ECLI:NL:RBZUT:2008:BG2157

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
29 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-580069-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Bie
  • A. van Harreveld
  • C. Roessingh-Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor uitvoer van heroïne en mensensmokkel in vereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 29 oktober 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het uitvoeren van ongeveer 2,8 kg heroïne en mensensmokkel. De verdachte werd veroordeeld voor het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van heroïne, wat een overtreding is van de Opiumwet. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van mensensmokkel, waarbij hij in vereniging met anderen illegale vreemdelingen hielp om toegang te krijgen tot Nederland, Duitsland en Denemarken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte betrokken was bij meerdere transporten van illegale Irakezen en dat hij op de hoogte was van de illegale aard van deze activiteiten. De rechtbank baseerde haar oordeel op verklaringen van medeverdachten en bewijs uit telefoonverkeergegevens die de betrokkenheid van de verdachte bij de smokkelactiviteiten bevestigden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele transporten, maar achtte de overige ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte binnen de organisatie die zich bezighield met mensensmokkel.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580069-07
Uitspraak d.d.: 29 oktober 2008
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [plaats] (Turkije) op [1968],
wonende te [adres en plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 7 augustus 2007, 24 oktober 2007, 21 maart 2008 en 15 oktober 2008.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 24 oktober 2007 ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering is aangepast, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 maart 2007 tot en met 21 maart 2007 in de gemeente Apeldoorn en/of Utrecht en/of Raalte en/of Oldenzaal en/of elders in Nederland en/of in Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer
2800 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in ieder geval een hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op de hierna vermelde tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 november 2006 tot en met 17 januari 2007, in elk geval in of omstreeks de periode van 19 november 2006 tot en met 17 januari 2007,
in de gemeente Apeldoorn en/of de gemeente Bergen op Zoom en/of de gemeente Rotterdam en/of elders in Nederland en/of in Duitsland en/of in Denemarken en/of in een andere lidstaat van de Europese Unie en/of in Noorwegen, in elk geval in een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen, en/of alleen,
één of meer hierna te noemen perso(o)n(en), in elk geval (telkens) één of meer perso(o)n(en), (telkens) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door en/of uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of Duitsland en/of Denemarken en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee
en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad en/of (telkens) één of meer hierna te noemen perso(o)n(en), in elk geval (telkens) één of meer perso(o)n(en) daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
- (telkens) een chauffeur en/of een auto geregeld, althans ter beschikking gesteld voor het ophalen en/of vervoeren van de hierna te vermelde perso(o)n(en), in geval van één of meer perso(o)n(en) en/of
- (telkens) een hoeveelheid geld ter beschikking gesteld aan een perso(o)n(en) die de hierna vermelde perso(o)n(en), in elk geval één of meer perso(o)n(en), hebben opgehaald en/of vervoerd en/of getransporteerd en/of
- (telkens) instructies gegeven en/of laten geven aan perso(o)n(en) die betrokken waren bij het ophalen en/of vervoeren en/of transporteren van de hierna te vermelde perso(o)n(en), in geval één of meer perso(o)n(en) en/of
- (telkens) de hierna vermelde perso(o)n(en), in elk geval één of meer perso(o)n(en) opgehaald en/of laten ophalen in Nederland en/of (vervolgens) vervoerd en/of laten vervoeren van Nederland naar Duitsland en/of Denemarken, in ieder geval naar een andere lidstaat van de Europese Unie en/of Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) en/of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk is,
1) op of omstreeks 19 november 2006
a. [naam 1] geboren op [1984] te [plaats] (Irak) en/of
b. [naam 2], geboren op [1986] te [plaats] (Irak) en/of
c. [naam 3], geboren op [1986] te [plaats] (Irak) en/of
d. [naam 4], geboren op [1978] te [plaats] (Irak) en/of
e. [naam 5], geboren op [1985] te Irak
(zaak 8)
en/of
2) op of omstreeks 28 november 2006
a. [naam 6], geboren op [1983] te [plaats] (Irak) en/of
b. [naam 7], geboren op [1979] te [plaats] (Irak) en/of
c. [naam 8], geboren op [1985] te [plaats] (Irak) en/of
d. [naam 9], geboren in 1978 te [plaats] (Irak)
(zaak 8)
en/of
3) op of omstreeks 4 december 2006
a. [naam 10], geboortedatum onbekend, geboren te [plaats] (Irak) en/of
b. [naam 11], geboren op [1981] te [plaats] (Irak) en/of
c. [naam 12], geboortedatum onbekend, geboren te [plaats] (Irak) en/of
d. [naam 13], geboren op [1984] te [plaats] (Irak)
(zaak 8)
en/of
4) op of omstreeks 20 december 2006
a. [naam 14], geboren op [1988] te Irak en/of
b. [naam 15], geboren op [1986], geboorteplaats onbekend
alias [naam 15], geboren op [1977] te [plaats] (Irak)
alias [naam 15], geobren op [1977] te [plaats] en/of
c. [naam 16], geboren op [1986], geboorteplaats onbekend en/of
d. [naam 17], geobren op [1983], geboorteplaats onbekend
(zaak 3)
en/of
5) op of omstreeks 27 december 2006
a. [naam 18], geboren op [1994] te Irak en/of
b. [naam 19], geboren op [1988] te Irak en/of
c. [naam 20], geboren op [1985] te [plaats] (Irak) en/of
d. [naam 21], geboren op [1993] te Irak
(zaak 8)
en/of
6) op of omstreeks 3 januari 2007
a. [naam 22], geboren op [1972] te [plaats] (Irak) en/of
b. [naam 23], geboren op 21-07-1982 te [plaats] (Irak) en/of
c. [naam 24], geboren op [1982] te [plaats] (Irak) en/of
d. [naam 25], geboren op [1985] te [plaats] (Irak)
(zaak 4)
en/of
7) in of omstreeks de periode van 06 januari 2007 tot en met 07 januari 2007
a. [naam 26], geboren op [1978] te [plaats] (Irak) en/of
b. [naam 27] geboren op [1990] te [plaats] (Irak) en/of
c. [naam 28], geboren op [1984] te te [plaats] (Irak) en/of
d. [naam 29], geboren op [1983] te [plaats] (Irak)
(zaak 5)
en/of
8) op of omstreeks 9 januari 2007
a. [naam 5], geboren op [1985] te [plaats] (Iran) en/of
b. [naam 30], geboren op [1990] te [plaats] (Irak) en/of
c. [naam 31], geboren op [1989] te [plaats] (Irak) en/of
d. [naam 32], geboren op [1981] te [plaats] (Irak)
(zaak 6)
9) op 17 januari 2007
a. [naam 33], geboren op [1985] te Irak en/of
b. [naam 34], geboren op [1989] te Irak en/of
c. [naam 35], geboren op [1988] te Irak en/of
d. [naam 36], geboren op [1978] te Irak en/of
e. [naam 30]I, geboren op [1990] te Irak alias [naam 30], geboren op [1990] te Irak en/of
f. [naam 37], geboren op [1977] te Irak en/of
g. [naam 38], geboren op [1978] te Irak en/of
h. [naam 39], geboren op [1977] te Irak;
(zaak 7)
art 197a lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 197a lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs (voetnoot 1)
A. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2.1) en 2.3) tot en met 2.9) ten laste gelegde bewezen kan worden en dat verdachte van het onder 2.2) ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
B. Het standpunt van de verdediging
Namens verdachte is vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 2.1) tot en met 2.8) ten laste gelegde en gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder 1 en 2.9).
C. Vaststaande feiten
Op 21 maart 2007 is medeverdachte [medeverdachte A] in Bad Bentheim (Duitsland) aangehouden terwijl hij in het bezit was van 2716,72 gram heroïne, die verpakt zat in een koffier die hij als zijn koffer heeft aangemerkt.(voetnoot 2) Voorts zijn op verschillende data in Duitsland en Denemarken bestuurders van auto's aangehouden, terwijl zij illegale Irakezen vervoerden. De bestuurders verklaren over de betrokkenheid van verdachte. De Irakezen hebben verklaard dat zij via Nederland, Duitsland en Denemarken onderweg waren naar Zweden dan wel Noorwegen.(voetnoot 3)
D. Bespreking standpunten ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde geconcludeerd op grond van de verklaring van verdachte en medeverdachten [medeverdachte B] (roepnaam: [medeverdachte B]) en [medeverdachte A] (roepnaam: [medeverdachte A], hierna te noemen: [medeverdachte A]).
Namens verdachte is aangevoerd dat geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, nu de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte B] kennelijk tegenstrijdig zijn en verdachte enkel voorbereidingshandelingen heeft verricht. Voorts is namens verdachte gesteld dat verdachte geen wetenschap had van het feit dat het harddrugs betrof en dat hij derhalve geen (voorwaardelijk) opzet kan hebben gehad om harddrugs naar het buitenland te vervoeren.
De rechtbank is van oordeel dat uit de volgende bewijsmiddelen de betrokkenheid van verdachte als medepleger bij het bedoelde transport van heroïne naar Duitsland blijkt.
- Op 21 maart 2007 heeft de Duitse politie een autobus van de firma Eurolines onderzocht.(voetnoot 4)In de bus is een reistas, toebehorende aan medeverdachte [medeverdachte A], met drie pakketten verdovende middelen aangetroffen. Uit het onderzoeksverslag is gebleken dat het een mengsel van een substantie van 2694,8 gram en 21,92 gram (tezamen 2716,72 gram) heroïnebase, paracetamol en coffeïne betrof.(voetnoot 5)
- Verdachte heeft bij de politie (voetnoot 6)en ter terechtzitting van 21 maart 2008 betrokkenheid bij het bedoelde drugstransport erkend, in die zin dat hij [medeverdachte A] voor het drugstransport heeft aangetrokken en er voor heeft gezorgd, dat de bij [medeverdachte B] aanwezige drugs, deugdelijk verpakt, werden overgebracht naar [medeverdachte A]. Deze gang van zaken vindt ook bevestiging in de verklaringen van [medeverdachte B] en [medeverdachte A].(voetnoot 7)
- Verdachte heeft onder meer het volgende verklaard(voetnoot 8): "Ik wist dat het om harddrugs ging, maar ik wist niet of dat heroïne of cocaïne was. Ik wist wel zeker dat het geen wiet was."
- Uit het dossier blijkt dat er rondom het daadwerkelijke transport meermalen telefonisch contact is geweest tussen verdachte en onder andere de medeverdachten [medeverdachte B] en [medeverdachte A].(voetnoot 9)
De rechtbank is van oordeel dat verdachte wel degelijk opzet had op het uitvoeren van heroïne. Verdachte heeft zelfs erkend dat hij wist dat het heroïne betrof en dat hij behulpzaam is geweest bij het verpakken van de heroïne in de koffer. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij wist dat [medeverdachte A] met de koffer via Duitsland naar Denemarken zou gaan.(voetnoot 10) Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte geen redelijke argumenten aangedragen waarom hij desondanks kon denken dat het softdrugs zouden zijn geweest. Ten overvloede merkt de rechtbank op, dat voor bewezenverklaring van het ten laste gelegde al voldoende zou zijn dat verdachte er zich kennelijk van bewust was dat zijn bemoeienissen (mogelijk) betrekking hadden op harddrugs.
De verklaring van verdachte van 24 april 2007 dat hij onder de druk van anderen heeft gehandeld, vindt naar het oordeel van de rechtbank geen steun in het dossier, te minder nu verdachte niet nader heeft benoemd waaruit deze druk zou hebben bestaan.
E. Bespreking standpunten ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs omtrent verdachtes betrokkenheid bij het ten laste gelegde ten aanzien van de onder 2.1), 2.2) en 2.5) vermelde transporten en is zodanig bewijs wel aanwezig met betrekking tot de overige ten laste gelegde transporten.
Alvorens de transporten afzonderlijk te bespreken, stelt de rechtbank voorop dat op grond van het onderzoek kan worden vastgesteld, dat er (ten minste) in de periode van de bewezen geachte transporten sprake is geweest van, die transporten faciliterende, nauwe en volledige samenwerking tussen verdachte en onder meer [medeverdachte A] (hierna verder aan te duiden met diens roepnaam: [medeverdachte A]).
De rechtbank overweegt daartoe, dat onder meer uit de verklaringen van verdachte en [medeverdachte A] naar voren komt dat de illegale Irakezen vanuit België werden vervoerd naar Bergen op Zoom, alwaar een zekere [naam A] met hulp van een zekere [naam B] moest zorgen voor het verdere vervoer vanuit Nederland, via Duitsland naar Denemarken, althans richting Scandinavië. Uit de bewijsmiddelen komt verder naar voren, dat verdachte door [naam A] en [naam B] is benaderd om tegen betaling voor deze verdere transporten chauffeurs te regelen, dat verdachte daarop uit winstbejag is ingegaan en voor dit doel is gaan samenwerken met [medeverdachte A].(voetnoot 11) [medeverdachte A] heeft dit bevestigd door te stellen dat verdachte en hij als bemiddelaar optraden.(voetnoot 12)
De rechtbank hecht in dit verband geen belang aan verdachtes verklaring dat hij de door hem aanvaarde rol feitelijk niet heeft gespeeld omdat hij er (zelf) niet in slaagde chauffeurs te werven, nu deze verklaring naast ongeloofwaardig ook irrelevant is. Uit de bewijsmiddelen aangaande de bewezen geachte transporten blijkt overtuigend, dat deze het resultaat waren van de hierboven bedoelde samenwerking, dat deze laatste (ook wel) meer omvatte dan het louter werven van chauffeurs en dat [medeverdachte A] (zoals later ook het geval was bij het onder 1 ten laste gelegde) in de uitvoerende sfeer meer op de voorgrond trad dan verdachte. Gelet op de inhoud van deze bewijsmiddelen merkt de rechtbank deze samenwerking aan als medeplegen.
Anders dan de raadsvrouw, ziet de rechtbank geen aanleiding de voor verdachte belastende verklaringen van [medeverdachte A] als onbetrouwbaar buiten beschouwing te laten. Nu deze verklaringen ook voor [medeverdachte A] belastend en redelijk gedetailleerd zijn en deze bovendien steun vinden in ander bewijsmateriaal, acht de rechtbank deze betrouwbaar. Daarbij verdient nog opmerking, dat [medeverdachte A] niet behoort tot de op wens van de verdediging door de rechter-commissaris (nader) verhoorde getuigen.
De rechtbank acht omtrent de verhouding tussen verdachte en de medeverdachte(n) in het bijzonder de volgende bewijsmiddelen redengevend:
- Verklaring van [medeverdachte A]: "Ik heb telefonisch contact gehad met [naam A], maar niet zoveel. Het ging er dan om hoeveel personen er waren en hoe ze moesten worden opgehaald. Wij hebben hem niet opgebeld, maar hij heeft ons -[verdachte] en mij- opgebeld. Preciezer gezegd: hij heeft [verdachte] opgebeld en deze heeft mij dan opgebeld. Als [verdachte] niet bereikbaar was, belde [naam A] mij op."(voetnoot 13)
... "Voor mijn medewerking zou ik van [verdachte] € 500,-- krijgen." (voetnoot 14)
... "Om hen [de gesmokkelde illegalen, opmerking rechtbank] uit Bergen op Zoom af te halen hebben [verdachte], maar ook ik, chauffeurs aangeworven."(voetnoot 15)
- Verklaring van [naam F]:"[medeverdachte A] vroeg of ik een paar jongens mee wou nemen naar Kopenhagen. Ik herinner mij dat die [verdachte] die avond ook in het café was en met [medeverdachte A] samen was. Ik heb gehoord dat [verdachte] en [medeverdachte A] druk aan het telefoneren waren die avond. Uit hun telefoongesprekken maakte ik op dat er iets niet goed gegaan was, maar ik weet uiteraard niet wat dat was. Het ging over geld."(voetnoot 16)
"Tegelijkertijd hoorde ik dat [verdachte] met ene [naam A] belde. Ik hoorde dat [verdachte] tegen [medeverdachte A] zei dat [naam A] tegen [verdachte] zei dat [naam A] geen rechtstreeks zaken deed met [naam]. [naam A] verzekerde [verdachte] dat hij [verdachte] en [medeverdachte A] niet zou overslaan en alleen met hen zaken bleef doen. Ik hoorde dat [verdachte] tegen [medeverdachte A] riep dat alles was geregeld." (voetnoot 17)
..."Ik hoorde [naam B] zeggen dat hij alleen [medeverdachte A] en [verdachte] kende en daar zaken mee deed en verder met niemand anders."(voetnoot 18)
..."Ik weet dat [verdachte] en [medeverdachte A] zich bezig houden met mensensmokkel."(voetnoot 19)
... "[verdachte] en [medeverdachte A] waren op 19 december 2006 in café '[naam]'. Ik kan mij herinneren dat [naam B] [de rechtbank leest: [naam B]] samen met [naam A] aan een tafel zat met [verdachte] en [medeverdachte A]. [naam A] of [naam B] pakte een envelop met briefgeld uit zijn tas en overhandigde dit aan [verdachte] of [medeverdachte A]. Ik weet dat het om geld ging en dat er ook over werd gesproken. Ik heb dat goed kunnen horen. [verdachte] of [medeverdachte A] zei dat het niet genoeg was."(voetnoot 20)
... "Dit voorbeeld duidt op een soort gelijkwaardigheid tussen [medeverdachte A] en [verdachte]. ... Ik heb [verdachte] [medeverdachte A] opdrachten horen geven. [medeverdachte A] heeft omgekeerd [verdachte] echter ook opdrachten gegeven."(voetnoot 21)
- Verklaring [naam C]:"Ze werkten samen, daar is toch niks mis mee. Met 'ze' bedoel ik [medeverdachte A] en [verdachte]. Zo heeft [medeverdachte A] mij en [verdachte], [naam H] voor hetzelfde transport gevraagd. Daar heb ik uit afgeleid dat zij samenwerkten. Ik heb van [naam H] zelf gehoord dat hij door [verdachte] gevraagd was."(voetnoot 22)
- Verklaring [naam D]: "Wij [[naam F] en [naam D], opmerking rechtbank] hebben gesproken over de betrokkenheid van [verdachte] bij het transport van illegale vreemdelingen. Ik heb aan Nihat verteld dat ik door [verdachte] benaderd was voor het transport van de Irakezen."(voetnoot 23)
- Verklaring [naam E]: "Afgelopen vrijdag of zaterdag heb ik een telefoontje gekregen van een persoon met de naam [verdachte] [de rechtbank leest: [verdachte]]. Ik ken [verdachte] van zien. Hij zei me dat hij de baas van [medeverdachte A] is en vroeg me of ik iemand kon wegbrengen. [verdachte] heeft telefoonnummer 06 43 21 11 88 in gebruik."(voetnoot 24)"Mijn gevoel zegt me dat de personen [medeverdachte A] en [verdachte] chauffeurs ronselen in het café '[naam]'. Ook mijn collega, die in Apeldoorn taxi rijdt, werd al eens door deze beide personen benaderd."(voetnoot 25)... "De beide door mij genoemde personen [[medeverdachte A] en [verdachte], opmerking rechtbank] organiseren ritten met personen naar Hamburg c.q. Scandinavië."(voetnoot 26)
- Verklaring verdachte: "Ergens in de maand augustus 2006 kwamen er een stuk of drie mannen bij mij op kantoor aan de Molenstraat-Centrum te Apeldoorn. Twee van die mannen ken ik van naam. De één ken ik als [naam A] [de rechtbank leest: [naam A]] en de andere ken ik als [naam B] [de rechtbank leest: [naam B]]. Na afloop van het eerste gesprek vroeg [naam A] [de rechtbank leest: [naam A]] mij of ik geen mensen wist die andere mensen naar Zweden wilden brengen. Dit zouden dan mensen zijn die in Zweden asiel wilden aanvragen. De beloning zou zijn 500 euro per gebrachte persoon."(voetnoot 27) ... "Ik kreeg een telefoontje van [medeverdachte A] en hij zei dan hoeveel mensen er naar Apeldoorn kwamen. Meestal waren dat een of twee auto's, met in iedere auto twee, drie of vier man. Ik weet dat dit zeker zo'n 8 à 9 keer is gebeurd dat er mensen uit Roosendaal of Bergen op Zoom naar Apeldoorn zijn gebracht. Vervolgens werden die mensen doorgebracht richting Denemarken. [medeverdachte A] regelde chauffeurs voor het traject Apeldoorn-Denemarken. Ik gaf dan geld mee aan de chauffeurs voor brandstof etc. Dit geld was een lening die ik aan die chauffeurs verstrekte. Zij moesten dit mij terugbetalen bij aankomst in Nederland. Als ik iemand 400 euro leende, dan kreeg ik bij terugkomst 500 euro terug. Zo verdiende ik aan deze gevallen van mensensmokkel."(voetnoot 28) ... "Mijn bedoeling was om daar geld aan te verdienen. Mijn intentie was om chauffeurs te regelen die illegalen naar Denemarken wilden brengen."(voetnoot 29)
"U zegt mij dat het u opgevallen is dat er rondom enige transporten van illegalen naar Denemarken telefonische contacten zijn geweest tussen mijn mobiele telefoon en de mobiele telefoons van de chauffeurs, [medeverdachte A], [naam A] en [naam B]. Dat klopt. Deze contacten gaan dan ook over het transport dat op dat moment gaande is. Met transport bedoel ik dan transport van illegalen naar Denemarken."(voetnoot 30)
- Uit diverse telefoonverkeergegevens blijkt dat er rondom verschillende transporten (meermalen) telefonisch contact is geweest tussen de telefoon van verdachte en telefoons in gebruik bij de medeverdachten en chauffeurs.(voetnoot 31) Verdachte maakt gebruik van het telefoonnummer [nummer].(voetnoot 32)
- Uit de verklaringen van de Irakezen blijkt dat zij niet in het bezit waren van geldige reispapieren.(voetnoot 33)
Thans komt de rechtbank toe aan de beoordeling van de afzonderlijke transporten.
F. Beoordeling van het onder 2.1), 2.2) en 2.5) ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de onder 2.1) en 2.2) ten laste gelegde transporten. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2.5) ten laste gelegde oordeelt de rechtbank dat er zich in het dossier weliswaar aanwijzingen bevinden voor de betrokkenheid van verdachte bij dit transport: verdachte heeft immers ter terechtzitting verklaard dat hij op de hoogte was van het transport. Hij wist dat er illegale Irakezen vervoerd zouden worden en verdachte heeft ten tijde van het transport zijn telefoon uitgeleend aan [medeverdachte A]. Ondanks deze aanwijzingen acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, alleen of samen met [medeverdachte A], dan wel met anderen op strafrechtelijk verwijtbare wijze betrokken is geweest bij het transport op 27 december 2006, zodat verdachte ook van het onder 2.5) ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
G. Beoordeling van het onder 2.3) ten laste gelegde
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring geconcludeerd op grond van de verklaring van verdachte, de verklaring van medeverdachte [medeverdachte A] en de (historische) telefoonverkeergegevens.
Namens verdachte is vrijspraak bepleit op grond van de verklaring van verdachte en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte A].
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte A] op 4 december 2006 is aangehouden in Duitsland, terwijl hij vier illegale Irakezen vervoerde in zijn auto.(voetnoot 34)Deze Irakezen waren genaamd:
- [naam 10], geboren op [1984] in [plaats]
- [naam 11], geboren op [1981] in [plaats]
- [naam 12], geboren op [1985] in [plaats]
- [naam 13], geboren op [1984] in [plaats].(voetnoot 35)
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op de hoogte was van het geplande transport en dat hij ten behoeve van het transport geld heeft geleend aan [medeverdachte A]. Verdachte heeft namelijk verklaard dat hij wist dat "[medeverdachte A] dit [transporteren van illegalen] zou gaan doen"(voetnoot 36), waaruit blijkt dat verdachte vóór het transport daarvan op de hoogte was. Tevens heeft verdachte verklaard dat hij "[medeverdachte A] een bedrag van € 250,00 en € 20,00 beltegoed [heeft] geleend"(voetnoot 37), hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft bevestigd. Voorts blijkt uit de (historische) telefoonverkeergegevens dat medeverdachten [medeverdachte A] en [naam A] op de dag van het transport meermalen telefonisch contact met het toestel van verdachte hebben gehad c.q. gezocht.(voetnoot 38)Daarbij gaat de rechtbank, met de verbalisanten, ervan uit dat met [naam A] dezelfde persoon wordt bedoeld als [naam A].(voetnoot 39)
Gezien het hiervoor overwogene ten aanzien van de samenwerking tussen [medeverdachte A] en verdachte acht de rechtbank het onder 2.3) ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
H. Beoordeling van het onder 2.4) ten laste gelegde
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring geconcludeerd op grond van de verklaring van verdachte en de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte A] en [naam F].
Namens verdachte is vrijspraak bepleit, nu verdachte en [naam F] ontkennen onderling zakelijke contacten te hebben gehad en de verklaring van [medeverdachte A] onbetrouwbaar wordt geacht.
De rechtbank stelt vast dat [naam F] op 20 december 2006 op de autosnelweg te Fröslev (Denemarken) is aangehouden terwijl hij optrad als bestuurder van zijn eigen auto waarin hij vier illegale Irakezen vervoerde.(voetnoot 40)Deze Irakezen waren genaamd:
- [naam 14], geboren op [1988], onbekende plaats, Irak
- [naam 15] geboren op [1977] te [plaats], Irak, alias [naam 15], geboren [1977], geboren in [plaats], alias [naam 15], geboren [1982], geboorteplaats onbekend.
- [naam 16], geboren op [1986], geboorteplaats onbekend
- [naam 17], geboren op [1983], geboorteplaats onbekend.(voetnoot 41)
[naam C] heeft over dit transport onder meer verklaard: "Ik heb zelf gezien dat die man die bij [naam B] was, in de middag van 19 december 2006 geld gaf aan [verdachte] en [medeverdachte A]" ... "Ik hoorde dat [verdachte] tegen [medeverdachte A] riep dat alles was geregeld."(voetnoot 42) Vervolgens heeft hij verklaard: "Ik kan mij herinneren dat [naam B] [de rechtbank leest: [naam B]] samen met [naam A] aan een tafel zat met [medeverdachte A] en [verdachte]. [naam A] of [naam B] [de rechtbank leest: [naam B]] pakte een envelop met briefgeld uit zijn tas en overhandigde dit aan [verdachte] of [medeverdachte A]. Ik weet dat het om geld ging en dat er ook over werd gesproken. [verdachte] of [medeverdachte A] zei dat het niet genoeg was."(voetnoot 43)
Verdachte heeft verklaard: "Het geldbedrag dat door de man bij [naam B] aan [medeverdachte A] en mij betaald zou zijn, was volgens mij bestemd voor het betalen van de chauffeurs die die illegalen over de grens gebracht hadden."(voetnoot 44) Vervolgens heeft verdachte verklaard dat hij "van [medeverdachte A] had gehoord dat die zijn eigen GSM, waarin ook een navigatiesysteem zit, had meegegeven aan [naam F]."(voetnoot 45)
De rechtbank leidt uit bovenstaande af dat verdachte wetenschap had van het onderhavige transport, dat hij wist dat [medeverdachte A] daartoe zijn telefoon had uitgeleend en dat verdachte in het café geld heeft gekregen om chauffeurs te betalen. De omstandigheid dat zowel [naam C] als verdachte verklaart feitelijk onderling geen zakelijke contacten te hebben onderhouden, doet aan bovenstaande niet af, te minder nu uit andere bewijsmiddelen blijkt dat die contacten er wel degelijk waren.(voetnoot 46) De rechtbank acht het onder 2.4) ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
I. Beoordeling van het onder 2.6) ten laste gelegde
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring geconcludeerd op grond van de verklaring van verdachte, de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte A] en [naam E] en de (historische) telefoonverkeergegevens tussen [medeverdachte A], [naam E] en verdachte.
Namens verdachte is vrijspraak bepleit, nu uit het dossier niet blijkt dat verdachte enige rol van betekenis heeft gespeeld bij dit transport. De verklaring van [medeverdachte A] wordt niet onderbouwd door andere bewijsmiddelen en wordt zelfs weerlegd door de telefoongegevens.
De rechtbank stelt vast dat in de nacht van 2 op 3 januari 2007 [naam E] is aangehouden op de snelweg A30 ter hoogte van Gildehaus (Duitsland). [naam I] is opgetreden als bestuurder van een Nederlandse taxi, waarin zich vier illegale Irakezen bevonden.(voetnoot 47)Deze Irakezen waren genaamd:
- [naam 22], geboren op [1972] in [plaats]
- [naam 23], geboren op 21-07-1982 in [plaats]
- [naam 24], geboren op [1982] in [plaats]
- [naam 25], geboren [1985] in [plaats].(voetnoot 48)
[naam I] heeft verklaard: "Wanneer ik met [medeverdachte A] onderhandelde over de prijs en mijn prijs was iets hoger dan dat [medeverdachte A] mij wilde betalen, dan zei [medeverdachte A] dat hij eerst met [verdachte] moest overleggen."(voetnoot 49) Voorts is uit de (historische) telefoonverkeergegevens gebleken dat op 2 januari 2007 en 3 januari 2007 meermalen telefonisch contact is geweest tussen [naam I], [medeverdachte A], verdachte en twee onbekende nummers.(voetnoot 50)[naam I] heeft over de telefoongesprekken met [medeverdachte A], verdachte en twee onbekende nummers verklaard: "Het zal wel over dit transport van die Irakezen zijn gegaan."(voetnoot 51)Verdachte heeft verklaard: "Ik denk dat hij [[naam I], opmerking rechtbank] bedoelt of ik [naam A] ken, of ik borg wil staan voor het geld dat hij als beloning zou krijgen."(voetnoot 52)
[medeverdachte A] heeft verklaard dat: "[naam F] contact heeft opgenomen met [verdachte] om een transport uit te voeren. Nadat [naam C] met deze rit akkoord ging, werd ik door [naam C] en [verdachte] benaderd. [verdachte] zei tegen mij, dat ik samen met [naam C] naar Bergen op Zoom moest rijden om daar personen op te halen."(voetnoot 53)
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 2.6) ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
J. Beoordeling van het onder 2.7) ten laste gelegde
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring geconcludeerd op grond van de verklaring van verdachte, de verklaring van medeverdachten [medeverdachte A] en [naam H] en de (historische) telefoonverkeergegevens tussen [medeverdachte A], [naam H] en verdachte.
Namens verdachte is vrijspraak bepleit, nu [naam C] enerzijds niet consequent en anderzijds aantoonbaar in strijd met overige verklaringen in het dossier heeft verklaard en dat diens verklaringen derhalve van het bewijsmateriaal dienen te worden uitgesloten. Voorts baseert hij zich op de verklaring van [medeverdachte A], [naam H] en verdachte.
De rechtbank stelt vast dat in de periode van 6 januari 2007 tot en met 7 januari 2007 nabij Bad Bentheim (Duitsland) [naam H] is aangehouden als bestuurder van een auto waarin zich vier illegale Irakezen bevonden.(voetnoot 54) De Irakezen zijn genaamd:
- [naam 26], geboren op [1978] in [plaats]
- [naam 27], geboren op 04-08-1990 in [plaats]
- [naam 28], geboren op [1984] in [plaats]
- [naam 29], geboren op [1983] in [plaats].(voetnoot 55)
Verdachte heeft verklaard: "Op zaterdag 6 januari heeft [medeverdachte A] met [naam A] overlegd en er waren auto's genoeg geregeld. Die zaterdag hoorde ik van [medeverdachte A] dat hij nog een extra chauffeur nodig had. Ik heb toen eigenlijk toegestemd om als chauffeur te gaan rijden. ... Ik heb er toen goed over nagedacht en vond de risico's te groot. Toen ik voor mijzelf had besloten om niet als chauffeur te gaan rijden, bleken de illegalen al in Apeldoorn te zijn. [medeverdachte A] was bij hen. .. Ik heb die avond veelvuldig contact gehad met [naam A] in Bergen op Zoom. Wij kregen ruzie. Hij wilde schadevergoeding voor zijn onkosten. Wij hebben daar niets over afgesproken. Uiteindelijk zijn [naam C] en [naam H] ieder met vier illegalen naar Denemarken gereden."(voetnoot 56)
[naam H] heeft over de telefonisch contacten verklaard: "Iedere keer als ik het telefoonnummer van [verdachte] belde, werd er door [verdachte] zelf opgenomen. Het is nooit gebeurd dat ik een ander persoon aan de lijn kreeg als ik [verdachte] belde."(voetnoot 57)
Voorts blijkt uit de (historische) telefoonverkeergegevens dat er op 6 januari 2007 en 7 januari 2007 veelvuldig telefonisch contact is geweest tussen verdachte en [medeverdachte A] en tussen verdachte en [naam H] en tussen verdachte en Saber Ismail.
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat verdachte wetenschap had van het aanstaande transport. Voorts dat hij aanvankelijk zelf van plan was om als chauffeur op te treden, wat hij later niet heeft gedaan. Voorts blijkt uit de (historische) telefoonverkeergegevens dat veelvuldig telefonisch contact is geweest tussen verdachte, [medeverdachte A] en [naam H] ten tijde van het transport. De rechtbank acht op grond hiervan wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2.7) ten laste gelegde heeft begaan.
K. Beoordeling van het onder 2.8) ten laste gelegde
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring geconcludeerd op grond van de verklaring van verdachte, de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte A] en [naam E] en de (historische) telefoonverkeergegevens tussen [medeverdachte A], [naam E] en verdachte.
Namens verdachte is vrijspraak bepleit, nu hij de betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte A] wordt betwist.
De rechtbank stelt vast dat [naam E] op 9 januari 2007 op de parkeerplaats Waldseite-Sud (Duitsland) aan de A30 is aangehouden als bestuurder van een auto waarin hij vier illegale Irakezen vervoerde.(voetnoot 58)De Irakezen waren genaamd:
- [naam 5], geboren op [1985], geboorteplaats onbekend
- [naam 30] geboren op [1990] te [plaats]
- [naam 31], geboren op [1989] in [plaats]
- [naam 32], geboren op [1981] in [plaats].(voetnoot 59)
Ten aanzien van het verweer omtrent de betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte A] verwijst de rechtbank naar het hiervoor onder E overwogene.
[naam E] heeft verklaard:"Afgelopen vrijdag of zaterdag [5 of 6 januari] heb ik een telefoontje gekregen van een persoon met de naam [verdachte] [de rechtbank leest: [verdachte]]. Ik ken [verdachte] van zien. Hij zei me dat hij de baas van [medeverdachte A] is en vroeg me of ik iemand kon wegbrengen. [verdachte] heeft telefoonnummer [nummer] in gebruik."(voetnoot 60)
Uit de (historische) telefoonverkeergegevens blijkt dat op 8, 9 en 10 januari 2008 meermalen telefonisch contact is geweest tussen het toestel van [medeverdachte A] en [naam E].(voetnoot 61) Voorts is uit de (historische) telefoonverkeergegevens af te leiden dat, nadat [medeverdachte A] contact heeft gehad met [naam E], deze zeer kort daarna telefonisch contact heeft gehad, dan wel contact gezocht, met de telefoon van verdachte.(voetnoot 62)In sommige gevallen zit er slechts één minuut tussen beide contacten.
Verdachte heeft verklaard "U zegt mij dat het u opgevallen is dat er rondom enige transporten van illegalen naar Denemarken telefonische contacten zijn geweest tussen mijn mobiele telefoon en de mobiele telefoons van de chauffeurs. Dat klopt. Deze contacten gaan dan ook over het transport dat op dat moment gaande is. Met transport bedoel ik dan transport van illegalen naar Denemarken."(voetnoot 63)"U zegt mij dat het u opgevallen is dat er rondom enige transporten van illegalen naar Denemarken telefonische contacten zijn geweest tussen mijn mobiele telefoon en de mobiele telefoons van de chauffeurs, [medeverdachte A], [naam A] en [naam B]. Dat klopt. Deze contacten gaan dan ook over het transport dat op dat moment gaande is. Met transport bedoel ik dan transport van illegalen naar Denemarken."(voetnoot 64)
De rechtbank acht op grond van bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2.8) ten laste gelegde heeft begaan.
L. Beoordeling van het onder 2.9) ten laste gelegde
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring geconcludeerd op grond van de verklaring van verdachte, de verklaring van medeverdachte [medeverdachte A], de omstandigheid dat de illegalen werden vervoerd in de auto van verdachte en daarnaast de (historische) telefoonverkeergegevens tussen [naam C], [medeverdachte A], [naam D] en verdachte.
Verdachte heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
De rechtbank stelt vast dat [naam C] en [naam D] op 17 januari 2007 als verdachten zijn aangehouden in Fröslev (Denemarken). [naam D] reed in de auto van verdachte, te weten een Rode Mazda 323 F met kenteken [kenteken], en zowel [naam D] als [naam C] vervoerde vier illegale Irakezen.(voetnoot 65)De Irakezen waren genaamd:
- [naam 33], geboren op [1985] in Irak
- [naam 34], geboren op [1989] in Irak
- [naam 35], geboren op [1978] in Irak
- [naam 36], geboren op [1978] in Irak
- [naam 37], geboren op [1990] in Irak, alias [naam 37], geboren op [1990] in Irak
- [naam 38], geboren op [1977] in Irak
- [naam 39], geboren op [1978] in Irak
- [naam 40], geboren op [1977] in Irak.(voetnoot 66)
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wist van het transport van de illegalen en dat hij daartoe zijn auto beschikbaar heeft gesteld. Daarnaast blijkt uit de (historische) telefoonverkeergegevens dat rondom het transport telefonisch contact is gezocht c.q. geweest tussen de telefoon van [naam C] en verdachte.(voetnoot 67)
[naam D] heeft verklaard dat: "Hij [[verdachte], opmerking rechtbank] vroeg aan mij of ik een aantal Irakezen naar Denemarken wilde brengen. Ik zou er € 500,00 voor krijgen. Ik heb van tevoren € 400,00 benzinegeld van [verdachte] gekregen."(voetnoot 68) [medeverdachte A] heeft verklaard dat [verdachte] een geldbedrag aan [naam C] heeft gegeven: "Ik heb zelf gezien dat [verdachte] aan [naam C] geld heeft gegeven."(voetnoot 69)
De omstandigheid dat verdachte wist dat met zijn auto vier illegalen vervoerd zouden worden naar Duitsland, duidt naar het oordeel van de rechtbank op een zodanige betrokkenheid van verdachte bij dit transport, het onder 2.9) ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen acht.
M. Overige bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de intentie had om aan de transporten van illegale Irakezen geld te verdienen. Dit heeft hij zelf ook verklaard. Voorts heeft verdachte bekend dat hij middelen heeft verschaft, namelijk dat hij eenmalig zijn auto ter beschikking heeft gesteld, voor het vervoer van de Irakezen. Hij heeft tevens geld en beltegoed aan medeverdachten, oftewel chauffeurs, gegeven. Ook heeft hij ook inlichtingen verschaft, bijvoorbeeld in die zin dat [medeverdachte A] van hem, verdachte, hoorde over een transport van illegalen.(voetnoot 70) De rechtbank is van oordeel dat verdachte en medeverdachten niet het oogmerk hadden om de illegalen verblijf in Nederland te verschaffen, nu de illegalen op doorreis naar andere landen waren. Verder is de rechtbank van oordeel, dat er sprake is van eendaadse samenloop ten aanzien van 'het verblijf verschaffen in' en 'doorreis naar' Duitsland en Denemarken.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat niet ten aanzien van alle personen vaststaat op welke wijze zij Nederland in zijn gekomen. Niemand van de personen heeft in dat verband verklaard over een mogelijke rol van verdachte. Derhalve zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde 'toegang tot Nederland verschaffen'.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2.1), 2.2) en 2.5) ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2.3), 2.4), 2.6), 2.7), 2.8) en 2.9) ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 18 maart 2007 tot en met 21 maart 2007 in de gemeente Apeldoorn en Utrecht en Oldenzaal en elders in Nederland en in Duitsland tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 2800 gram heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij op de hierna vermelde tijdstippen in de periode van 19 november 2006 tot en met 17 januari 2007, in de gemeente Apeldoorn en de gemeente Bergen op Zoom en de gemeente Rotterdam en in Duitsland en in Denemarken en/of in een andere lidstaat van de Europese Unie, telkens tezamen en in vereniging met anderen,
hierna te noemen personen, telkens behulpzaam is geweest bij doorreis door Nederland en Duitsland en uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en Duitsland en Denemarken en/of een andere lidstaat van de Europese Unie,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
- (telkens) een chauffeur en een auto geregeld, althans ter beschikking gesteld voor het ophalen en vervoeren van de hierna te vermelde personen en
- (telkens) een hoeveelheid geld ter beschikking gesteld aan een personen die de hierna vermelde personen hebben vervoerd en
- (telkens) instructies gegeven en/of laten geven aan personen die betrokken waren bij het vervoeren van de hierna te vermelde personen en
- (telkens) de hierna vermelde personen opgehaald en/of laten ophalen in Nederland en (vervolgens) vervoerd en/of laten vervoeren van Nederland naar Duitsland en/of Denemarken,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders telkens wisten dat die doorreis en dat verblijf wederrechtelijk zijn,
3) op 4 december 2006
a. [naam 10], geboortedatum onbekend, geboren te [plaats] (Irak) en
b. [naam 11], geboren op [1981] te [plaats] (Irak) en
c. [naam 12], geboren te [plaats] (Irak) en
d. [naam 13], geboren op [1984] te [plaats] (Irak)
en
4) op 20 december 2006
a. [naam 14], geboren op [1988] te Irak en
b. [naam 15], geboren op [1986], geboorteplaats onbe[naam 15], geboren op [1977] te [plaats] (Irak)
alias [naam 15], geboren op [1977] te [plaats] en
c. [naam 16], geboren op [1986], geboorteplaats onbekend en
d. [naam 17], geboren op [1983], geboorteplaats onbekend
en
6) op 3 januari 2007
a. [naam 22], geboren op [1972] te [plaats] (Irak) en
b. [naam 23], geboren op 21-07-1982 te [plaats] (Irak) en
c. [naam 24], geboren op [1982] te [plaats] (Irak) en
d. [naam 25], geboren op [1985] te [plaats] (Irak)
en
7) in de periode van 6 januari 2007 tot en met 7 januari 2007
a. [naam 26], geboren op [1978] te [plaats] (Irak) en
b. [naam 27] geboren op [1990] te [plaats] (Irak) en
c. [naam 28], geboren op [1984] te te [plaats] (Irak) en
d. [naam 29], geboren op [1983] te [plaats] (Irak)
en
8) omstreeks 9 januari 2007
a. [naam 5], geboren op [1985] te [plaats] (Iran) en
b. [naam 30], geboren op [1990] te [plaats] (Irak) en
c. [naam 31], geboren op [1989] te [plaats] (Irak) en
d. [naam 32], geboren op [1981] te [plaats] (Irak)
en
9) op 17 januari 2007
a. [naam 33], geboren op [1985] te Irak en
b. [naam 34], geboren op [1989] te Irak en
c. [naam 35], geboren op [1988] te Irak en
d. [naam 36], geboren op [1978] te Irak en
e. [naam 30]I, geboren op [1990] te Irak alias [naam 30], geboren op [1990] te Irak en
f. [naam 37], geboren op [1977] te Irak en
g. [naam 38], geboren op [1978] te Irak en
h. [naam 39], geboren op [1977] te Irak;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1: medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 2, onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2.3), 2.4), 2.6). 2,7), 2.8) en 2.9):
mensensmokkel, in vereniging begaan, meermalen gepleegd en
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, Duitsland, Denemarken en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, in vereniging begaan, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van zes jaar met aftrek van de periode doorgebracht in voorarrest.
2. Namens verdachte is naar voren gebracht dat de gevorderde straf, ook los van de omstandigheid dat voor een deel van de ten laste gelegde feiten vrijspraak is bepleit, te hoog is en dat een op te leggen straf gelijk aan het voorarrest voldoende is, mede gezien de omstandigheid dat de voorlopige hechtenis is geschorst.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
5. Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan - kort gezegd - de uitvoer van heroïne. In dit geval betrof het de zeer grote hoeveelheid van ongeveer 2,8 kilogram heroïne. Heroïne is voor de gezondheid van gebruikers daarvan een zeer schadelijke stof en het gebruik ervan is ook bezwarend voor de samenleving. Kennelijk heeft de verdachte zich laten leiden door het oogmerk van financieel gewin. Naar het oordeel van de rechtbank komt hiervoor alleen een vrijheidsbenemende straf in aanmerking.
6. Daarnaast heeft verdachte samen met medeverdachten 28 personen van buitenlandse afkomst geholpen vanuit Nederland toegang te krijgen tot Duitsland en Denemarken, terwijl zij wisten dat die toegang wederrechtelijk was. Verdachte heeft verklaard dat hij door middel van deze transporten geld wilde verdienen. Hij heeft ook verklaard dat hij enkele chauffeurs geld heeft geleend en dat hij voor één transport zijn auto ter beschikking heeft gesteld. Verdachte heeft er aldus aan bijgedragen dat het in Europees verband tot stand gekomen beleid met betrekking tot de bestrijding van illegale toegang tot en illegaal verblijf in Europese landen wordt ondergraven. Bovendien heeft verdachte doorgaans een faciliterende rol gespeeld in een organisatie die tot oogmerk had het plegen van mensensmokkel. Verdachte heeft zich bij het plegen van de feiten laten leiden door financieel gewin en heeft misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van de betrokken illegale Irakezen.
7. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten.(voetnoot 71)
8. Door de reclassering is gesteld dat verplicht reclasseringscontact niet is geïndiceerd, nu sprake is van een gering recidive- en gevaarsrisico.(voetnoot 72)
9. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist passend, nu de rechtbank tot bewezenverklaring van minder ten laste gelegde transporten komt en verdachte naar het zich laat aanzien, een wat minder prominente rol heeft gespeeld bij de transporten dan medeverdachten. Voorts is niet komen vast te staan, of aannemelijk geworden, dat verdachte aan de bewezenverklaarde feiten veel geld heeft verdiend.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 47, 55, 57, 91 en 197a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2.1), 2.2) en 2.5) ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2.3), 2.4), 2.6). 2,7), 2.8) en 2.9) ten laste gelegde heeft begaan.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van veertig (40) maanden.
bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot tien (10) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Van Harreveld en Roessingh-Bakels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 oktober 2008.
Mr. De Bie is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0650/07-205405, gedateerd 24 augustus 2007.
2 Een schriftelijk bescheid inhoudende de waarneming van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina's 444 en 495-498 (origineel) en 518 en 545-549 (Nederlandse vertaling).
3 Proces-verbaal van verhoor (doorgenummerde dossierpagina 1381-1396, 1746-1760, 2024-2044 en 3166-3175).
4 Een schriftelijk bescheid inhoudende de waarneming van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina's 444 (origineel) en 518 (Nederlandse vertaling).
5 Een schriftelijk bescheid inhoudende een ambtelijk rapport (doorgenummerde dossierpagina's 495-498 (origineel) en 545-549 (Nederlandse vertaling).
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 128-161).
7 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte B] (doorgenummerde dossierpagina 773-787) en proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam G] (d.d. 21 november 2007).
8 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 139).
9 Meerdere schriftelijke bescheiden, inhoudende tapgesprekken (doorgenummerde dossierpagina 557-651).
10 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 maart 2008 en proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 142).
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 162-169) en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 oktober 2008.
12 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam G] (d.d. 7 februari 2008).
13 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam G] (d.d. 7 februari 2008).
14 Proces-verbaal van verhoor van [naam G] (doorgenummerde dossierpagina 1275).
15 Proces-verbaal van verhoor van [naam G] (doorgenummerde dossierpagina 1278).
16 Proces-verbaal van verhoor van [naam C] (doorgenummerde dossierpagina 1237).
17 Proces-verbaal van verhoor van [naam C] (doorgenummerde dossierpagina 1239).
18 Proces-verbaal van verhoor van [naam C] (doorgenummerde dossierpagina 1240).
19 Proces-verbaal van verhoor van [naam C] (doorgenummerde dossierpagina 1241).
20 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam C] (d.d. 16 januari 2008).
21 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam C] (d.d. 16 januari 2008).
22 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam D] (d.d. 21 november 2007).
23 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam E] (d.d. 5 februari 2008).
24 Proces-verbaal van verhoor van [naam F] (doorgenummerde dossierpagina 1415).
25 Proces-verbaal van verhoor van [naam F] (doorgenummerde dossierpagina 1415).
26 Proces-verbaal van verhoor van [naam F] (doorgenummerde dossierpagina 1416).
27 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 162-163).
28 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 140).
29 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 1512).
30 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 1514).
31 Proces-verbaal van (historisch)gegevensverkeer (doorgenummerde dossierpagina 1463-1465, 1854-1857, 2115-2117, 2635-2636 en 3431-3434).
32 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 165).
33 Proces-verbaal van verhoor (doorgenummerde dossierpagina 1381-1396, 1746-1760, 2024-2044 en 3166-3175).
34 Een schriftelijk bescheid inhoudende de bevindingen van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina 3098 (origineel) en 3150 (Nederlandse vertaling).
35 Een schriftelijk bescheid inhoudende de bevindingen van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina 3097 (origineel) en 3149 (Nederlandse vertaling).
36 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 164).
37 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 164).
38 Proces-verbaal van (historisch)gegevensverkeer (doorgenummerde dossierpagina 3203-3204).
39 Proces-verbaal van relaas (doorgenummerde dossierpagina 32).
40 Een schriftelijk bescheid inhoudende de bevindingen van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina 972 (origineel) en 1113 (Nederlandse vertaling).
41 Een schriftelijk bescheid inhoudende de bevindingen van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina 971 (origineel) en 1112 (Nederlandse vertaling).
42 Proces-verbaal van verhoor van [naam C] (doorgenummerde dossierpagina 1239).
43 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam C] (d.d. 16 januari 2008).
44 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 1257).
45 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 1253).
46 Proces-verbaal van verhoor van [naam G] (doorgenummerde dossierpagina 1532).
47 Een schriftelijk bescheid inhoudende de bevindingen van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina 1305 (origineel) en 1375 (Nederlandse vertaling).
48 Een schriftelijk bescheid inhoudende de bevindingen van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina 1304 (origineel) en 1374 (Nederlandse vertaling).
49 Proces-verbaal van verhoor van [naam F] (doorgenummerde dossierpagina 1491).
50 Proces-verbaal van (historisch)gegevensverkeer (doorgenummerde dossierpagina 1463-1465).
51 Proces-verbaal van verhoor [naam F] (doorgenummerde dossierpagina 1491).
52 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 1510-1511).
53 Proces-verbaal van verhoor van [naam G] (doorgenummerde dossierpagina 1532).
54 Een schriftelijk bescheid inhoudende de bevindingen van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina 1548 (origineel) en 1730 (Nederlandse vertaling).
55 Een schriftelijk bescheid inhoudende de bevindingen van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina 1547 (origineel) en 1729 (Nederlandse vertaling).
56 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 1835).
57 Proces-verbaal van verhoor van [naam H] (doorgenummerde dossierpagina 1812).
58 Een schriftelijk bescheid inhoudende de bevindingen van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina 1903 (origineel) en 2002 (Nederlandse vertaling).
59 Een schriftelijk bescheid inhoudende de bevindingen van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina 1902 (origineel) en 2001 (Nederlandse vertaling).
60 Proces-verbaal van verhoor van [naam F] (doorgenummerde dossierpagina 1415).
61 Proces-verbaal van (historisch)gegevensverkeer (doorgenummerde dossierpagina 2115-2117).
62 Proces-verbaal van (historisch)gegevensverkeer (doorgenummerde dossierpagina 2123-2126 en 2133-2136).
63 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 1514).
64 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (doorgenummerde dossierpagina 1514).
65 Een schriftelijk bescheid inhoudende de bevindingen van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina 2204 (origineel) en 2333 (Nederlandse vertaling).
66 Een schriftelijk bescheid inhoudende de bevindingen van verbalisant (doorgenummerde dossierpagina 2203 (origineel) en 2333 (Nederlandse vertaling).
67 Proces-verbaal van (historisch)gegevensverkeer (doorgenummerde dossierpagina 2635-2636).
68 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [naam E] (d.d. 5 februari 2008).
69 Proces-verbaal van verhoor van [naam G] (doorgenummerde dossierpagina 2747).
70 Proces-verbaal van verhoor van [naam G] (doorgenummerde dossierpagina 2746).
71 Uittreksel justitiële documentatie d.d. 2 oktober 2008.
72 Voorlichtingsrapport Tactus Verslavingszorg d.d. 4 juli 2008.