RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/485006-08
Uitspraak d.d.: 4 november 2008
Tegenspraak / dip
[verdachte C]
geboren te [plaats] op [1964],
wonende te [adres en plaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 21 oktober 2008.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank het door de raadsvrouw gedane verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De rechtbank heeft het subsidiaire verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis toegewezen en de voorlopige hechtenis met ingang
van 21 oktober 2008 te 15.15 uur geschorst.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 september 2007 te Etten, althans in de gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) heeft weggenomen een laptop en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, een valse sleutel verbreking en/of inklimming; (zakendossier 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 15 januari 2008 te Rutten, althans in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 200 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming; (zakendossier 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 18 maart 2008 te Hooghalen, althans in de gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) heeft weggenomen een laptop, in elk geval enig goed en/of een geldbedrag van ongeveer 300 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming; (zakendossier 7)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 10 tot 14 maart 2008 te Koekange, althans in de gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) heeft weggenomen een geldbedrag van 350 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming; (zakendossier 14)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 29 januari 2008 in de gemeente Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf (op of aan [adres]) heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 300 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming; (zakendossier 3)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 04 maart 2008 te Nijbroek, althans in de gemeente Voorst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen in/uit een woning (op of aan [adres]) een of meer goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), naar die woning is/zijn toegegaan en/of (vervolgens) die woning is/zijn binnengegaan en/of heeft/hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (zakendossier 4)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 17 maart 2008 te Westendorp, althans in de gemeente Oude IJsselstreek althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen in/uit een woning (op of aan [adres]) een of meer goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), naar die woning is/zijn toegegaan en/of (vervolgens) die woning is/zijn binnengegaan en/of heeft/hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid; (zakendossier 5)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 18 maart 2008 te Hijken, althans in de gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) heeft weggenomen een (geld)kistje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming; (zakendossier 6)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 28 maart 2008 te Rijs, althans in de gemeente Gaasterlân-Sleat, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) heeft weggenomen een of meer laptops en/of een videocamera, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming; (zakendossier 18)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 02 april 2008 te Halle, althans in de gemeente Bronckhorst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) weg te nemen geld en/of een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen naar die woning is/zijn toegegaan en/of van die woning een deur heeft/hebben geopend en/of (vervolgens) die woning is/zijn binnengegaan en/of heeft/hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zakendossier 21)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 02 april 2008 te Zieuwent, althans in de gemeente Oost Gelre, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen in/uit een woning (op of aan [adres]) een of meer goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), naar die woning is/zijn toegegaan en/of (vervolgens) die woning is/zijn binnengegaan en/of heeft/hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (zakendossier 19)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
12.
hij op of omstreeks 20 maart 2008 in de gemeente Aalten ter uitvoering van het door vrdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen in/uit een woning (op of aan [adres]) geld en/of een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), naar die woning is/zijn toegegaan en/of binnengelopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (zakendossier 8)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 07 maart 2008 te Emmeloord, althans in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een woning en/of winkel (op of aan [adres]) een geldbedrag van ongeveer 200 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); (zakendossier 12)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 07 maart 2008 te Slijkenburg, althans in de gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) heeft weggenomen een geldbedrag van in totaal ongeveer 175 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming; (zakendossier 11)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 7 tot 9 maart 2008 te Spanga, althans in de gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een woning (op of aan [adres]) een portemonnee en/of een of meer spaarvarkens en/of een geldbedrag van ongeveer 300 euro, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 15], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); (zakendossier 13)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
16.
hij op of omstreeks 29 augustus 2007 te De Kiel, althans in de gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) heeft weggenomen een fotocamera, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 16], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming; (zakendossier 20)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 25 maart 2008 te Beltrum, althans in de gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) heeft weggenomen een portemonnee en/of een of meer sieraden en/of een bankpas en/of zorgpas en/of een geldbedrag van ongeveer 60 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 17], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming; (zakendossier 15)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 27 maart 2008 te Vragender, althans in de gemeente Oost Gelre, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) heeft weggenomen geldkistje en/of een trouwboekje en/of een geldbedrag van ongeveer 100 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 17], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming; (zakendossier 17)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 27 maart 2008 te Eibergen, althans in de gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) heeft weggenomen een of meer ringen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 19], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming; (zakendossier 16)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 04 maart 2008 te Punthorst, althans in de gemeente Staphorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een woning (op of aan [adres]) een portemonnee en/of een geldbedrag van ongeveer 2460 euro en/of een of meer facturen en/of briefjes met oud Nederlands geld, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 20], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s); (zakendossier 9)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 13 maart 2008 te Wezup, althans in de gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel althans een pand (op of aan [adres]) een geldbedrag van ongeveer 160 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 21], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); (zakendossier 10)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 31 maart 2008 te Etten, althans in de gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op of aan [adres]) heeft weggenomen een portemonnee, in elk geval enig goed en/of een geldbedrag van ongeveer 400 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 22], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming; (zakendossier 22)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Standpunten van het openbaar ministerie en de verdediging
1. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, enkele uitzonderingen daargelaten, alle feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden geacht. Hij heeft zich daarbij in hoge mate gebaseerd op zgn. schakelbewijs.
2. Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit van de gehele tenlastelegging, nu verdachte iedere betrokkenheid bij deze feiten ontkent. Hij heeft daarbij aangegeven, dat langs de boerderijen ging om te vragen naar oud ijzer en/of oude landbouwmachines. In het dossier zijn geen bewijsmiddelen gevonden die er op duiden, dat verdachte bij de boerderijen is langs geweest om andere redenen dan door hem aangegeven.
Beoordeling van de tenlastelegging (voetnoot 1)
Algemene bewijsoverweging
3. De rechtbank overweegt in het verband van de bewijsvraag het volgende.
4. Uit door de politie verricht onderzoek is komen vast te staan dat de ten laste gelegde feiten telkens plaatsvonden op (min of meer) afgelegen (boeren)erven, en voorts dat slechts in een zeer beperkt aantal gevallen sprake was van braak of verbreking. Meestal verschafte men zich de toegang tot de woning door niet-afgesloten deuren van woningen, of via schuren die met de woning in verbinding stonden.
Uit de verklaringen van verdachte en zijn beide medeverdachten valt op te maken dat zij de laatste acht maanden, dus vanaf augustus 2007 tot en met 2 april 2008, steeds met zijn drieën op pad waren. Zij deden dat naar eigen zeggen uitsluitend op werkdagen, vanaf ongeveer 09.00 uur.
Medeverdachte [medeverdachte B] was steeds de bestuurder van de auto, doorgaans de Opel Corsa met kenteken [kenteken], medeverdachte [medeverdachte A] zat steeds op de bijrijdersplaats en verdachte zat altijd op de achterbank. Per dag deden ze zo'n twintig tot veertig adressen aan, meestal afgelegen boerderijen, voornamelijk in Oost- en Noord-Nederland. Zij vroegen daar aan de bewoners om oude landbouwmachines, meestal tractoren. Zij noemden dit "venten".
Verdachten hebben verklaard dat zij bij de door hen bezochte boerderijen aanbelden of aanklopten, en dat zij meteen weer weggingen als er niemand verscheen. Dat wordt weersproken door de bevindingen van het observatieteam van de politie (hierna: OT), waarvan beelden ter zitting zijn vertoond. Daarop is immers te zien dat verdachten op een erf en rondom een woning rondlopen, schuren binnengaan en zelfs woningen betreden. Verdachte en zijn medeverdachten hebben die handelwijze pas toegegeven, toen ze in verhoor werden geconfronteerd met het bestaan van die beelden. (voetnoot 2)
Er is een peilbaken geplaatst aan de witte Opel Corsa, kenteken [kenteken], waarmee verdachte en zijn beide medeverdachten meestal hebben rondgereden. Hieruit is gebleken dat met deze auto dagelijks grote afstanden zijn afgelegd en ook, dat deze auto op in de tenlastelegging genoemde data en plaatsen in de directe omgeving is geweest van de plaats delict, op tijdstippen die veelal overeenkomen met de door aangevers aangegeven tijdstippen, waarop een diefstal of insluiping heeft/moet hebben plaatsgehad.
Verdachte en zijn broer hebben verklaard dat zij in de acht maanden dat zij met elkaar rondreden, geen enkele machine of tractor hebben gekocht. (voetnoot 3) De als getuige gehoorde partner van medeverdachte [medeverdachte A], [vriendin medeverdachte A], heeft verklaard dat zij nimmer verdiensten van het "venten" heeft gezien (voetnoot 4)
Het door medeverdachte [medeverdachte A] genoemde [bedrijf C] te [plaats], waaraan hij zijn handel van het venten zou hebben verkocht, is bij monde van [getuige A] gehoord. Tevens zijn deze [getuige A] foto's getoond van alle drie de verdachten. [getuige A] heeft verklaard de drie verdachten niet te kennen en nooit iets van hen te hebben gekocht. (voetnoot 5)
Bij fouillering na de aanhouding van verdachte zijn in diens kleding twee musketonhaken aangetroffen met daaraan in totaal veertien baardsleutels. (voetnoot 6) Verdachte heeft voor de aanwezigheid van die sleutels in zijn zak als verklaring gegeven, dat hij de sleutels jaren geleden op de bouw had gevonden en dat hij ze gebruikte om sloten van deurtjes op de bouw of van wiethokken open te kunnen maken. (voetnoot 7) Ter zitting heeft hij daarover verklaard dat de sleutels jaren in een jas hadden gezeten die in zijn schuur had gehangen en dat hij die jas met venten weer had aangetrokken. Daarom had hij ze steeds bij zich gehad.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, bezien tegen de achtergrond van de bevindingen van de politie op dat punt. Die houden immers in dat, in de gevallen van de hierna te noemen aangiften, de dieven zich in een aantal gevallen de toegang tot die betreffende percelen hebben verschaft door gebruik te maken van (valse) baardsleutels.
Per dag legden verdachte en zijn twee medeverdachten per auto ongeveer 200 kilometer af. Alle drie de verdachten hebben verklaard, dat zij van een uitkering leefden. Onduidelijk is gebleven op welke manier zij zich inkomsten konden verwerven om zich dagelijks een aanmerkelijk bedrag aan benzine te kunnen veroorloven. Zij hebben daarvoor geen redelijke verklaring kunnen geven.
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank de lezing van verdachte en zijn medeverdachten, dat zij door Nederland reden om oude machines en tractoren te kopen, ongeloofwaardig. Er viel daarmee immers, gelet op de verklaring van verdachte en zijn medeverdachten, wegens gebrek aan "handel" geen droog brood te verdienen.
De rechtbank is echter van oordeel dat niet, zoals de officier van justitie lijkt te hebben bepleit, zonder meer kan worden gesteld dat (nagenoeg) alle ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden geacht, louter vanwege het voorhanden zijn van een aangifte in combinatie met de omstandigheid, dat de auto waarvan verdachte en zijn medeverdachten zich in de meeste gevallen bedienden (de hiervoor genoemde Opel Corsa) op de ten laste gelegde datum in de directe omgeving van de plaats delict was.
Voor zover per feit slechts deze twee bewijsmiddelen voorhanden zijn, en dat is in de zaak tegen verdachte het geval bij de feiten 1, 2, 4, 5, 6, 8, 11 t/m 17 en 20, zal de rechtbank hem dan ook van dat feit vrijspreken.
De rechtbank zal hierna aangeven, waaruit het meerdere bewijs per feit bestaat. In die gevallen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
In die gevallen is de rechtbank telkens van oordeel dat sprake is van medeplegen. De rechtbank baseert zich voor dat oordeel op de hiervoor beschreven nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, waarbij sprake was van een min of meer vaste taakverdeling en aanpak.
Bespreking van de bewezen te achten feiten
5. (feit 3)
Op 20 maart 2008 deed [slachtoffer 3] aangifte van diefstal uit zijn woning aan [adres en plaats] in de gemeente Midden-Drenthe, welke diefstal op 18 maart 2008 heeft plaatsgevonden. Die dag, tussen 13.00 en 15.00 uur, werd van de keukentafel uit die woning een laptop weggenomen en elders uit de woning een zilverkleurige buis met daarin een bedrag van € 300,-. (voetnoot 8)
Aangever heeft verklaard dat hij van de ene naar de andere schuur en zijn woning kan lopen, zonder daarbij de achterdeur van zijn woning af te sluiten. (voetnoot 9) Het OT heeft die dag gezien dat verdachte en medeverdachten [medeverdachte B] en [medeverdachte A] omstreeks 14.40 uur in een Opel met kenteken [kenteken] zaten en stopten bij [perceel te plaats]. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat ook de plaats [plaats] in de gemeente Midden-Drenthe ligt. Het OT heeft voorts gezien dat medeverdachte [medeverdachte A] uit de auto stapt en bij voornoemd perceel aanbelde.
Ook verdachte stapte uit de auto. Om 14.51 uur zag het OT dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte A] vanuit voornoemd perceel kwamen en dat verdachte een zilverkleurig cilindervormig voorwerp bij zich had. Beiden stapten in de Opel met het kenteken [kenteken] en reden weg. (voetnoot 10) Ook aan de hand van de peilbakengegevens is gebleken dat de betreffende auto tussen 14.37 uur en 14.52 uur in de nabijheid van voornoemd perceel heeft gestaan. (voetnoot 11)
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 ten laste gelegde, te weten een diefstal, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten.
De rechtbank acht de diefstal van de laptop niet bewezen, nu door het OT slechts een zilverkleurig cilindervorming voorwerp, naar de rechtbank aanneemt is dat de door aangever genoemde zilverkleurige buis, in de handen van verdachte is gezien.
Verdachte dient dan ook van de diefstal van de laptop te worden vrijgesproken.
6. (feit 7)
Aangever [slachtoffer 7] heeft verklaard dat hij op 17 maart 2008 bij zijn buren koffie aan het drinken was, toen hij rond 11.00 uur zag, dat een witte Opel Corsa zijn erf aan [adres] [plaats] opreed. Toen de auto er een paar minuten later nog stond, is aangever met zijn vrouw naar zijn huis gelopen. In de witte Opel Corsa zag aangever een man zitten. Deze man drukte een paar keer driftig op de claxon en vervolgens kwamen twee mannen uit de richting van de voordeur lopen. Eén van hen vroeg aangever naar oud ijzer of oude landbouwmachines. (voetnoot 12) Het kenteken van de Opel Corsa was [kenteken]. Toen aangever bij de voordeur van zijn woning kwam, zag hij dat deze niet op slot was, terwijl hij alle buitendeuren bij het verlaten van zijn woning had afgesloten. Aangever zag dat in zijn woning enkele aanrechtladen waren geopend en dat de deur van de keuken naar de hal openstond, terwijl deze bij vertrek uit de woning dicht was. Uit de woning was niets meegenomen. (voetnoot 13)
Ook aan de hand van de peilbakengegevens is gebleken dat de Opel Corsa omstreeks 10.38 uur aan de Kersendijk, nabij voornoemd perceel, geparkeerd stond. (voetnoot 14)
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal.
Uit de aangifte blijkt dat medeverdachte [medeverdachte B] hard claxonneerde toen hij aangever het erf op zag lopen, teneinde - naar de rechtbank aanneemt - de verdachte en medeverdachte [medeverdachte A] te waarschuwen.
7. (feit 9)
Op 28 maart 2008 heeft [slachtoffer 9], wonende aan [adres] [plaats] aangifte gedaan van diefstal van zijn laptop. Hij heeft aangegeven dat hij zijn woning op 28 maart 2008 omstreeks 09.30 uur heeft verlaten en daarbij de woning heeft afgesloten. Na thuiskomst om 16.00 uur ontdekte hij dat twee laptops en een videocamera met oplader weg waren. (voetnoot 15) Aangever heeft voorts verklaard dat de daders mogelijk via de achterdeur de woning zijn binnengekomen, omdat de bovenste vergrendelschuif van die deur, welke hij van binnenuit afgesloten had, verbroken was. (voetnoot 16)
Op 28 maart 2008 te 20.03 uur belde een onbekende man naar het mobiele nummer, dat op dat moment in gebruik was bij verdachte. Toen de onbekende man vroeg of hij met "staartje" spreekt, bevestigde de gebelde dit. De onbekende man vroeg vervolgens of hij nog iets heeft, waarop de gebelde antwoordde: "Ja een laptopje wel". (voetnoot 17)
Getuige [getuige B] en [vriendin medeverdachte A] hebben verklaard dat de bijnaam van verdachte "[bijnaam verdachte C]t" dan wel "[bijnaam verdachte C]" is. (voetnoot 18)
Uit de peilbakengegevens blijkt dat de Opel Corsa omstreeks 15.30 uur tot en met 15.47 uur heeft stilgestaan op [adres] te [plaats]. (voetnoot 19) De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat het OT heeft waargenomen dat verdachte en zijn medeverdachten die dag tot 15.15 uur steeds tezamen in de witte Opel Corsa hebben rondgereden. (voetnoot 20) De rechtbank gaat er dan ook van uit, dat verdachte en zijn twee medeverdachten tussen 15.30 uur en 15.47 uur ook bij elkaar in de auto hebben gezeten en tezamen tussen die twee tijdstippen bij perceel [adres] te [plaats] waren.
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 9 ten laste gelegde tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten heeft begaan.
8. (feit 10)
Op 2 april 2008 deed [slachtoffer 10] aangifte. Hij heeft verklaard dat hij die dag,
2 april 2008, omstreeks 14.00 uur werd gebeld door de politie, die hem vertelde dat in zijn woning aan [adres te plaats] was ingebroken. (voetnoot 21) De daders zouden via de middelste achterdeur naar binnen zijn gegaan, welke deur altijd slotvast is afgesloten. Het slot in deze deur is een ouderwets zogenaamd poortslot. Op de bovenverdieping van de woning stonden deuren open die normaliter dicht zijn. Aangever [slachtoffer 10] heeft voorts aangegeven, dat de dader(s) kennelijk via de voordeur van perceel 2A weer is/zijn vertrokken, omdat deze deur van het nachtslot af was. Tot slot heeft aangever verklaard dat er niets is weggenomen. (voetnoot 22)
Eén van de veertien deursleutels die bij de aanhouding van verdachte in diens kleding zijn aangetroffen, paste op de achterdeur van de woning aan [adres] [plaats]. Met sleutel nummer 28 kon de afgesloten deur worden geopend. (voetnoot 23)
Uit de peilbakengegevens blijkt bovendien dat de voornoemde Opel Corsa op 2 april 2008 enige tijd op [adres] te Halle heeft stilgestaan (voetnoot 24).
Ook het OT heeft waargenomen dat de Opel Corsa die dag omstreeks 13.06 uur stopte bij [het perceel A en B]. Door het OT werd tevens gezien dat verdachte uitstapte en via een deur van perceel 2 de woning in liep. Enige ogenblikken later stapte ook medeverdachte [medeverdachte A] uit de auto en ook hij liep naar de deur. Nog weer enige minuten later wordt door de observanten gezien dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte A] naar de auto terugliepen, instapten en wegreden. (voetnoot 25)
Op de terechtzitting heeft de rechtbank kennisgenomen van de video-opnamen die door het OT zijn gemaakt. Hetgeen door het OT op 2 april 2008 bij [het perceel A en B] is waargenomen wordt - zoals hiervoor beschreven - door de videobeelden bevestigd.
Het voorgaande in aanmerking nemend is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich tezamen met zijn medeverdachten heeft schuldig gemaakt aan het onder 10 ten laste gelegde.
9. (feiten 18 en 19)
Feit 18: Op 27 maart 2008 deed [slachtoffer 17] aangifte. Zij heeft aangegeven, dat zij die dag tussen 13.30 uur en 15.45 uur niet in haar woning aan [adres] [plaats] aanwezig was. Bij het verlaten van de woning heeft zij haar achterdeur afgesloten, hetgeen zij nog heeft gecontroleerd. Bij terugkomst was de achterdeur niet afgesloten en zat haar hond opgesloten in keuken, terwijl hij normaliter toegang heeft tot de achterdeur. Uit het nachtkastje in de slaapkamer is uit de onderste lade een groen/grijs geldkistje weggenomen met daarin een trouwboekje, ongeveer 100 euro aan muntgeld, bankbiljetten, een donkerrood bijbeltje en de pincode van haar bankpassen. (voetnoot 26)
Uit de peilbakengegevens blijkt dat de Opel Corsa op 27 maart 2008 tussen 14.26 en 14.43 uur in de nabijheid van [adres] te Vragender, gemeente Lichtenvoorde, heeft stilgestaan.27 Ook het OT heeft gezien dat de Opel Corsa voorzien van het kenteken [kenteken] - de rechtbank neemt hier een kennelijke verschrijving aan - op 27 maart 2008 te 14.35 uur op het erf van perceel [adres te plaats] stond. Gezien werd dat medeverdachte [medeverdachte A] om de boerderij liep en aan de deur van het perceel voelde. Ook diens broer, verdachte, liep over het erf. Het OT zag dat de Opel Corsa om 14.39 uur weer vertrok. (voetnoot 28)
Feit 19: Dezelfde dag omstreeks 15.42 uur heeft het OT gezien dat de Opel Corsa op het erf van perceel [adres te plaats] stond. Het OT heeft waargenomen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte A] over het erf liepen. Enkele minuten later reed de Opel Corsa verder het erf op. Voorts werd door het OT waargenomen dat er naar de achterzijde van een schuur werd gelopen en rond 15.50 uur werd gezien dat er aan de zijkant van de schuur twee personen liepen. Negen minuten later kwamen er vanachter de woning aan [adres] [plaats] personen lopen. Zij stapten in de Opel Corsa en reden weg. (voetnoot 29) Ook uit de peilbakengegevens blijkt dat de Opel Corsa tussen 15.35 uur en 15.52 uur aan [adres] heeft stilgestaan. (voetnoot 30)
Uit de aangifte van [slachtoffer 19] blijkt, dat hij bij het weggaan zijn woning aan [adres] [plaats] op 27 maart 2008 heeft afgesloten. Toen aangever omstreeks 16.30 uur terug kwam bij zijn woning, bleek dat de zijdeur van de deel geopend was. Voorts zag aangever dat er binnendeuren waren geopend, die met een sleutel waren afgesloten. De hond van aangever bevond zich in het voorhuis, terwijl hij altijd op de deel verblijft. (voetnoot 31) In aanvulling op zijn aangifte heeft aangever nog verklaard dat na de aangifte is gebleken dat er bij de inbraak drie gouden ringen waren weggenomen. Deze ringen lagen in een lade van de kaptafel die in de slaapkamer stond. (voetnoot 32)
Eén van de bij verdachte aangetroffen sleutels, voorzien van nummer 1250, paste op de afgesloten zijdeur van het perceel [adres te plaats]. Met deze sleutel kon de afgesloten deur worden geopend. Vanaf deze deur kan via het achterhuis het woongedeelte van de boerderij worden bereikt. (voetnoot 33)
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten heeft schuldig gemaakt aan het onder 18 en 19 ten laste gelegde. Deze feiten dienen in hun onderlinge samenhang te worden bezien, waarbij de rechtbank tevens in aanmerking neemt dat bij beide woningen de hond in een andere ruimte werd aangetroffen dan waarin hij door de bewoners was achtergelaten. Bovendien liggen Vragender en Eibergen relatief dicht bij elkaar. Uit de peilbakengegevens, de waarnemingen van de observanten en uit zijn eigen verklaring, blijkt dat verdachte samen met zijn medeverdachten bij deze percelen is geweest.
10. (feit 21)
[slachtoffer 21] heeft in haar aangifte verklaard dat zij op 13 maart 2008 tussen de middag een kleine witte personenauto van haar erf aan [adres] [plaats] af zag rijden. Omdat ze het raar vond dat deze auto van haar erf reed, terwijl zij niemand in haar kaaswinkel zag, is zij naar buiten gelopen. Zij voelde dat de toegangsdeur van de winkel van het slot was. Aangeefster is de winkel ingelopen en zag dat er geld uit de kassa was gehaald. (voetnoot 34)
Uit de peilbakengegevens blijkt dat de Opel Corsa met het kenteken [kenteken] omstreeks 12.00 uur aan [adres] te Wezup heeft stilgestaan. (voetnoot 35)
Medeverdachte [medeverdachte B] heeft verklaard dat, indien is vastgesteld dat hij bij dit perceel is geweest, dit was om naar landbouwwerktuigen te vragen. (voetnoot 36) De rechtbank acht deze verklaring van [medeverdachte B] kennelijk leugenachtig. Aangeefster heeft aangegeven dat zij niet heeft gehoord en niet heeft gezien dat verdachte en zijn medeverdachten aldaar zijn geweest om te "venten". Bovendien constateerde aangeefster na het vertrek van de witte Opel Corsa dat de met een sleutel afgesloten deur van haar winkeltje, van het slot was.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 21 ten laste gelegde tezamen met zijn medeverdachten heeft begaan.
11. (feit 22)
Aangever [slachtoffer 22] heeft verklaard dat hij met zijn vrouw in een boerderijwoning in het buitengebied van [plaats, adres] in de gemeente Oude IJsselstreek, woont. De woning is te bereiken via een eigen weg van ongeveer 100 meter lang. Op 31 maart 2008 omstreeks 13.30 uur heeft aangever de woning afgesloten achtergelaten. Toen aangever wegfietste om boodschappen te doen, is hij nog omgekeerd om te voelen of de deur daadwerkelijk was afgesloten. Dit bleek het geval te zijn. (voetnoot 37) Toen aangever omstreeks 15.00 uur die dag terugkwam, merkte hij dat de achterdeur niet meer was afgesloten. In de woning zag hij dat de deuren naar de woonkamer en de hal/trap open stonden. Normaal gesproken staat er volgens aangever hooguit één deur open. Toen aangever verder zijn woning inliep, zag hij dat uit een geldkistje dat in de kast in zijn slaapkamer stond, geld en een portemonnee waren weggenomen. In het geldkistje zat ongeveer 400 euro. Hij heeft aangegeven, dat hij die dag geld uit het bewuste kistje had gehaald, voordat hij boodschappen ging doen. (voetnoot 38)
Getuige [getuige D], wonende op het adres [adres te plaats], heeft verklaard dat hij op 31 maart 2008 tussen 14.00 uur en 15.00 uur zag, dat een roomwitte auto [adres] opreed. Ongeveer 15 à 20 minuten later, zag hij de auto weer richting de Zeddamseweg rijden. De getuige heeft verklaard dat er zeker twee mannen in de auto zaten. (voetnoot 39)
Uit de peilbakengegevens blijkt dat de eerder genoemde Opel Corsa tussen 14.23 uur en 14.32 uur in de nabijheid van de Zeddamseweg te Gendringen heeft gereden c.q. heeft stilgestaan. (voetnoot 40) Het is een feit van algemene bekendheid dat Gendringen in de gemeente Oude IJsselstreek ligt.
Op 29 mei 2008 heeft de vrouw van aangever verklaard, dat de achterdeur ten tijde van de diefstal voorzien was van een oud slot, zoals de meeste oude boerderijen dat hebben. Na de inbraak hebben zij de sloten vervangen. Om die reden heeft de politie niet meer kunnen nagaan of een van de bij verdachte aangetroffen sleutels op de bewuste deur paste. Wel is op de zich in het dossier bevindende foto's te zien, dat de ten tijde van de inbraak aanwezige deur een zogenoemd Nemef baardsleutel-gat had. (voetnoot 41)
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte zich tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten heeft schuldig gemaakt aan het onder 22 ten laste gelegde. Uit de aangifte blijkt dat aangever slechts anderhalf uur niet in zijn woning is geweest. In die anderhalf uur is geconstateerd dat de auto van medeverdachte [medeverdachte B] bij het perceel is geweest. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte A] hebben aangegeven, dat indien zij bij een boerderij komen zij eerst kijken of er iemand aanwezig is door "volk" te roepen. Indien er niemand is, gaan zij weer weg. Blijkens de peilbakengegevens en de verklaring van getuige Wisselink zijn verdachte en zijn medeverdachten tussen de 15 en 20 minuten bij het perceel geweest. Nu er niemand thuis was, ziet de rechtbank niet in om welke reden verdachte en zijn medeverdachten aldaar nog tussen de 15 en 20 minuten aanwezig zijn geweest, anders dan om daar goederen van hun gading weg te nemen.
Gelet op het vorenoverwogene acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4, 5, 6, 8, 11 tot en met 17 en 20 ten laste gelegde heeft begaan. Hij dient van deze feiten te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3, 7, 9, 10, 18, 19, 21 en 22 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 18 maart 2008 te Hooghalen, in de gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op of aan [adres] heeft weggenomen geld, toebehorende aan [slachtoffer 3];
hij op 17 maart 2008 te Westendorp in de gemeente Oude IJsselstreek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen in/uit een woning op of aan [adres] goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], naar die woning is toegegaan en vervolgens die woning is binnengegaan en die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 28 maart 2008 te Rijs in de gemeente Gaarsterlan-Sleat, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op of aan [adres] heeft weggenomen laptops en een videocamera, toebehorende aan [slachtoffer 9], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
hij op 2 april 2008 te Halle in de gemeente Bronckhorst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op of aan [adres] weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan [slachtoffer 10] en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van een valse sleutel, met zijn mededaders naar die woning is toegegaan en van die woning een deur heeft geopend en vervolgens die woning is binnengegaan en heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 27 maart 2008 te Vragender in de gemeente Oost Gelre, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op of aan [adres] heeft weggenomen een geldkistje en een trouwboekje en een bedrag van ongeveer 100 euro, toebehorende aan [slachtoffer 17], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
hij op 27 maart 2008 te Eibergen in de gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op of aan [adres] heeft weggenomen ringen, toebehorende aan [slachtoffer 19], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
hij op 13 maart 2008 te Wezup in de gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel op of aan [adres] een bedrag van ongeveer 160 euro, toebehorende aan [slachtoffer 21];
hij op 31 maart 2008 te Etten in de gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op of aan [adres] heeft weggenomen een portemonnee en een bedrag van ongeveer 400 euro, toebehorende aan [slachtoffer 22], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders onder parketnummer 06/485003-08 onder de feiten 3, 7, 9, 10, 18, 19, 21 en 22 is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 3 en 21 (telkens):diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 7:poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 9: diefstal door twee of meer verenigde personen,
waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft verschaft door middel van
braak;
Feit 10: poging tot diefstal door twee of meer verenigde
personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot
de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
Feit 18, 19 en 22 (telkens): diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
12. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 56 (zesenvijftig) maanden met aftrek van de tijd die door verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
13. Door en namens verdachte is ten aanzien van een eventuele strafoplegging aangevoerd dat de eis van de officier van justitie buitensporig is, gelet op de omstandigheden van de ten laste gelegde feiten. Het betreft slechts vermogensdelicten, er is geen geweld toegepast, de schade aan de woningen is gering en er zijn geen waardevolle spullen weggenomen. Bovendien is er geen sprake van een enorme inbreuk op de levenssfeer dan wel het woningrecht van de aangevers. De door de officier van justitie geëiste straf is vijf keer zwaarder dan de straf die normaliter op soortgelijke feiten staat.
Tot slot is aangevoerd dat er geen sprake is van gevaar voor herhaling, nu verdachte zich gedurende de reeds drie maanden durende schorsing van de voorlopige hechtenis niet schuldig heeft gemaakt aan enig strafbaar feit.
14. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
15. Verdachte is samen met zijn twee medeverdachten naar afgelegen boerderijen toegegaan om aldaar - al dan niet met braak of het gebruik van een valse sleutel - geld of goederen van hun gading weg te nemen. Zij zijn daarbij professioneel en geraffineerd te werk gegaan. Er is sprake van een volhardende opeenvolging van feiten, die veel weg heeft van dagelijkse strooptochten. De door hen bezochte boerenerven zijn ingesteld op vertrouwen in de medemens. Van dat vertrouwen is door verdachte misbruik gemaakt. Hij heeft het vertrouwen van de slachtoffers door zijn gedrag ernstig geschaad. De strafbare gedragingen hebben voorts bijgedragen aan de groei van argwaan en de defensieve houding in de samenleving. Verdachte heeft hiermee geenszins rekening gehouden en de feiten puur uit geldelijk gewin gepleegd.
16. De aard en de ernst van de feiten rechtvaardigen dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank onder meer de oriëntatiepunten straftoemeting van het landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en rechtbanken in aanmerking genomen. De door verdachte gepleegde strafbare gedragingen kunnen worden vergeleken met woninginbraken. Als uitgangspunt voor een woninginbraak, waarbij de dader bijvoorbeeld door middel van een valse sleutel is binnen gekomen, er relatief weinig braakschade is, er niemand thuis is, de schade niet extreem is en de waarde van de ontvreemde voorwerpen is beperkt, wordt een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken genomen. Anderzijds is niet in alle gevallen sprake van braakschade, zijn de diverse woningen slechts oppervlakkig doorzocht en is slechts buit meegenomen die min of meer voor het grijpen lag. Dat rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank dat naar beneden toe wordt afgeweken van voormeld uitgangspunt.
17. De rechtbank heeft kennisgenomen van de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen is veroordeeld voor onder meer vermogensdelicten. Deze straffen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
18. Al het voorgaande in aanmerking nemend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 13 (dertien) maanden passend en geboden.
In beslag genomen voorwerpen - onttrekking aan het verkeer
19. Onder verdachte zijn twee musketonhaken met in totaal 14 sleutels in beslag genomen.
Deze in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met behulp waarvan het bewezenverklaarde (deels) is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Vorderingen tot schadevergoeding - 06/485003-08, feiten 1 en 15
20. De benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende aan [adres, plaats, banknummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 967,39 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde. Op het daarvoor bestemde formulier is aangegeven dat de schade reeds door de verzekering is vergoed.
De benadeelde partij [slachtoffer 15], wonende aan [adres] 19, 8482 KS te Spanga, (bankrekeningnummer 36.12.25.14) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 460,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 15 ten laste gelegde. Op het daarvoor bestemde formulier is aangegeven dat de schade reeds door de verzekering is vergoed.
21. De rechtbank is van oordeel dat voornoemde benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen, nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 en 15 ten laste gelegde. De vorderingen hebben geen betrekking op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partijen is dus geen rechtstreekse schade toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid, aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering. Nu voornoemde benadeelde partijen echter hebben aangegeven dat de schade reeds is vergoed, zal de rechtbank de vorderingen afwijzen in plaats van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen.
Vorderingen tot schadevergoeding - 06/485003-08, feiten 2, 4, 5 en 13
22. De benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende aan [adres] [plaats, banknummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 200,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 ten laste. Voornoemd bedrag heeft betrekking op weggenomen geld.
De benadeelde partij [slachtoffer 4], wonende aan [adres] [plaats] (bankrekeningnummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 210,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde. Voornoemd bedrag heeft betrekking op weggenomen geld.
De benadeelde partij [slachtoffer 5], wonende aan [adres] [plaats, banknummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 300,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde. Dit bedrag heeft betrekking op weggenomen geld.
De benadeelde partij [slachtoffer 13], wonende aan [adres] [plaats, banknummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 200,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 13 ten laste gelegde. Ook dit bedrag heeft betrekking op weggenomen geld.
23. De in punt 22 genoemde benadeelde partijen zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder 2, 4, 5 en 13 ten laste gelegde. De benadeelde partijen kunnen hun vorderingen slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Vordering tot schadevergoeding - 06/485003-08, feit 3
24. De benadeelde partij [slachtoffer 3], [adres, plaats], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde. Voornoemd bedrag heeft betrekking op de weggenomen laptop (€ 700,-) en het weggenomen geld (€ 300,-).
25. Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht - hoofdelijk - aansprakelijk is. De rechtbank acht de vergoeding voor het weggenomen geld tot een bedrag van € 300,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2008, redelijk.
Nu niet is bewezen verklaard dat verdachte de laptop heeft weggenomen en hij in zoverre wordt vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde, heeft de vordering voor dat deel geen betrekking op een bewezen verklaard feit en is aan de benadeelde partij in zoverre geen rechtstreekse schade toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid, aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering. De benadeelde partij dient voor dat deel dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering. Zij kan die vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Vordering tot schadevergoeding - 06/485003-08, feit 18
26. De benadeelde partij [slachtoffer 17], wonende aan [adres] [plaats, banknummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 115,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 18 ten laste gelegde. Voornoemd bedrag heeft betrekking op het weggenomen geld en geldkistje. De schade is blijkens het voegingsformulier reeds door de verzekeraar vergoed.
27. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 18 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte aansprakelijk is. Nu de schade echter geheel door de verzekering is vergoed, dient de vordering naar het oordeel van de rechtbank te worden afgewezen.
Vordering tot schadevergoeding - 06/485003-08, feit 22
28. De benadeelde partij [slachtoffer 22], [adres, plaats] (bankrekeningnummer: [nummer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 115,36 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 22 ten laste gelegde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2008. Voornoemd bedrag heeft betrekking op de kosten van het aanbrengen van nieuwe sloten in de woning.
29. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezige bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 22 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht - hoofdelijk - aansprakelijk is. De rechtbank acht het redelijk de vordering tot een bedrag van € 75,- toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2008. De rechtbank overweegt dienaangaande dat de nieuw aangebrachte sloten duurder zijn dan de sloten die aanvankelijk aanwezig waren en acht het niet redelijk het gehele bedrag van de nieuw aangebrachte sloten op verdachte te verhalen.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor het overige dan ook niet-ontvankelijk in haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering voor dat deel slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
30. Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f, van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24, 27, 33, 33a, 36f, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder feit 1, 2, 4, 5, 6, 8, 11 t/m 17 en 20 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 3, 7, 9, 10, 18, 19, 21 en 22 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 (dertien) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 2 musketonhaken met in totaal 14 sleutels.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de volgende benadeelde partijen, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
1. [slachtoffer 3] (feit 3)
[adres en plaats]
bankrekeningnummer onbekend € 300,00
(vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2008)
2. [slachtoffer 22] (feit 22)
[adres en plaats]
Bankrekeningnummer: [banknummer] € 75,00
(vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2008)
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de volgende slachtoffers te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur, zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag Vervangende hechtenis
1. [slachtoffer 3], voornoemd € 300,00 6 dagen
2. [slachtoffer 22], voornoemd € 75,00 1 dag
Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 3], voornoemd en [slachtoffer 22], voornoemd voor het overige niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Wijst af de vorderingen tot schadevergoeding ingediend door de volgende benadeelde partijen, te weten [slachtoffer 1] (feit 1), [slachtoffer 15] (feit 15) en [slachtoffer 17] (feit 18).
Verklaart de volgende benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, te weten:
- [slachtoffer 2] (feit 2);
- [slachtoffer 4] (feit 4);
- [slachtoffer 5] (feit 5);
- [slachtoffer 13] (feit 13).
Aldus gewezen door mr. Roessingh-Bakels, voorzitter, mrs. Van de Wetering en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 november 2008.
Mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, genummerd PL0490/250B [Oceaan], gedateerd 2 juni 2008.
2 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (p.113) en proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.152)
3 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (p.108 e.v.) en proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.148 e.v.)
4 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin medeverdachte A] (p.37)
5 Proces-verbaal van bevindingen (p.46-47)
6 Lijst van inbeslaggenomen goederen (p.249)
7 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.152)
8 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] (p.351)
9 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] (p.349)
10 Proces-verbaal van observatie op 18 maart 2008 (p.60)
11 Relaasproces-verbaal zaakdossier 7 (p.345) en uitdraai baken-id 137.003 (p.354)
12 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] (p.323)
13 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] (p.324)
14 Relaasproces-verbaal zaakdossier 5 (p.319) en uitdraai baken-id 137.003 (p.326)
15 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] (p.512)
16 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] (p.513)
17 Het verslag van een op 28 maart 2008 te 20.03 uur getapt en uitgeluisterd telefoongesprek, gespreksnummer 270253039 (p.519)
18 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] (p.41) en proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin medeverdachte A] (p.38)
19 Relaasproces-verbaal zaakdossier 18 (p.509) en (p.521)
20 Proces-verbaal van observatie op 28 maart 2008 (p.76-80)
21 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] (p.547)
22 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] (p.548)
23 Proces-verbaal sleutelvergelijking (p.550)
24 Uitdraai baken-id 137.003 (p.552)
25 Proces-verbaal van observatie op 2 april 2008 (p.87)
26 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 17] (p.490)
27 Uitdraai baken-id 137.003 (p.504) en uitdraai Google Maps (p.503)
28 Proces-verbaal van observatie op 27 maart 2008 (p.68)
29 Proces-verbaal van observatie op 27 maart 2008 (p.67-68)
30 Relaasproces-verbaal zaakdossier 16 (p.462) en uitdraai baken-id 137.003 (p.482)
31 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 19] (p.466)
32 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 19] (p.469)
33 Proces-verbaal sleutelvergelijking met H.01 (p.478)
34 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 21] (p.384)
35 Relaasproces-verbaal zaakdossier 10 (p.382) en uitdraai id-baken 137.003 (p.389)
36 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B] (p.218)
37 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 22] (p.560)
38 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 22] (p.561)
39 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D] (p.572)
40 Relaasproces-verbaal zaakdossier 22 (p.557) en uitdraai baken-id 137.003 (p.576)
41 Fotoblad BPS mutatie no.08-251365 (p.566)