RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460168-08
Uitspraak d.d.: 10 oktober 2008
[verdachte ],
geboren te [plaats] (Brazilië) op [1976],
wonende te [adres en plaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 juni,
3 september en 26 september 2008.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Het op 27 juni 2008 verleende verstek is ter terechtzitting van 26 september 2008 vervallen verklaard.
Het op 26 september 2008 namens verdachte gedane verzoek tot opheffing van het bevel voorlopige hechtenis en onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte is ter terechtzitting van 26 september 2008 afgewezen.
Overige gegeven beslissingen
Door de rechtbank is in raadkamer besloten het bevel voorlopige hechtenis op te heffen en verdachte in vrijheid te stellen met ingang van 1 oktober 2008.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 31 maart 2008 in de gemeente Apeldoorn
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [verdachte] van het leven te beroven, (telkens) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een (vlees)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp
- meermalen, althans eenmaal, in de richting van de (linker) borst(streek) en of de hartstreek, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gezwaaid en/of
- (daarbij) die [slachtoffer] in/tegen/op de (linker) borst(streek), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gestoken/gesneden/geraakt en/of
- (vervolgens) (opnieuw) (bovenhands) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gezwaaid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
zij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 31 maart 2008 in de gemeente Apeldoorn
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [verdachte], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) met dat opzet met een (vlees)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp,
- meermalen, althans eenmaal, in de richting van de (linker) borst(streek) en of de hartstreek, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gezwaaid en/of
- (daarbij) die [slachtoffer] in/tegen/op de (linker) borst(streek), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gestoken/gesneden/geraakt en/of
- (vervolgens) (opnieuw) (bovenhands) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gezwaaid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 31 maart 2008 in de gemeente Apeldoorn
(telkens) opzettelijk mishandelend [verdachte]
- meermalen, althans eenmaal, in de (boven)arm, althans het lichaam, heeft gebeten en/of
- tegen/in het gezicht, althans het hoofd, en/of de rug, althans het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal, in/op het gezicht en/of het lichaam heeft gekrabd en/of
- met een glas, althans met een hard voorwerp, op het hoofd heeft geslagen,
waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Standpunt openbaar ministerie
1. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde. [slachtoffer] heeft aangifte gedaan bij de politie. Hij heeft verklaard dat hij wakker is geworden en verdachte met een mes in de hand heeft gezien. [slachtoffer] heeft geprobeerd de stekende bewegingen van verdachte, met het mes, af te weren. Vervolgens heeft hij het mes van verdachte afgepakt en weggelegd. Even later heeft verdachte het mes weer gepakt en heeft met dit mes bovenhandse zwaaiende bewegingen gemaakt. Ten slotte heeft [slachtoffer] het mes weer afgepakt en weggelegd. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat ze die avond boos is geweest op [slachtoffer] en hem iets heeft willen aandoen. Ook kan voor het bewijs worden gebruikt het proces-verbaal van bevindingen, waarin verbalisanten hebben beschreven hoe zij de situatie hebben aangetroffen bij aankomst die avond, de foto's van het letsel van [slachtoffer] en de getuigenverklaring van [getuige]. Op grond van deze bewijsmiddelen is naar de mening van de officier van justitie bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft gestoken en in de borst heeft geraakt. Daarna is zij opnieuw naar hem toegegaan en heeft met het mes gezwaaid. De voorbedachte rade uit zich in het nog een keer naar [slachtoffer] toegaan en op dat moment de bedoeling hebben [slachtoffer] iets aan te doen. Verdachte heeft daaraan uiting gegeven door nog een keer met het mes naar [slachtoffer] te steken. Naar de mening van de officier van justitie is derhalve wel sprake van voorbedachte rade, ondanks de toestand waarin verdachte zich die avond heeft bevonden.
Ten aanzien van feit 2 kunnen voor het bewijs worden meegenomen de aangifte van [slachtoffer], de verklaring van verdachte bij de politie en de foto's van het letsel van [slachtoffer].
2. De raadsman heeft bepleit dat verdachte van feit 1 dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft betoogd dat ten aanzien van feit 1 geen sprake is geweest van opzet en evenmin dat er sprake is geweest van een poging tot uitvoering van een door haar voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] na kalm beraad en rustig overleg van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Een afschrift van zijn pleitnota is aan het proces-verbaal van de terechtzitting gehecht.
Overweging ten aanzien van het bewijs
3. De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen zoals hieronder genoemd, poging tot moord bewezen kan worden verklaard. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij [slachtoffer] wilde vermoorden, dat zij naar de keuken is gelopen en daar een mes heeft gepakt. Vervolgens is verdachte naar [slachtoffer] toegegaan om hem te steken. Ten slotte heeft zij verklaard dat zij verdachte wilde vermoorden door hem met een mes in het hart te steken.
De omstandigheid dat verdachte ten tijde van het feit, volgens de deskundigen dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater, en prof. dr. J.J. Baneke, psycholoog, ontoerekeningsvatbaar was, doet aan dit oordeel niet af. Naar het oordeel van de rechtbank is het handelen van verdachte het gevolg geweest van een tevoren door haar genomen besluit en heeft verdachte tussen het nemen van dat besluit en de uitvoering ervan gelegenheid gehad om over de betekenis en de gevolgen van die voorgenomen daad na te denken en zich daarvan rekenschap te geven. Dat die gelegenheid zich in dit geval heeft voorgedaan, kan uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid, meer in het bijzonder uit de hieronder weergegeven verklaring van verdachte. Derhalve is niet alleen sprake van opzet, maar ook van voorbedachten rade.
4. De bewezenverklaring van feit 1 is gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer] (voetnoot 1), het proces-verbaal van sporenonderzoek (voetnoot 2), inclusief de foto's van de verwondingen van [slachtoffer], en de bekennende verklaring van verdachte bij de politie (voetnoot 3). Met betrekking tot feit 1 heeft verdachte bij de politie verklaard dat zij op 31 maart 2008 in de woning van [slachtoffer] in Apeldoorn is geweest, daar naar de keuken is gelopen en dat zij het mes heeft gepakt om [slachtoffer] in zijn hart te steken. Zij heeft eveneens verklaard dat zij hem heeft willen vermoorden. [slachtoffer] heeft verklaard dat toen hij wakker werd op 31 maart 2008 hij verdachte met een mes zag staan en dat zij een stekende beweging maakte in de richting van zijn borst. Verdachte riep daarbij: "ik moet je vermoorden". [slachtoffer] heeft haar arm weggeslagen, maar voelde dat hij geraakt werd op zijn borst. Uiteindelijk heeft [slachtoffer] het mes te pakken gekregen en het weggegooid. Toen verdachte rustig werd heeft hij haar losgelaten en is naar de woonkamer gelopen. Verdachte pakte toen weer het mes en kwam hem achterna. Verdachte maakte een bovenhandse zwaai met het mes in de richting van [slachtoffer], die opnieuw kans zag het mes af te pakken. Uit foto 8 bij het sporenonderzoek blijkt dat [slachtoffer] een verwonding aan zijn linkerborst had, hetgeen correspondeert met de aangifte van [slachtoffer] op dit punt.
Ten aanzien van feit 2 heeft verdachte bij de politie verklaard dat zij als een dier met [slachtoffer] heeft gevochten en dat zij op dat moment hysterisch was. [slachtoffer] heeft verklaard (voetnoot 4) dat er een worsteling ontstond met verdachte, nadat hij het mes had afgepakt. Tijdens deze worsteling heeft verdachte hem tweemaal in de bovenarm gebeten en diverse keren in het gezicht en op zijn rug geslagen. Ook heeft verdachte hem op zijn lichaam en in het gezicht gekrabd. Verdachte heeft hem ook met een glas op zijn hoofd geslagen. De verwondingen welke [slachtoffer] heeft opgelopen, corresponderen (grotendeels) met de verklaringen van verdachte en [slachtoffer].
De rechtbank acht op basis van deze verklaringen de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op 31 maart 2008 in de gemeente Apeldoorn telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [verdachte] van het leven te beroven, telkens met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een (vlees)mes,
- meermalen in de richting van de linkerborst(streek) en/of de hartstreek van die [slachtoffer] heeft gestoken en gezwaaid en
- daarbij die [slachtoffer] in/tegen/op de linkerborst(streek) heeft gestoken/gesneden/geraakt en
- vervolgens opnieuw bovenhands in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gezwaaid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
zij op 31 maart 2008 in de gemeente Apeldoorn telkens opzettelijk mishandelend [verdachte]
- meermalen in de bovenarm heeft gebeten en
- in het gezicht en tegen de rug heeft geslagen en
- meermalen in het gezicht en op het lichaam heeft gekrabd en
- met een glas op het hoofd heeft geslagen
waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1 primair : poging tot moord
Feit 2 : mishandeling
Strafbaarheid van de verdachte
5. Over verdachte is een psychologisch rapport gedateerd 26 augustus 2008 opgemaakt door prof. dr. J.J. Baneke, klinisch en forensisch psycholoog. De conclusies van dit rapport luiden - kort samengevat - als volgt:
Bij betrokkene is sprake (geweest) van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in casu van een psychotische stoornis door een middel, van afhankelijkheid (en/of misbruik) van cannabis, van een depressieve stoornis NAO en van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Ten tijde van dit psychologisch onderzoek is alleen de borderline persoonlijkheidsstoornis nog aanwezig, de overige stoornissen zijn althans niet meer waarneembaar. Deze ziekelijke en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens heeft betrokkenes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed. Gezien de veelheid aan psychiatrische stoornissen voorafgaand en ten tijde van het tenlastegelegde, met name de psychotische stoornis, moet vastgesteld worden dat betrokkene noch voldoende inzicht kon hebben in het wederrechtelijke van haar handelen, noch over enige keuzevrijheid beschikte. Geadviseerd wordt betrokkene in deze als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. Betrokkene heeft, voor zover bekend, nooit eerder strafbare feiten gepleegd. Evenmin zijn er aanwijzingen voor buitenproportionele impulsieve en/of geweldsuitbarstingen. Dat verlaagt het risico op recidive. Anderzijds is wel eerder sprake geweest van affectlabiliteit en van depressieve stoornissen. Indien betrokkene geen drugs meer gebruikt, zich niet meer begeeft in risicovolle situaties zoals prostitutie, en in de toekomst terugkeert naar een situatie die voor haar relatief veilig en stabiel is, kan de kans op recidive aanzienlijk verminderd worden.
6. Over verdachte is ook een psychiatrisch rapport gedateerd 26 augustus 2008 opgemaakt door dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater. De conclusies van dit rapport luiden - kort samengevat - als volgt:
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis in de vorm van een paranoïde psychotische stoornis NAO mogelijk onder invloed van cannabisgebruik. Mogelijk is er sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Deze stoornis was ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig. Deze stoornis heeft de gedragskeuzes en gedragingen van betrokkene ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde beïnvloed. Betrokkene heeft niet eerder een psychose gehad en was derhalve niet in staat om deze te voorkomen. Betrokkene had ten tijde van het ten laste gelegde onvoldoende inzicht in de wederrechtelijkheid van de begane feiten. In relatie tot en ten tijde van het begaan van de tenlastegelegde feiten was er bij betrokkene sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van een paranoïde psychotische stoornis NAO, zodat zij haar wil niet kon bepalen. Voor het tenlastegelegde wordt betrokkene, indien althans bewezen, dan ook ontoerekeningsvatbaar ingeschat.
7. De rechtbank kan zich met de conclusies van deze rapporten met betrekking tot de ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte verenigen en neemt deze, voor zover het de strafbaarheid van verdachte betreft, over.
Oplegging van straf en/of maatregel
8. De officier van justitie heeft gevorderd dat - indien sprake is van ontoerekeningsvatbaarheid - verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat zij zal worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van één jaar.
9. De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte voor beide feiten dient te worden vrijgesproken dan wel te worden ontslagen van alle rechtsvervolging en onmiddellijk in vrijheid dient te worden gesteld. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat een straf gelijk aan het voorarrest opgelegd kan worden. Een afschrift van zijn pleitnota is aan het proces-verbaal van de terechtzitting gehecht.
10. In eerdergenoemd rapport van 26 augustus 2008 heeft prof. dr. J.J. Baneke, als volgt geadviseerd:
Betrokkene heeft zeker behandeling nodig, maar deze kan ambulant plaatsvinden. Hoe deze uitgevoerd zou kunnen worden, hangt mede af van een eventuele voortzetting van betrokkenes verblijf in Nederland, dan wel een uitzetting naar Brazilië. Het is de vraag of artikel 37 toegepast kan/moet worden, omdat betrokkene niet meer opgenomen hoeft te worden, nu de psychotische stoornis geheel is opgeklaard. Betrokkene heeft bij de nabespreking te kennen gegeven dat ze niet in Nederland behandeld wil worden, maar zo snel mogelijk terug wil naar Brazilië.
11. In eerdergenoemd rapport van 26 augustus 2008 heeft dr. L.H.W.M. Kaiser, als volgt geadviseerd:
Er is bij betrokkene geen sprake meer van een psychotische stoornis, zodat er medisch gezien geen noodzakelijke reden meer is om haar te laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis. Onderzoeker acht een ambulante behandeling bij een psychiatrische polikliniek voldoende.
12. Verdachte heeft ter terechtzitting laten weten dat zij zo snel mogelijk terug wil naar Brazilië en dat zij daar hulp zal zoeken.
13. De rechtbank acht op grond van het voorgaande na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
14. De rechtbank komt tot een ontslag van alle rechtsvervolging op grond van de hiervoor onder 'strafbaarheid van de verdachte' genoemde rapporten van de psycholoog en psychiater.
15. De rechtbank is voorts van oordeel dat artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht niet verhindert illegale of ongewenst verklaarde vreemdelingen de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op te leggen. In beide rapporten is de conclusie opgenomen dat ambulante behandeling voor verdachte een mogelijkheid zal zijn. Uit bovengenoemde rapporten is eveneens gebleken dat de psychose van verdachte door tijdsverloop, de voorlopige hechtenis en de medicatie is verdwenen, althans niet meer waarneembaar is, en dat enkel een borderline persoonlijkheidsstoornis resteert. De rechtbank acht deze stoornis onvoldoende om opname in een psychiatrisch ziekenhuis te bevelen.
In beslag genomen voorwerpen
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven medicijnen en het mes, met behulp waarvan het onder 1 bewezen verklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de badjas aan de veroordeelde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 45, 57, 289 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte voor alle feiten van alle rechtsvervolging.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een mes;
- medicijnen.
Gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan veroordeelde, te weten:
- een badjas
Aldus gewezen door mrs. Gilhuis, voorzitter, Van der Mei en Davids, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Ter Haar, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2008.
Voetnoten:
1 Proces-verbaal van aangifte van [verdachte], dossierpagina's 28-30.
2 Proces-verbaal van sporenonderzoek, dossierpagina's 153-164.
3 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina's 94-96.
4 Proces-verbaal van aangifte van [verdachte], dossierpagina's 28-30.