ECLI:NL:RBZUT:2008:BG3778

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
7 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580078-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Hermrica
  • A. van Harreveld
  • J. Vaandrager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van moeder in zaak van kindermishandeling met ernstige letsels

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 7 november 2008 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een moeder, die werd beschuldigd van het mishandelen van haar dochter, geboren in 2006. De rechtbank heeft de moeder vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat zij de beschuldigingen had begaan. De rechtbank heeft het standpunt van de verdediging gevolgd, dat de moeder het beste voorhad met haar kind en niet de intentie had om haar bloot te stellen aan het risicovolle gedrag van de vader. De rechtbank heeft echter wel vraagtekens geplaatst bij de effectiviteit van de inspanningen van de moeder om haar kind te beschermen.

De vader van het kind, die ook betrokken was in deze zaak, is veroordeeld voor het meerdere malen mishandelen van zijn dochter. Hij kreeg een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de moeder opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had willen toebrengen aan haar dochter. De rechtbank concludeerde dat de letsels van het kind, waaronder botbreuken en blauwe plekken, niet konden worden toegeschreven aan de moeder, maar eerder aan de gewelddadige behandeling door de vader.

De zaak heeft geleid tot een diepgaand onderzoek naar de omstandigheden rondom de verzorging van het kind en de rol van beide ouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder op 28 mei 2007 medische hulp heeft ingeroepen voor haar dochter, wat een belangrijke stap was in het proces. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen tegen de moeder, en heeft haar vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580078-08
Uitspraak d.d.: 7 november 2008
tegenspraak/ dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats] op [1986],
wonende te [adres en plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
24 oktober 2008.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 24 december 2006 tot en met 25 december 2006
te Apeldoorn en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig
- haar dochter [slachtoffer], geboren op[2006], onvoldoende toegedekt en/of bedekt en/of aangekleed in een (koude) ruimte heeft neergelegd en/of te laten liggen (waardoor haar lichaamstemperatuur aanzienlijk is gedaald) en/of
- haar dochter [slachtoffer], geboren op [2006], de nodige zorg heeft onthouden,
waardoor het aan de schuld van verdachte en/of haar mededader(s) te wijten is geweest dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een ernstige onderkoeling en/of een hart- en/of ademstilstand en/of een of meer hersenbeschadiging(en) en/of een of meer ribfractu(u)r(en), heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of
verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze is ontstaan;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 308 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2007 tot en met
28 mei 2007 te Apeldoorn en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen aan haar dochter [slachtoffer], geboren op [2006], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten:
een bovenarmfractuur rechts en/of
een onderarmfractuur rechts en/of
een of meer onderarmfractu(u)r(en) links en/of
een bovenbeenfractuur rechts en/of
meerdere ribfracturen en/of
een fractuur van het scheenbeen rechts,
althans meerdere botbreuken/fracturen en/of meerdere blauwe plekken) heeft toegebracht, door (telkens) opzettelijk
- [slachtoffer] door elkaar te schudden en/of te laten vallen en/of
- [slachtoffer] hardhandig/stevig vast te pakken en/of vast te houden en/of
- druk uit te oefenen op het gezicht en/of hoofd en/of schouder en/of arm(en)
en/of be(e)n(en), althans het lichaam, van [slachtoffer] en/of
- op/tegen/in het gezicht en/of hoofd en/of schouder en/of arm(en) en/of be(e)n(en), althans
het lichaam, te slaan en/of schoppen en/of knijpen en/of krabben;
art 304 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
[medeverdachte A] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2007 tot en met 28 mei 2007 te Apeldoorn en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen aan zijn en verdachtes dochter [slachtoffer], geboren op [2006], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
(te weten:
een bovenarmfractuur rechts en/of
een onderarmfractuur rechts en/of
een of meer onderarmfractu(u)r(en) links en/of
een bovenbeenfractuur rechts en/of
meerdere ribfracturen en/of
een fractuur van het scheenbeen rechts,
althans meerdere botbreuken/fracturen en/of meerdere blauwe plekken)
heeft toegebracht, door (telkens) opzettelijk
- [slachtoffer] door elkaar te schudden en/of te laten vallen en/of
- [slachtoffer] hardhandig/stevig vast te pakken en/of vast te houden en/of
- druk uit te oefenen op het gezicht en/of hoofd en/of schouder en/of arm(en)
en/of be(e)n(en), althans het lichaam, van [slachtoffer] en/of
- op/tegen/in het gezicht en/of hoofd en/of schouder en/of arm(en) en/of
be(e)n(en), althans het lichaam, te slaan en/of schoppen en/of knijpen en/of
krabben,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van
1 februari 2007 tot en met 28 mei 2007 te Apeldoorn en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (telkens) die [medeverdachte A] alleen te laten met voornoemde [slachtoffer] en/of door niet in te grijpen en/of de nodige maatregelen te nemen, althans niet te beletten dat die [medeverdachte A] voornoemde [slachtoffer] mishandelde, terwijl verdachte wist, althans had moeten weten, dat die [medeverdachte A] [slachtoffer] eerder mishandelde, althans gewelddadig was ten
opzichte van [slachtoffer];
art 48 Wetboek van Strafrecht
art 304 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2007 tot en met 28 mei 2007
te Apeldoorn en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen opzettelijk mishandelend haar dochter [slachtoffer], geboren op [2006],
- door elkaar heeft geschud en/of laten vallen en/of
- hardhandig/stevig heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- druk heeft uitgeoefend op het gezicht en/of hoofd en/of schouder en/of arm(en) en/of
be(e)n(en), althans het lichaam, van [slachtoffer] en/of
- op/tegen/in het gezicht en/of hoofd en/of schouder en/of arm(en) en/of be(e)n(en), althans
het lichaam, heeft geslagen en/of geschopt en/of geknepen en/of gekrabd,
waardoor deze [slachtoffer] (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 304 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
[medeverdachte A] in of omstreeks de periode van 1 februari 2007 tot en met 28 mei 2007 te Apeldoorn en/of elders in Nederland opzettelijk mishandelend zijn en/of verdachtes dochter [slachtoffer], geboren op [2006],
- door elkaar heeft geschud en/of laten vallen en/of
- hardhandig/stevig heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- druk heeft uitgeoefend op het gezicht en/of hoofd en/of schouder en/of
arm(en) en/of be(e)n(en), althans het lichaam, van [slachtoffer] en/of
- op/tegen/in het gezicht en/of hoofd en/of schouder en/of arm(en) en/of
be(e)n(en), althans het lichaam, heeft geslagen en/of geschopt en/of geknepen
en/of gekrabd,
waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 februari 2007 tot en met 28 mei 2007 te Apeldoorn en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (telkens) die [medeverdachte A] alleen te laten met voornoemde [slachtoffer] en/of door niet in te grijpen en/of de nodige maatregelen te nemen, althans niet te beletten dat die [medeverdachte A] voornoemde [slachtoffer] mishandelde, terwijl verdachte wist, althans had moeten weten, dat
die [medeverdachte A] [slachtoffer] eerder mishandelde, althans gewelddadig was ten opzichte van [slachtoffer];
art 48 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2007
tot en met 28 mei 2007 te Apeldoorn en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen opzettelijk haar kind, te weten [slachtoffer] geboren op [2006], tot wiens onderhoud en/of verpleging en/of verzorging hij (als ouder) krachtens wet en/of overeenkomst verplicht was,
in hulpeloze toestand heeft/hebben gebracht en/of gelaten, immers heeft/hebben verdachte en haar mededader(s) toen aldaar (telkens)
- [slachtoffer] door elkaar geschud en/of laten vallen en/of
- [slachtoffer] hardhandig/stevig vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- druk uitgeoefend op het gezicht en/of hoofd en/of schouder en/of arm(en) en/of be(e)n(en),
althans het lichaam, van [slachtoffer] en/of
- op/tegen/in het gezicht en/of hoofd en/of de schouder en/of arm(en) en/of
be(e)n(en), althans het lichaam, geslagen en/of geschopt en/of geknepen
en/of gekrabd en/of
- toegelaten en/of niet belet dat een of meer van bovengenoemde handeling(en)(tegen welke handeling(en) [slachtoffer] zich niet kon verweren) plaatsvond(en)
en/of
- (vervolgens) terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans had(den) moeten
weten dat [slachtoffer] in een zeer zorgelijke en/of slechte lichamelijke en/of geestelijke toestand verkeerde, geen of niet tijdig bijstand en/of hulp ingeroepen van familie en/of vrienden en/of kennissen en/of (professionele) instanties,
terwijl dit/deze feit(en) zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] (te weten:
een bovenarmfractuur rechts en/of
een onderarmfractuur rechts en/of
een of meer onderarmfractu(u)r(en) links en/of
een bovenbeenfractuur rechts en/of
meerdere ribfracturen en/of
een fractuur van het scheenbeen rechts,
althans meerdere botbreuken/fracturen en/of meerdere blauwe plekken)
tengevolge heeft/hebben gehad;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 255 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 258 Wetboek van Strafrecht
art 257 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs (voetnoot 1)
Aanleiding van het onderzoek/vaststaande feiten
1. Verdachte en haar medeverdachte [medeverdachte A] zijn de ouders en verzorgers van het in de tenlastelegging vermelde meisje [slachtoffer]. In de ten laste gelegde periode woonden zij gedrieën in een hun toebedeeld deel van de woning van de ouders van verdachte, de hierna vermelde [getuige A] en [getuige B].
Op 28 mei 2007, tweede Pinksterdag, omstreeks 10.40 uur werd [slachtoffer] door verdachte, naar de huisartsenpost te Apeldoorn gebracht omdat [slachtoffer] uit de armen van verdachte zou zijn gevallen en [slachtoffer] daardoor haar arm niet goed zou gebruiken. De dienstdoende huisarts [huisarts], zag dat [slachtoffer] schaafwonden op de neus en bovenlip had en dat de bovenarm in een abnormale stand stond, gezwollen en blauw was. Huisarts [huisarts] vond de verklaring van verdachte dat haar kind uit haar armen was gevallen niet in relatie staan met de verwonding van [slachtoffer]. De aard van de verwondingen was voor [huisarts] een signaal van vermoedelijke kindermishandeling.(voetnoot 2) [kinderarts], kinderarts in de Gelre Ziekenhuizen, locatie, Lukas, te Apeldoorn constateerde bij [slachtoffer] blauwe plekken op de romp en beide bovenbenen en huidverkleuringen, schaafwondjes op onder andere de neuspunt, de kin en het linkerdeel van de hals. Uit nader röntgenonderzoek bleek dat [slachtoffer] op diverse andere plaatsen oude botbreuken had. Omdat [kinderarts] kindermishandeling vermoedde, heeft zij dit gemeld bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Nederland, (hierna: AMK).(voetnoot 3) Op 31 mei 2007 werd namens het AMK aangifte gedaan van mishandeling.(voetnoot 4)
In de nacht van 25 december 2006 is [slachtoffer] in verband met een hart- en ademstilstand en onderkoeling opgenomen in het voormeld ziekenhuis en na medische behandeling overgebracht naar het Wilhelmina Ziekenhuis in Utrecht.(voetnoot 5) Aan de hart- en ademstilstand heeft [slachtoffer] blijvend letsel overgehouden. In verband met een hersenbeschadiging en de achterstand in de motorische ontwikkeling is [slachtoffer] vanaf 6 februari 2007 onder behandeling gesteld bij [kinderfysiotherapeut], kinderfysiotherapeut. Verdachte en [medeverdachte A] moesten in opdracht van de kinderfysiotherapeut thuis oefeningen met [slachtoffer] doen. Verdachte is met [slachtoffer] op 6 februari 2007, 13 februari 2007,
5 maart 2007, 12 maart 2007 en 16 april 2007 bij de kinderfysiotherapeut geweest.(voetnoot 6) Bij de kinderfysiotherapeut is tijdens deze contacten geen verdenking van mishandeling ontstaan. Zij heeft tot 16 april 2007 geen fracturen bij [slachtoffer] waargenomen.(voetnoot 7)
Verdachte is met [slachtoffer] op 7 december 2006, 26 maart 2007 en 14 mei 2007 ter controle bij het consultatiebureau geweest. Op 14 mei 2007 is door de verpleegkundige van het consultatiebureau, [verpleegkundige], een blauwe plek op de wang van [slachtoffer] geconstateerd.(voetnoot 8) [verpleegkundige] zijn op die dagen, behalve de door haar geconstateerde blauwe plek, geen bijzonderheden opgevallen bij [slachtoffer].(voetnoot 9)
Overweging omtrent het bewijs
Feit 1
Ten aanzien van de periode van 24 december 2006 tot 25 december 2006
2. Dr. R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent forensische pediatrie destijds verbonden aan Forum, heeft in oktober 2007 in opdracht van het openbaar ministerie/politie de medische bevingen betreffende [slachtoffer] in relatie tot de verklaringen in de verstrekte gegevens beoordeeld. Op 25 december 2006 is sprake geweest van hart- en ademstilstand, leidend tot reanimatie van minimaal 1,5 uur. Tevens was er sprake van een forse ondertemperatuur. Bilo heeft op basis van de bij ontslag op 2 februari 2007 bekende gegevens, geen aanwijzingen gevonden voor een duidelijke oorzaak van de acute klinische noodsituatie, zoals deze werd geconstateerd bij de opname op 25 december 2006.(voetnoot 10) Voor de ribfractuur, die bij [slachtoffer] op 4 januari 2007 voor het eerst werd gezien op de röntgenopname van de borstkas, zijn op basis van de hem bekende gegevens twee mogelijke verklaringen, namelijk de reanimatie en ademhalingsbelemmering door samendrukken van de borstkas. Differentiatie tussen beide mechanismen was op het moment van het opstellen van het rapport onmogelijk.(voetnoot 11)
Standpunt van het Openbaar Ministerie
3. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde, nu het tenlastegelegde zwaar lichamelijk letsel door schuld niet bewezen kan worden. Hoewel er vermoedens zijn dat er door [medeverdachte A] en verdachte met [slachtoffer] niet goed is omgegaan en dat er meer aan de hand was dan een spontane extreme onderkoeling en een plotselinge hartstilstand, kan niet bewezen worden dat de ouders hierbij fors nalatig zijn geweest in strafbare zin.
Standpunt van de raadsman, verdediging
4. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde, nu op grond van feitelijke informatie in het dossier van verdachte geen verwijt kan worden gemaakt van zwaar lichamelijk letsel door schuld. Verdachte ontkent het haar tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
5. Blijkens de medische rapportage kan niet worden vastgesteld dat menselijk handelen of nalaten de oorzaak moet zijn geweest van de hart- en ademstilstand en/of de onderkoeling als voormeld. Evenmin kan dus worden vastgesteld dat sprake is van strafrechtelijk verwijtbaar handelen door verdachte en/of de medeverdachte. Daarmee kan dus ook niet bewezen worden dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank zal de verdachte hiervan vrijspreken.
Feiten 2 en 3
6. In het proces-verbaal van aangifte is opgenomen dat op 29 mei 2007 bij de politie Apeldoorn door [vertrouwensarts] vertrouwensarts bij het AMK, melding werd gedaan van ernstige kindermishandeling van de 8 maanden oude [slachtoffer] [medeverdachte A]. In de melding werd gesproken over diverse botbreuken in armen en benen van [slachtoffer].(voetnoot 12)
7. Op 31 mei 2007 werd door [teamleidster AMK], teamleidster bij het AMK, aangifte van zware mishandeling gedaan. In de aangifte is opgenomen dat bij lichamelijk onderzoek, skelet onderzoek en een CT scan van de hersenen de volgende afwijkingen bij [slachtoffer] zijn gevonden:
- CT hersenen: geen vers bloed, wel atrofie (gevolgen van oud letsel)
- Skelet foto's: verse bovenarmfractuur rechts
- iets oudere onderarmfractuur rechts
- verse onderarmfractuur links is op twee plaatsen gebroken
- verse bovenbeenfractuur rechts
- iets oudere onderbeenfractuur rechts (geschat op acht tot tien dagen oud)
- oudere ribfracturen.
Bij lichamelijk onderzoek zijn de volgende letsels/afwijkingen waargenomen:
- slijmvlies beschadiging binnenzijde onderlip
- beschadiging neus
- diverse blauwe plekken van verschillende kleuren (flanken, voorzijde borstkast,
binnenkant bovenbenen)
- bloeding linkeroogwit
- beschadiging binnenzijde linkerhand
- beschadiging links in de hals.(voetnoot 13)
Rapport van dr. Bilo
8. Naar aanleiding van de op 28 mei 2007 gemaakte foto's van [slachtoffer] heeft Bilo in voormeld rapport, voor zover, de volgende medische bevindingen beschreven.
A. Uitwendig zichtbaar letsel
De afwijking in en rond de mond zijn met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het gevolg van een schimmelinfectie, die forensisch gezien, niet relevant is.
De bloeding in het oogwit van het linkeroog is niet te dateren. Deze bloedingen veranderen zelden of nooit van kleur.(voetnoot 14)
Het letsel aan de neuspunt, een rode verkleuring van de huid, is mogelijk ontstaan door gering drukkend en/of wrijvend contact.(voetnoot 15)
Aan de linkerzijde van de hals een drietal (mogelijk vier) lijnvormige, licht gebogen, oppervlakkige, vrijwel horizontale verlopende rode beschadigingen van de huid met korstvorming. De lijnvormige afwijkingen kunnen op diverse manieren worden geduid. De afwijkingen zijn suggestief voor een beschadigend contact met een scherp voorwerp. Er kan sprake zijn van kras- of krabletsel. Ook kan het schaafwondjes betreffen door contact met een voorwerp met scherprandige delen. De rode verkleuring rond de halsplooien kunnen worden verklaard op basis van beginnende smetplekken.(voetnoot 16)
Tussen de rechtertepel en het borstbeen rond de verbindingslijn tussen de tepels is een tweetal donkere verkleuringen van de huid. De donkere verkleuring van de huid is vermoedelijk het gevolg van één of twee onderhuidse bloeduitstorting(en) met een doorsnede van circa 1-2 cm, als gevolg van botsend en/of samendrukkend uitwendig geweld. Deze afwijkingen kunnen bijvoorbeeld ontstaan bij stevig vastpakken om of samendrukken van de borstkas.(voetnoot 17)
Aan de binnenzijde van het rechter bovenbeen is er sprake van een tweetal blauwe verkleuringen van de huid van elk circa 1 bij 1 cm. De afwijkingen betreffen onderhuidse bloeduitstortingen, die door botsend en/of samendrukkend uitwendig geweld zijn ontstaan. Gezien de configuratie zijn ze suggestief voor "vingerafdrukken".(voetnoot 18)
Aan de binnenzijde van het linker bovenbeen is er sprake van een blauwe verkleuring van de huid van elk circa 1 bij 3 cm. De afwijking betreft een onderhuidse bloeduitstorting, die door botsend en/of samendrukkend uitwendig geweld is ontstaan.(voetnoot 19)
Op de foto van de romp van [slachtoffer] is een abnormale stand van de rechter bovenarm zichtbaar, met zwellingen ter plaatse van de afwijkende stand. De abnormale stand van de rechter bovenarm en de zwelling worden verklaard door de met de röntgenfoto aangetoonde fractuur.(voetnoot 20)
Datering van het uitwendig zichtbaar letsel
Over de datering van de afwijkingen in de hals kan geen uitspraak worden gedaan, anders dan dat ze imponeren als recent (uren-dagen).(voetnoot 21)
De huidverkleuringen op het lichaam [slachtoffer] betreffen blauwe plekken in verschillende stadia van genezing. Bij sommige plekken is sprake van geelbruine verkleuring en een onscherpe begrenzing. Deze plekken imponeren als bloeduitstortingen van oudere leeftijd. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de exacte leeftijd van deze bloeduitstortingen. Hoogstens kan gesteld worden dat ze ouder zijn dan achttien uren.(voetnoot 22)
9. In het rapport wordt ten aanzien van de blauwe plekken geconcludeerd dat in de verstrekte gegevens geen verklaring wordt gevonden voor het ontstaan van de blauwe plekken. Het is niet mogelijk te bepalen wat het ontwikkelingsniveau van [slachtoffer] (met name de mobiliteit van [slachtoffer]) was op het moment van het ontstaan van de blauwe plekken. Hoewel het ontwikkelingsniveau over het algemeen van belang is bij de duiding van blauwe plekken bij jongere kinderen kan, op basis van de lokalisatie (voorzijde borst en binnenzijde dijen), echter worden gesteld dat met name deze afwijkingen op deze lokatie zeer verdacht zijn voor kindermishandeling.(voetnoot 23)
B. Fracturen
Ten aanzien van de fractuur van de rechterbovenarm (humerus) is geconcludeerd dat het niet kan worden uitgesloten dat een fractuur zoals deze bij [slachtoffer] is aangetroffen, veroorzaakt wordt door een val op de gestrekte arm. Verdachte stelt dat [slachtoffer] op haar rechterschouder is gevallen. Bij een val op de schouder is de lokalisatie van de fractuur minder tot niet waarschijnlijk. De lokalisatie van de fractuur past meer bij de inwerking van uitwendig mechanisch geweld, anders dan de beschreven val.(voetnoot 24)
De fracturen in de beide onderarmen kunnen niet worden verklaard op basis van een val op de rechterschouder. De verklaring van de moeder van [slachtoffer] is om die reden niet plausibel. De fracturen, indien gelijktijdig ontstaan, kunnen worden verklaard op basis van een val op de gestrekte armen, zoals bijvoorbeeld in het kader van een opvangreactie bij een val (waarbij de armen gestrekt worden).(voetnoot 25) De door de moeder van [slachtoffer] beschreven val als verklaring van de combinatie van de fractuur in de rechter bovenarm en de fracturen in beide onderarmen wordt op basis van literatuurgegevens echter onwaarschijnlijk tot uitgesloten geacht.(voetnoot 26)
Breuken in het rechterbeen. In de verstrekte gegevens wordt geen plausibele verklaring gevonden voor de aangetroffen fractuur van het rechter dijbeen en voor de torusfractuur van het rechterscheenbeen. Om die reden vormt kindermishandeling, voor zover op basis van de verstrekte gegevens kan worden vastgesteld, de enige plausibele verklaring.(voetnoot 27)
Torusfractuur in het rechterscheenbeen. In de verstrekte gegevens wordt geen plausibele verklaring gevonden voor de torusfractuur van het rechterscheenbeen. Om die reden vormt kindermishandeling, voor zover op basis van de verstrekte gegevens kan worden vastgesteld, de enige plausibele verklaring (voetnoot 28).
De ribfracturen. Bij [slachtoffer] zijn aan de rechterzijde ribfracturen aangetroffen, die met zekerheid ten minste twee weken oud zijn. De afwijking aan de linkerzijde is suggestief voor een fractuur die ouder is de dan de fracturen aan de rechterzijde. In de verstrekte gegevens wordt geen verklaring gevonden voor de ribfracturen. Ook de behandeling door de fysiotherapeut vormt geen plausibele verklaring. In de verstrekte gegevens worden geen aanwijzingen gevonden dat [slachtoffer] in verband met longproblemen door de kinderfysiotherapeut is behandeld. De begeleiding en behandeling van de kinderfysiotherapeut waren met name gericht op stimulering van de ontwikkeling van [slachtoffer]. Dit betekent dat de positief voorspellende waarde van de ribfracturen bij [slachtoffer] voor kindermishandeling honderd procent bedraagt omdat op basis van de anamnese en de klinische gegevens andere oorzaken van ribfracturen, zoals ziekte of ongeval, uitgesloten konden worden.(voetnoot 29)
Datering van de fracturen
De fractuur van de rechter bovenarm, de fractuur in de rechter onderarm, de twee fracturen in de linker onderarm en de fractuur in het rechter dijbeen tonen nog geen callusvorming. Ook zijn de fractuurdelen nog goed zichtbaar. Dit betekent dat de fracturen zeker niet ouder zijn dan tien dagen en dat deze met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid minder dan enkele dagen oud zijn.
De ribfracturen aan de rechterzijde van de ribben tonen duidelijke callusvorming, hetgeen betekent dat de fracturen ouder dan veertien dagen zijn. De afwijking in de costochondrale overgang van een rib aan de linkerzijde is vermoedelijk ouder dan de ribfracturen aan de rechterzijde. Dit betekent dat met zekerheid kan worden vastgesteld dat de fracturen (ongeacht de lokatie) op verschillende tijdstippen zijn ontstaan, waarbij gesteld kan worden dat er in ieder geval sprake is van twee en mogelijk meer dan twee momenten van ontstaan.(voetnoot 30)
In aanvulling op het bovenstaande rapport van oktober 2007 heeft de rechtbank ter
terechtzitting van 24 oktober 2008 Bilo als deskundige gehoord.
Bilo heeft ter terechtzitting de conclusies uit zijn eerdergenoemde rapportage bevestigd. Hij heeft verklaard dat hij alle verklaringen die tot 12 maart 2008 zijn afgelegd en die zich in het onderhavige dossier bevinden heeft gezien en bij zijn rapportage heeft betrokken. Ten aanzien van de datering van de bij [slachtoffer] op het lichaam geconstateerde bloeduitstortingen heeft hij verklaard dat de enige indicator de gele of geel/bruine verkleuring is en dat op basis daarvan uitgesloten moet worden dat deze bloeduitstortingen maanden oud zijn. Als de bloeduitstorting jonger dan achttien uren is dan ontstaat er geen gele verkleuring. Gelet op het ontwikkelingsniveau van [slachtoffer] en de plaats van de bloeduitstortingen en de blauwe plekken op de borst is het volgens Bilo uitgesloten dat [slachtoffer] dit letsel zelf heeft toegebracht.
Bilo heeft verklaard dat op 27 mei 2007 verse fracturen zijn geconstateerd, te weten twee in de rechterarm en twee in de linkerarm en één in het rechterdijbeen. Bilo heeft ten aanzien van de fracturen in de ledematen verklaard, dat het van het ontwikkelingsniveau en de beweeglijkheid van het kind afhangt of het last heeft van de fractuur. Als het kind last heeft zal het kind minder bewegen. De iets oudere fractuur in het rechter onderbeen levert geen pijn op, aldus Bilo.
Bilo heeft voorts verklaard dat ribfracturen geen klachten hoeven te veroorzaken. Dergelijke fracturen zijn pas vast te stellen op foto's. Als de ribben niet belast worden en het kind niet al te beweeglijk is, dan hoeft een kind daar geen last van te hebben. Bij het spelen van "vliegtuigje" is het mogelijk dat het kind ten gevolge daarvan pijn ondervindt. Als een baby echter bij een dergelijk spel begint te huilen dan kunnen hiervoor ook andere oorzaken zijn. De ribfracturen moeten volgens Bilo zijn veroorzaakt door handelingen die veel verder gaan dan de normale zorg, omdat in een normale omgang met een kind de fracturen zoals die bij [slachtoffer] zijn geconstateerd, niet ontstaan.
De vraag of de oefeningen die [medeverdachte A] en verdachte met de benen [slachtoffer] hebben gedaan mogelijk de breuk in de benen hebben veroorzaakt, kan slechts beantwoord worden als de oefeningen worden voorgedaan. Niet elke wijze van oefening levert volgens Bilo een breuk op zoals bij [slachtoffer] is geconstateerd.
De fracturen die zijn geconstateerd kunnen volgens Bilo, mede gelet op het feit dat de fracturen op verschillende momenten zijn ontstaan, niet slechts door één val uit de armen van de moeder zijn veroorzaakt.
Verzorging van [slachtoffer]
10. Getuigen [getuige B] (voetnoot 31) en [getuige A] (voetnoot 32), de ouders van verdachte, hebben bij de politie verklaard dat [medeverdachte A] en verdachte zich bezig hielden met de dagelijkse verzorging van [slachtoffer]. Getuige [getuige B] heeft verklaard dat als het nodig was, zij wel eens oppaste. Het oppassen duurde dan hooguit twintig minuten. Zij heeft niet de verzorging voor [slachtoffer] gehad. Af en toe heeft zij een luier bij [slachtoffer] verschoond.(voetnoot 33) Getuige
[getuige C] broer van verdachte, heeft bij de politie verklaard dat hij nooit alleen met [slachtoffer] was.(voetnoot 34)
Door verdachte en [medeverdachte A] is dit niet weersproken.
Verklaringen/Gedragingen van verdachte en de medeverdachte [medeverdachte A]
11. [medeverdachte A] heeft bij de politie de hem tenlastegelegde gedragingen ontkend en hij heeft zich verder op zijn zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting heeft [medeverdachte A] de bij de politie afgelegde verklaring over de nacht van 27 mei 2007 herroepen, als in die zin leugenachtig dat hij in die nacht wel degelijk thuis was. [medeverdachte A] heeft vervolgens verklaard dat hij bij thuiskomst direct is gaan slapen en de volgende ochtend door verdachte vanuit het ziekenhuis is wakker gebeld. [medeverdachte A] heeft ten slotte erkend dat verdachte hem een paar keer heeft gezegd dat hij de oefeningen met [slachtoffer] te hard deed.
12. Nadat zij bij de politie omtrent de achtergrond van de letsels weinig duidelijkheid had verschaft heeft de verdachte in een handgeschreven brief, die zij op 25 februari 2008, bij de politie heeft bezorgd, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.(voetnoot 35) Voor de
24e december 2006 heeft zij een keer gezien dat [slachtoffer] bij [medeverdachte A] in de armen lag te huilen en dat hij haar schudde omdat ze moest ophouden met huilen. Verdachte schrok en zij heeft [slachtoffer] meteen gepakt. [medeverdachte A] zei alleen een paar keer dat hij [slachtoffer] niet had geslagen.
In maart 2007 kwam verdachte erachter dat [medeverdachte A] niet goed tegen het gehuil van [slachtoffer] kon. Hij raakte geïrriteerd en hij wist niet hoe hij ermee moest omgaan.
Over de oefening met [slachtoffer] heeft verdachte het volgende verklaard: "Ook merkte ik dat [medeverdachte A] wat hardhandig deed bij de oefeningen, te hard met de armen en benen. Ik had hem hier meteen op aangesproken, omdat hij z'n eigen kracht niet kent en hij is behoorlijk sterk, hij zei dat hij het niet zo hard deed en dat het alleen zo werkte, ik vond dat niet goed, als ik haar over wou nemen protesteerde hij en zei dat ie wist wat ie deed en had niet in de gaten dat het echt te hard ging."(voetnoot 36) Verdachte heeft vooral in de maanden april en mei 2007 veel met [medeverdachte A] gepraat, omdat zij vond dat [medeverdachte A] te hardhandig met de oefeningen was en dat het niet goed was als [slachtoffer] daardoor moest huilen. [medeverdachte A] zei dat dit kwam omdat [slachtoffer] zo stijf was en dat hij daarom harder door moest duwen, omdat het anders niet zou helpen. Verdachte zei hem dat hij zijn eigen kracht niet kende.(voetnoot 37)
In maart, april en mei 2007 heeft verdachte verschillende keren gemerkt dat als zij in huis van boven naar beneden kwam [slachtoffer] huilde en [medeverdachte A] soms schrok als verdachte naar beneden kwam en dat hij [slachtoffer] dan gauw aan verdachte gaf.
[medeverdachte A] gaf [slachtoffer] vaak medicijnen. Omdat [slachtoffer] het medicijn niet lekker vond, moest hij haar goed vasthouden en in haar de wangen knijpen om te voorkomen dat het medicijn uit de mond liep. Verdachte vond dit vervelend om te zien. Zij was bang dat [medeverdachte A] toch iets te hardhandig was en dat daardoor de blauwe plek op de wang van [slachtoffer] kwam, aldus verdachte.(voetnoot 38)
In april 2007/mei 2007 kwam verdachte er achter dat [slachtoffer] last had als zij [slachtoffer] optilde. Als zij [slachtoffer] boven zich hield dan gaf [slachtoffer] een schreeuw (voetnoot 39).
In mei 2007 heeft zij gezien dat [medeverdachte A] [slachtoffer]'s mond dichthield toen zij moest huilen.(voetnoot 40) In mei 2007 heeft verdachte gezien dat [slachtoffer] een paar kleine blauwe plekken had en dat zij ook wel eens krassen in haar nek had. (voetnoot 41) Verdachte heeft voorts verklaard dat [medeverdachte A] het niet leuk vond dat [slachtoffer] zo vaak bij hem huilde en dan bij haar weer stil was. Als [slachtoffer] soms bij [medeverdachte A] huilde en haar van hem wilde overpakken, werd [medeverdachte A] boos en gaf hij verdachte soms een duw, waardoor zij soms niets meer durfde te doen. [medeverdachte A] legde [slachtoffer] soms wat aan de harde kant in bed.(voetnoot 42)
De laatste weken voor 28 mei 2007 heeft verdachte [slachtoffer] mee naar boven genomen, zodat [medeverdachte A] zich niet op haar kon afreageren. Verdachte nam [slachtoffer] ook overal mee naartoe. Soms heeft zij [slachtoffer] bij [medeverdachte A] achter gelaten. Verdachte zei dan tegen [medeverdachte A] dat hij weg moest lopen als hij niet tegen het huilen kon, aldus verdachte. (voetnoot 43)
13. Nadat verdachte de voormelde brief had geschreven heeft zij bij de politie met betrekking tot het weekend van 27 en 28 mei 2007 (Pinksterweekend) het volgende verklaard. Op zondagmorgen 27 mei 2007 is verdachte om 9.00-10.00 uur naar boven gegaan en is zij een tijdje weggeweest. Op een gegeven moment hoorde verdachte [slachtoffer] krijsen, gewoon schreeuwen. Verdachte is naar beneden gegaan en zij zag dat [medeverdachte A] schrok toen verdachte binnenkwam. Verdachte zag dat de neus van [slachtoffer] rood was en dat ze een krasje in de hals had. [medeverdachte A] zei dat [slachtoffer] zichzelf had gekrast. [medeverdachte A] wilde [slachtoffer] niet aan verdachte gegeven. Hij legde haar in het bedje en verdachte mocht geen speentje in de mond van [slachtoffer] stoppen. [medeverdachte A] duwde verdachte weg bij het bedje. Daarna is [medeverdachte A] weggegaan. Verdachte heeft [medeverdachte A] naar de bushalte gebracht en toen zij thuis kwam, huilde [slachtoffer] weer. verdachte heeft de temperatuur van [slachtoffer] opgenomen en die was rond 38 graden. Rond 14.00 uur werd [slachtoffer] krijsend wakker. Verdachte heeft toen weer de temperatuur van [slachtoffer] opgenomen en haar verschoond. Verdachte heeft [slachtoffer] zoveel mogelijk in bed laten slapen.(voetnoot 44) Rond 19.00-20.00 uur, na de voeding, heeft Verdachte [slachtoffer] laten vallen toen [slachtoffer] een onverwachtse beweging maakte.(voetnoot 45) [slachtoffer] viel op haar gezicht en zij lag op haar linkerarm.(voetnoot 46)
Vervolgens is [medeverdachte A] rond 23.00-00.00 uur teruggekomen. Toen hij die avond terug kwam, was hij dronken of stoned. Hij was in ieder geval volgens verdachte niet nuchter. [medeverdachte A] pakte [slachtoffer] op en verdachte was bang voor hem, omdat hij haar heel agressief aankeek. Verdachte mocht van [medeverdachte A] [slachtoffer] geen speen geven en hij zei tegen haar dat hij [slachtoffer] geen pijn zou doen. [slachtoffer] bleef huilen. Verdachte probeerde [slachtoffer] over te nemen, maar hij duwde verdachte telkens hard weg. Verdachte verklaart: "Hij was gewelddadig. Hij was anders. Ik was aan het schreeuwen en huilen."(voetnoot 47) Verdachte zag dat [medeverdachte A] [slachtoffer] stevig vasthield en hij wilde de speen in haar mond doen. Verdachte had vaker gezien dat [medeverdachte A] de mond van [slachtoffer] dichthield in verband met de speen. [slachtoffer] schreeuwde omdat ze overstuur was. Verdachte mocht niet bij haar in de buurt komen en wist niet wat zij moest doen. Verdachte was bang dat [medeverdachte A] haar zou slaan. [medeverdachte A] keek agressief en hij duwde verdachte weg. [medeverdachte A] hield [slachtoffer] gespannen vast. Het zag er anders uit dan gewoon wiegen, aldus verdachte.(voetnoot 48) Verdachte is daarna elke keer uit bed gegaan om te kijken of het goed ging met [slachtoffer].(voetnoot 49)
De volgende ochtend, 28 mei 2007, tussen 08.00 uur en 09.00 uur haalde verdachte [slachtoffer] uit haar bedje en toen merkte zij dat de rechter bovenarm los zat en zag zij ook dat het dik en blauw was.(voetnoot 50)
Standpunt van het Openbaar Ministerie
14. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak voor het onder 2 primair ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair en onder 3 ten laste gelegde. Aan dit standpunt heeft zij, zakelijk samengevat, ten grondslag gelegd, dat verdachte zich passief en zelfs faciliterend heeft opgesteld, terwijl zij alle reden had om [slachtoffer] te beschermen tegen het mishandelende althans risicovolle optreden van haar partner en medeverdachte en om voor de gevolgen van dit optreden eerder medische hulp in te roepen dan op 28 mei 2007.
Standpunt van de raadsman, verdediging
15. Namens verdachte, is door haar raadsman vrijspraak bepleit voor het onder 2 primair tot en met meest subsidiair en het onder 3 ten laste gelegde, waarbij door en namens verdachte is benadrukt dat zij met [slachtoffer] het beste voor had, dat zij [slachtoffer] zeker niet wilde blootstellen aan risicovol gedrag van de medeverdachte, dat zij zich destijds van die risico's, en de (mogelijke) gevolgen daarvan niet bewust was en geen aanleiding had voor [slachtoffer] eerder dan op 28 mei 2007 medische hulp in te roepen.
Beoordeling door de rechtbank
16. De rechtbank deelt het standpunt van de verdediging en overweegt daartoe het volgende.
Uit het onderzoek is naar voren gekomen, dat [slachtoffer] in de ten laste gelegde periode verscheidene letsels, waaronder botbreuken heeft opgelopen en daardoor pijn heeft/moet hebben ondervonden. Niet gebleken of aannemelijk is geworden dat verdachte een of meer van deze letsels aan [slachtoffer] op strafbare wijze heeft toegebracht, terwijl daarentegen ruim voldoende grond bestaat voor de conclusie, dat (het merendeel) van deze letsels is veroorzaakt door de te ruwe en soms onbeheerste en/of gewelddadige behandeling, die [slachtoffer] ten deel is gevallen bij de omgang met en/of verzorging door verdachtes partner en medeverdachte.
17. Hoewel vraagtekens kunnen worden geplaatst bij (de effectiviteit van) verdachtes inspanningen om [slachtoffer] te vrijwaren voor de (mogelijk) risicovolle gedragingen van de medeverdachte, rechtvaardigt het bewijsmateriaal niet de conclusie, dat verdachte een der onder 2 ten laste gelegde feiten en/of het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, nu veel te weinig duidelijkheid is verkregen omtrent hetgeen verdachte ten aanzien van pijn en/of letsel bij [slachtoffer] al dan niet heeft waargenomen of heeft moeten kunnen waarnemen op voor de beoordeling relevante tijdstippen.
18. Van belang is in dit verband, dat uit het onderzoek niet is gebleken van alarmerende medische bijzonderheden in de periode van 1 februari 2007 tot en met
26 mei 2007 en dat uit de ter terechtzitting door de deskundige Bilo aanvullend gegeven toelichting volgt, dat de in voormelde periode ontstane botbreuken onopgemerkt kunnen zijn gebleven, gelet op de aard van die breuken en/of de wijze waarop [slachtoffer] met de pijn en het ongemak van die breuken om zal zijn gegaan. Vastgesteld kan worden, dat verdachte op 28 mei 2007 eigener beweging medische hulp voor [slachtoffer] heeft ingeroepen, toen haar toestand en een tweetal incidenten daartoe aanleiding gaven.
19.
Gelet op het vorenoverwogene zal de rechtbank verdachte ook van het onder 2 en onder 3 ten laste gelegde vrijspreken.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 primair, subsidiair, meer subsidiair, meest subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mrs. Hermrica, voorzitter, Van Harreveld en Vaandrager, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 november 2008.
Mr. Vaandrager is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van de in wettelijk opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer
PL08-201382, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 8 april 2008.
2 Proces-verbaal van verhoor van getuige [huisarts], p. 77.
3 Proces-verbaal van verhoor van getuige [kinderarts], p. 94-96.
4 Proces-verbaal van aangifte door [teamleidster AMK], p.33-35.
5 Proces-verbaal van verhoor van getuige [kinderarts], p. 92.
6 Proces-verbaal van verhoor van getuige [kinderfysiotherapeut], p. 80-82.
7 Verklaring van getuige [kinderfysiotherapeut] bij de rechter-commissaris, p. 3.
8 Proces-verbaal van verhoor van getuige [verpleegkundige], p. 151.
9 Verklaring van getuige [verpleegkundige] bij de rechter-commissaris, p. 4.
10 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie,(schriftelijk bescheid), p. 328 en p. 338.
11 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), p. 328 en p. 338.
12 Proces-verbaal van aangifte door [teamleidster AMK], p.33-35.
13 Proces-verbaal van aangifte door [teamleidster AMK], p.34-35.
14 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), p. 347.
15 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), IV,-7, ongenummerde pagina.
16 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), IV,-8, ongenummerde pagina.
17 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), IV,-11, ongenummerde pagina.
18 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie,(schriftelijk bescheid), IV,-12, ongenummerde pagina.
19 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), IV,-13, ongenummerde pagina.
20 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), IV,-14, ongenummerde pagina.
21 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), p. 347.
22 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), p. 349.
23 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), p. 357.
24 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), p. 371.
25 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), p. IV-41, ongenummerde pagina.
26 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), p. 375 en 388.
27Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), p. 377.
28 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), p. 378.
29 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), p. 388.
30 Forensisch Pediatrisch Dossier 2007-107 van oktober 2007, van R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent pediatrie, (schriftelijk bescheid), p. 387.
31 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B], p. 167.
32 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p. 195.
33 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B], p. 167.
34 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C] p. 205.
35 Proces-verbaal van verhoor van [verdachte B], p. 512.
36 Handgeschreven ongedateerde brief van [verdachte B], p 4.
37 Handgeschreven ongedateerde brief van [verdachte B], p 6.
38 Handgeschreven ongedateerde brief van [verdachte B], p 5.
39 Handgeschreven ongedateerde brief van [verdachte B], p 6.
40 Handgeschreven ongedateerde brief van [verdachte B], p 7.
41 Handgeschreven ongedateerde brief van [verdachte B], p 8.
42 Handgeschreven ongedateerde brief van [verdachte B], p 9.
43 Proces-verbaal van verhoor van [verdachte B], p. 539.
44 Proces-verbaal van verhoor van [verdachte B], p. 521.
45 Proces-verbaal van verhoor van [verdachte B], p. 533/534.
46 Proces-verbaal van verhoor van [verdachte B], p. 535.
47 Proces-verbaal van verhoor van [verdachte B], p. 524/525.
48 Proces-verbaal van verhoor van [verdachte B], p. 529/530.
49 Proces-verbaal van verhoor van [verdachte B], p. 524/525.
50 Proces-verbaal van verhoor van [verdachte B], p. 595.