenten zijn arm op zijn rug draaide, waardoor verdachte pijn ondervond en woest werd. Op een gegeven moment kon verdachte een agent beetpakken. Verdachte pakte de agent met zijn arm om zijn nek. Verdachte heeft verklaard dat hij zijn arm heeft aangetrokken en de agent geen kant op kon.
Aangever [slachtoffer3] heeft in zijn aangifte verklaard [voetnoot11] dat hij op vrijdag 12 oktober 2007, omstreeks 5:00 uur nachtdienst had samen met collega [getuige3]. [slachtoffer3] en [getuige3] kregen omstreeks 6:18 uur een melding om naar de arrestantenzorg in Doetinchem te gaan. Verdachte had geprobeerd zich op te hangen in de cel. [slachtoffer3] is met [getuige3] naar de cel van verdachte gelopen. [slachtoffer3] zag dat verdachte erg agressief was en tegen de celdeur sloeg en schopte. Op het moment dat [slachtoffer3] en de andere agenten de cel binnen kwamen, zag [slachtoffer3] dat verdachte in eerste instantie rustig bleef zitten. Op het moment dat de agenten verdachte vastpakten bij zijn armen, zag [slachtoffer3] dat verdachte erg agressief werd. Verdachte werd vastgepakt om hem te boeien en vervolgens over te brengen naar een observatiecel. Verdachte was erg agressief en sloeg om zich heen. [slachtoffer3] pakte verdachte bij zijn rechterarm en probeerde een klem aan te leggen. Verdachte was zo agressief dat [slachtoffer3] de controle over hem verloor. Verdachte begon om zich heen te schoppen. [slachtoffer3] zag en voelde vervolgens dat hij door verdachte bij zijn nek werd gepakt. Verdachte pakte hem eerst achter bij zijn kogelwerendvest en vervolgens met zijn arm om de nek van [slachtoffer3]. [slachtoffer3] voelde dat verdachte zijn bovenarm hard tegen zijn nek aan drukte. [slachtoffer3] voelde dat verdachte hem richting de grond probeerde te trekken, maar dat dit lukte niet. [slachtoffer3] zag dat [getuige3] vervolgens verdachte een stoot gaf in zijn buik. Hierop voelde [slachtoffer3] dat verdachte los liet.
Kort hierna voelde [slachtoffer3] zich misselijk en duizelig. [slachtoffer3] is toen naar buiten gelopen en is op een stoel gaan zitten. [slachtoffer3] zag zwarte vlekken voor zijn ogen en hoorde voortdurend een suis in zijn oren. Hij dacht dat hij elk moment kon gaan overgeven. De misselijkheid was na een kwartiertje weer over. [getuige3] en [naam2] zagen dat hij bleek weg trok en rode striemen had in zijn nek. De volgende dag had hij pijn in zijn nek. De rode striemen waren ondertussen blauw geworden en dit heeft ongeveer een week geduurd. De pijn en stijve nek heeft ongeveer drie dagen geduurd.
Getuige [getuige3] heeft verklaard [voetnoot1] dat hij op 12 oktober 2007 in de politiecel in Doetinchem zag dat [slachtoffer3] verdachte een nekklem probeerde aan te leggen. Hij zag dat dit mislukte en verdachte bij [slachtoffer3] een nekklem aanlegde. Toen hij dit zag, heeft hij, uit verdediging van collega [slachtoffer3], verdachte twee klappen op zijn nieren gegeven, teneinde [slachtoffer3] te bevrijden uit de nekklem.
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op 12 oktober 2007 in de politiecel in Doetinchem bij agent [slachtoffer3] een nekklem heeft aangelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 10 februari 2008 te Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer1] in haar vinger, heeft gebeten, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
hij op 10 februari 2008 te Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer2] in zijn rug en/of schouder heeft geschopt, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
hij op 10 februari 2008 te Doetinchem opzettelijk mishandelend [slachtoffer4] tegen haar hals heeft geschopt en/of een kniestoot heeft gegeven, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
hij op 12 oktober 2007 in de gemeente Doetinchem, opzettelijk een (politie)ambtenaar, te weten [slachtoffer3], die gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening was, heeft mishandeld, immers heeft verdachte zijn arm om de nek van die [slachtoffer3] gelegd en vervolgens die arm met kracht aangetrokken, waardoor voornoemde ambtenaar pijn heeft ondervonden;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
mishandeling
t.a.v. feit 2:
mishandeling
t.a.v. feit 3:
mishandeling
t.a.v. feit 5:
mishandeling gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zak van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Dat, zoals psychiater De Jong schrijft in zijn advies d.d. 22 april 2008, de agressie waarschijnlijk is op te vatten als een paradoxale reactie op de sederende (door verdachte zelf ingenomen) medicatie, doet aan de conclusie dat verdachte strafbaar is, niet af. De rechtbank overweegt dat doorslaggevend belang moet worden gehecht aan de getuigenverklaringen dat verdachte ten tijde van zijn agressieve gedrag naar het medisch personeel goed bij kennis was, en dat hij zich bewust was van wat hij deed.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft, het onder 1 tot en met 5 bewezenverklarend, gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, en daarnaast een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich (wederom) heeft schuldig gemaakt aan mishandeling. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij het geweld in het onderhavige geval onder meer heeft gericht tegen verplegend personeel en een arts in het ziekenhuis. Deze personen waren op dat moment bij verdachte ter uitoefening van hun functie, waarbij zij de zorg voor verdachte op zich hadden genomen. Zij moeten in de uitoefening van hun functie gevrijwaard blijven van geweld.
Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met het rapport van psychiater De Jong van 22 april 2008. Dit rapport vermeldt dat verdachte rechtstreeks en open is in het contact, al gaat hij soms wat kort door de bocht. Momenteel accepteert verdachte hulpverlening en er¬vaart er veel steun aan. Al maakt de veelheid van contacten hem soms nerveus. Hij wil wel doorzetten, is ook afhankelijk van de hulp en erkent dat hij het zonder begeleiding niet redt. Verdachte heeft beperkingen in draagkracht, omgaan met frustraties en tegenslagen. Ver¬dachte kropt tegenslagen op tot de spanning teveel oploopt, waardoor hij uit machteloos¬heid direct agressief kan reageren. Verdacht is van het type “grote mond klein hartje”. De Jong is van oordeel dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en antisociale trekken. Het leven van verdachte komt thans in rustiger vaarwater, hij accepteert begeleiding en lijkt er baat bij te hebben. Het is dan ook belangrijk om de hulpverlening voort te zetten.
Uit het rapport van reclasseringswerker Kuijer van 12 juni 2008 blijkt voorts dat het recidivegevaar bij verdachte hoog is maar lager dan bij de vorige afname van de zogeheten RISc. De reden voor de daling is met name gelegen in de dynamische (veranderde) factor “houding”. Verdachte heeft individuele gesprekken met een sociaal psychiatrisch verpleegkundige van GGNet (de heer Koelmans) en neemt deel aan een impulscontrole trainingsgroep op basis van de methodiek van “De Waag” via GGNet. Kuijer vermeldt in zijn rapport voorts dat Koelmans in eerste instantie weinig fiducie had in de mogelijkheden tot gedragsverandering bij verdachte. Koelmans is thans echter tevreden over het functioneren van verdachte tijdens de gesprekken en de groepstraining. Verdachte heeft een goede invloed op de groep en is meer geneigd om na te denken in plaats van direct te reageren. Verdachte belt Koelmans als hem wat dwars zit. De reclassering is van oordeel, na consultatie van de behandelaar, dat verdachte een laatste kans moet krijgen om zijn leven een goede wending te geven.
De rechtbank is gezien de veranderde houding van verdachte, de omstandigheid dat hij hulp heeft gezocht en het belang bij voortzetting van die hulpverlening van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf thans niet passend is. De rechtbank ziet wel aanleiding om een (forse) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, om verdachte er in de toekomst van te weerhouden om wederom strafbare feiten te begaan. Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf aan verdachte opleggen, een en ander overeenkomstig de eis van de officier van justitie.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer3] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 250,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde.
De raadsman heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsman heeft daartoe, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat in het algemeen politieambtenaren zijn opgeleid om met geweld om te gaan. Zij worden ook betaald om met lastige situaties om te gaan. Daarbij is in het onderhavige geval sprake van eigen schuld bij het slachtoffer. Verdachte zat opgesloten in zijn cel. Vier agenten, waaronder het slachtoffer, zijn toen met schilden voor zich de cel van verdachte binnen gekomen. Verdachte heeft zich hiertegen willen verdedigen, hetgeen in die situatie niet vreemd is.
De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid dat politieambtenaren opgeleid zijn en betaald worden om met dergelijke situaties om te gaan, onverlet laat dat verdachte de agent niet met geweld dient te benaderen. Door de aanwezige politieambtenaren is tevergeefs met verdachte gepraat. Verdachte bleef agressief naar de politieambtenaren toe en bleef met zijn vuisten tegen de celdeur slaan. De rechtbank is van oordeel dat in die situatie door het binnengaan van de cel door de politieambtenaren geen sprake is van toerekenbaar handelen dan wel eigen schuld bij de politieambtenaar ten aanzien van de ontstane schade.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs¬middelen en hetgeen verder ten aanzien van de vordering naar voren is gebracht, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde¬ring is voor toewijzing vatbaar.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf toe te wijzen en om te zetten in een werkstraf voor de duur van 60 uren.
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, kan van de bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 5 januari 2007 (zaak met parketnummer 06/802293-06) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand de tenuitvoerlegging worden gelast. Echter gezien het verzoek van de officier van justitie en op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken zal de rechtbank in plaats daarvan een taakstraf gelasten, gedurende het hierna te vermelden aantal uren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d, 27, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden.
- bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
- stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen.
- geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde(n) hulp en steun te verlenen.
- veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen.
- beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
- gelast - in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 5 januari 2007 -:
een taakstraf, te weten een werkstraf gedurende 60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen.
- veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer3], [adres en rekeningnummer] t.n.v. Politie NOG Apeldoorn, van een bedrag van € 250,-, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2007.
- heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Kleinrensink en Van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 augustus 2008.
Voetnoten
1. Wanneer hierna, t.a.v. de feiten genoemd onder 1 tot en met 4 van de tenlastelegging, wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam)proces-verbaal nr. PL0641/08-202443, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, District Achterhoek, gesloten en getekend op 17 maart 2008.
Wanneer hierna, t.a.v. het feit genoemd onder 5 op de tenlastelegging, wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam) proces-verbaal nr. PL0640/07-220450, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, District Achterhoek, gesloten en getekend op 27 november 2007.
2. Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde dossierpag. 39.
3. Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer1], doorgenummerde dossierpag. 20.
4. Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer2], doorgenummerde dossierpag. 53 en 54.
5. Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer4], doorgenummerde dossierpag. 47 en 48.
6. Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige1], doorgenummerde dossierpag. 32 en 33.
7. Getuige [getuige1] noemt haar [naam1]. De rechtbank leidt uit het procesdossier, in onderlinge samenhang bezien, af dat hier bedoeld is: [slachtoffer1]
8. Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige2], doorgenummerde dossierpag. 25.
9. Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige4], doorgenummerde dossierpag. 29 en 30.
10. Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpag. 28.
11. Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer3], doorgenummerde dossierpag. 9 en 10.
12. Proces-verbaal van bevindingen van [getuige3], doorgenummerde dossierpag. 18.