ECLI:NL:RBZUT:2008:BF7634
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Gilhuis
- A. van der Mei
- J. van de Wetering
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid verzoek om schadevergoeding na acceptatie transactie in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 10 oktober 2008 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een verzoeker die schadevergoeding wilde na het accepteren van een transactie. De verzoeker had op 14 september 2007 een transactievoorstel van de officier van justitie geaccepteerd, waarbij hij een geldbedrag van € 7.500,00 moest betalen. De rechtbank oordeelde dat het aanbieden van een transactie niet gelijkstaat aan het eindigen van een strafzaak met oplegging van een straf of maatregel, zoals bedoeld in artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor was de verzoeker ontvankelijk in zijn vordering.
De raadsman van de verzoeker stelde dat de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat er gronden van billijkheid waren voor het toekennen van een vergoeding. De officier van justitie daarentegen betoogde dat de verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat hij afstand had gedaan van zijn recht op vergoeding door de transactie te accepteren. De rechtbank overwoog dat de transactie een civielrechtelijke dading met publiekrechtelijk karakter is, en dat de vrijwillige acceptatie van de transactie door de verzoeker essentieel was.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat, hoewel de verzoeker in beginsel aanspraak kon maken op een vergoeding, de omstandigheden van de zaak en de acceptatie van de transactie door de verzoeker maakten dat het niet billijk was om de vergoeding toe te kennen. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af, met de overweging dat de verzoeker zijn eigen kosten zou moeten dragen, zoals ook in de transactie was afgesproken. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en werd openbaar uitgesproken.