ECLI:NL:RBZUT:2008:BF7631
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Krijger
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vervolging van minderjarige verdachte na geweldsincident
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zutphen op 2 oktober 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte. De verdachte werd beschuldigd van openlijk geweld in vereniging tegen een slachtoffer op 17 februari 2008 in Zutphen. De kinderrechter heeft het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in haar vervolging. De verdediging voerde aan dat er sprake was van onnavolgbaar vervolgingsbeleid, aangezien de minderjarige verdachte als enige uit een groep van meerderjarige betrokkenen werd vervolgd, terwijl een minderjarige vriend die hetzelfde had gedaan niet werd vervolgd.
De kinderrechter oordeelde dat het Openbaar Ministerie bij de belangenafweging niet in redelijkheid had kunnen besluiten om uitsluitend de verdachte te vervolgen. De kinderrechter wees op het opportuniteitsbeginsel, dat de officier van justitie de bevoegdheid geeft om af te zien van vervolging op gronden van algemeen belang. De kinderrechter concludeerde dat de omstandigheden in deze zaak, waaronder het feit dat de minderjarige verdachte door meerderjarige mannen zonder aanleiding was mishandeld, niet rechtvaardigden dat alleen de verdachte werd vervolgd.
De kinderrechter benadrukte dat er geen bewijs was dat de rol van de verdachte in de vechtpartij ernstiger was dan die van de andere betrokkenen. Gezien het gebrek aan een duidelijke verklaring van het Openbaar Ministerie over de keuze om alleen de verdachte te vervolgen, werd het OM niet-ontvankelijk verklaard. Dit vonnis is gewezen na een onderzoek achter gesloten deuren en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.