ECLI:NL:RBZUT:2008:BF7639

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
10 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/550158-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Buijs
  • A. Kuiken
  • J. Eijkelestam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 10 oktober 2008 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 29 december 2007 in Apeldoorn. De verdachte, een vrouw geboren in 1945, reed met haar bedrijfsauto over de Zutphensestraat en sloeg linksaf op een punt waar dit niet was toegestaan. Hierdoor raakte zij een andere auto, bestuurd door mevrouw [slachtoffer 1], die zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een hersenschudding en diverse kneuzingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend had gedragen, wat leidde tot het ongeval. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden. De rechtbank nam in haar overwegingen de aanzienlijke gevolgen van het ongeval mee, maar hield ook rekening met het feit dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking was gekomen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 30 dagen zou worden opgelegd. Daarnaast werd een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank verklaarde het bewezenverklaarde strafbaar en sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/550158-08
Uitspraak d.d.: 10 oktober 2008
Tegenspraak/ dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1945],
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 september 2008.
De tenlastelegging
zij op of omstreeks 29 december 2007 in de gemeente Apeldoorn als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een bedrijfsauto, daarmede rijdende over de weg, de Zutphensestraat, althans enige weg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden
immers heeft zij, verdachte,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- gereden op de Zutphensestraat, komende uit de richting Apeldoorn en/of gaande in de richting Klarenbeek en/of
waarbij zij, verdachte,
- de voorsorteerstrook van de oprit naar de A50 is opgereden en/of
- (vervolgens) van rijstrook is gewisseld, via een divergentiepunt, althans een verdrijvingsvlak, en/of (daarbij) op de rijstrook van de Zutphensestraat in de richting Klarenbeek heeft gereden en/of
- (daarbij) geen richting naar links heeft aangegeven en/of
- (daarbij) zich er niet van heeft vergewist dat voornoemde rijstrook, vrij was van verkeer en/of
- (daarbij) geen voorrang heeft verleend aan mevrouw [slachtoffer 1], die voor haar, verdachte, op voornoemde rijstrook, komende uit de richting Apeldoorn en/of gaande in de richting van Klarenbeek, reed en/of
waarbij en/of waardoor een botsing en/of een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen de door haar, verdachte, bestuurde bedrijfsauto, en de door voornoemde mevrouw [slachtoffer 1] bestuurde personenauto,
waardoor een ander (genaamd de heer [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een hersenschudding en/of diverse kneuzingen), of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
zij op of omstreeks 29 december 2007 in de gemeente Apeldoorn als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee heeft gereden op de weg, de Zutphensestraat, althans enige weg,
waarbij zij, verdachte
- op de Zutphensestraat, komende uit de richting Apeldoorn en/of gaande in de richting Klarenbeek, heeft gereden en/of
- de voorsorteerstrook van de oprit naar de A50 is opgereden en/of
- (vervolgens) van rijstrook is gewisseld, via een divergentiepunt, althans een verdrijvingsvlak, en/of (daarbij) op de rijstrook van de Zutphensestraat in de richting Klarenbeek heeft gereden en/of
- (daarbij) geen richting naar links heeft aangegeven en/of
- (daarbij) zich er niet van heeft vergewist dat voornoemde rijstrook, vrij was van verkeer en/of
- (daarbij) geen voorrang heeft verleend aan mevrouw [slachtoffer 1], die voor haar, verdachte, op voornoemde rijstrook, komende uit de richting Apeldoorn en/of gaande in de richting van Klarenbeek, reed en/of
waarbij en/of waardoor een botsing en/of een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen de door haar, verdachte, bestuurde bedrijfsauto, en de door voornoemde [slachtoffer 1] bestuurde personenauto,
waarbij mevrouw [slachtoffer 1] en/of de heer [slachtoffer 2] letsel heeft/hebben bekomen en/of schade heeft/hebben geleden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmotivering (eindnoot 1)
A. De vaststaande feiten
Aanleiding voor het onderzoek (eindnoot 2) was een ongeval op 29 december 2007 op de afrit van de A50, buiten de bebouwde kom van Apeldoorn.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder primair ten laste gelegde. Het betreft hier geen simpele verkeersfout. Verdachte is afgeslagen op een punt waar dit niet was toegestaan. Zij heeft daarbij geen richting aangegeven en geen voorrang gegeven aan de auto die links achter haar reed. Er is hier sprake van aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag, waardoor twee personen zwaar lichamelijk letsel hebben bekomen.
C. Het standpunt van de verdachte, de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte naar eer en geweten heeft gehandeld. Zij heeft wel richting aangegeven en goed gekeken, maar wellicht in haar dode hoek de auto van de slachtoffers niet gezien. Mevrouw realiseerde zich op dat moment niet dat zij afsloeg op een punt waar dit niet was toegestaan.
D. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank acht voor het bewijs voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden.
Uit de verkeersongevalsanalyse(eindnoot 3) is gebleken dat het ten tijde van het ongeval droog en helder was en dat het wegdek vochtig/nat was. Het voertuig(eindnoot 4) , Mercedes Benz, type 310ED, kenteken [kenteken], vertoonde geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval. Het voertuig(eindnoot 5) , Renault, type Clio, kenteken [kenteken], vertoonde geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
Aan de hand van verklaring en aangetroffen sporen is de volgende analyse(eindnoot 6) gemaakt: de Mercedes en de Renault reden beide over de Zutphensestraat in de richting van Wouthuizemarkt. De Mercedes was het voorsorteervak opgereden, richting de oprit A50 rechts, om daarna ter hoogte van het divergentiepunt de Mercedes te keren. Op het moment dat de Mercedes deze manoeuvre uitvoerde liet de bestuurder van de Mercedes de Renault niet voorgaan. Er ontstond daardoor een flank aanrijding tussen beide voertuigen.
De getuige(eindnoot 7) [getuige] heeft verklaard dat hij op 29 december 2007 achter zijn zus en broer op de Zutphensestraat reed. Voor hen reed onder andere een witte bestelbus. Deze bus slingerde. De bestelbus wilde rechtsaf de A50 oprijden, maar sloeg opeens linksaf. Mijn zus kon de bestelbus niet meer ontwijken en reed tegen de bus aan. .
De getuige(eindnoot 8) [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 29 december 2007 met haar broer in haar auto, merk Renault, over de Zutphensestraat reed. Voor haar reed onder andere een witte bestelbus en deze wilde rechtsaf de A50 oprijden. De bestelbus slingerde iets en sloeg opeens linksaf, zonder richting aan te geven. De getuige remde sterk af, maar kon een aanrijding met de bestelbus niet meer voorkomen.
De verdachte(eindnoot 9) heeft verklaard dat zij op 29 december 2007 in haar bestelbus over de Zutphensestraat reed. Zij was de weg kwijt geraakt en beslot de oprit van de A50 op te rijden. Zij reed een klein stukje de oprit op, maar draaide vervolgens de bus. Zij dacht dat er verder geen verkeer reed. Op dat moment werd zij van links aangereden door een personenauto die achter haar had gereden. Zij had beter op moeten letten.
Uit de medische informatie(eindnoot 10) betreffende [slachtoffer 2] blijkt dat hij diverse kneuzingen en een hersenschudding heeft gekregen door de aanrijding.
Bewezenverklaring
zij op 29 december 2007 in de gemeente Apeldoorn als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een bedrijfsauto, daarmede rijdende over de weg, de Zutphensestraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden
immers heeft zij, verdachte,
zeer onvoorzichtig en onoplettend,
- gereden op de Zutphensestraat, komende uit de richting Apeldoorn en gaande in de richting Klarenbeek en
waarbij zij, verdachte,
- de voorsorteerstrook van de oprit naar de A50 is opgereden en
- vervolgens van rijstrook is gewisseld, via een verdrijvingsvlak, en daarbij op de rijstrook van de Zutphensestraat in de richting Klarenbeek heeft gereden en
- daarbij geen richting naar links heeft aangegeven en
- daarbij zich er niet van heeft vergewist dat voornoemde rijstrook, vrij was van verkeer en
- daarbij geen voorrang heeft verleend aan mevrouw [slachtoffer 1], die voor haar, verdachte, op voornoemde rijstrook, komende uit de richting Apeldoorn en gaande in de richting van Klarenbeek, reed en
Waardoor een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen de door haar, verdachte, bestuurde bedrijfsauto, en de door voornoemde mevrouw [slachtoffer 1] bestuurde personenauto,
waardoor een ander (genaamd de heer [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een hersenschudding en diverse kneuzingen, werd toegebracht.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd het onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te achten en verdachte te veroordelen tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
2. Door en namens de verdachte is gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard wat aan verdachte onder primair is ten laste gelegd. Verdachte refereert zich ten aanzien van het onder subsidiair ten last gelegde aan het oordeel van de rechtbank.
3. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen de aanzienlijke gevolgen die het door verdachte veroorzaakte ongeval hebben gehad.
4. In het voordeel van verdachte weegt dat zij niet eerder voor dit soort delicten met justitie in aanraking is gekomen.
5. Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden – met welke strafmodaliteit verdachte heeft ingestemd – op zijn plaats. Deze taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opleggen, teneinde de verdachte in te scherpen nog meer oplettend in het verkeer te zijn.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 6, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Beslissing
De rechtbank:
- Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan.
- Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
- Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
- Veroordeelt verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
Een werkstraf gedurende 60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen.
- veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden.
- Bepaalt, dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mrs. Buijs, voorzitter, Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2008.
(eindnoot 1) Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen bij (stam)proces-verbaal nr. Pl0623/07-446653, Politie Team Apeldoorn Noord Oost, gedateerd 26 januari 2008
(eindnoot 2) (stam)proces-verbaal nr. Pl0623/07-446653, doorgenummerde pag.12
(eindnoot 3) Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 28
(eindnoot 4) Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 32
(eindnoot 5) Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 35
(eindnoot 6) Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pagina 38
(eindnoot 7) Proces-verbaal verhoor [getuige], doorgenummerde pagina 14
(eindnoot 8) Proces-verbaal verhoor [slachtoffer 1], doorgenummerde pagina 16
(eindnoot 9) Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 18
(eindnoot 10) Medische informatie, doorgenummerde pagina 45