RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460378-08 en 06/460448-06 (TUL)
Uitspraak d.d.: 21 november 2008
tegenspraak / dip / oip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1983],
wonende te [adres en plaats],
thans verblijvende in PI Overijssel (PIV) te Zwolle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 november 2008.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 25 juli 2008, te Vorden, gemeente Bronckhorst, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen; babykleding, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel] BV, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s); (incident 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op of omstreeks 25 juli 2008, te Vorden, gemeente Bronckhorst, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen:
-meerdere, althans één toiletartikel(en) en/of
-meerdere, althans één flesje(s) parfum en/of
-meerdere, althans één scheermesje(s),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [drogisterij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar
mededader(s); (incident 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
zij op of omstreeks 25 juli 2008, te Vorden, gemeente Bronckhorst, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets
(mountain-bike), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
zij op of omstreeks 25 juli 2008, te Vorden, gemeente Bronckhorst, opzettelijk
en wederrechtelijk een fiets (mountain-bike), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, heeft weggemaakt; (incident 3)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De bewijsmotivering (voetnoot 1)
A. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden op grond van de aangiften, de spiegelconfrontatie door [bedrijfsleider winkel], de getuigenverklaring van [medewerkster drogisterij], de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] en de processen-verbaal van bevindingen.
B. Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter zitting ontkend de feiten te hebben gepleegd en zich overigens beroepen op haar zwijgrecht. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
C. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen de volgende redengevende feiten en omstandigheden af, waarbij zij het een feit van algemene bekendheid acht, dat Vorden ligt in de gemeente Bronckhorst.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
[bedrijfsleider winkel], bedrijfsleider van [naam winkel] B.V., heeft aangifte gedaan van winkeldiefstal van een babypakje. (voetnoot 2) Zij heeft verklaard dat op 25 juli 2008 tussen 19.00 en 19.15 uur een haar onbekende man en vrouw de winkel in Vorden binnen kwamen. De vrouw is naar de babyafdeling gelopen en de man sprak aangeefster op een erg drukke wijze aan. Aangeefster heeft gezien dat de vrouw bij het rek met babykleren stond. Zij heeft gezien dat de vrouw enkele keren door haar hurken zakte en zich evenals de man erg druk gedroeg. Daarna zijn de man en de vrouw uit de winkel vertrokken, zonder dat zij iets gekocht hadden. Direct daarop heeft aangeefster zich naar het rek met babykleren begeven en trof zij op de vloer twee kaartjes aan en wel het normale prijskaartje en het opruimingsprijskaartje. Om die reden wist zij dat er een babypakje was weggenomen bestaande uit een lichtblauw t-shirt en een lichtblauw gestreept broekje. Voorts heeft zij verklaard dat een soortgelijk babypakje niet op 25 juli 2008 is verkocht. Het babypakje dat de verbalisant aan aangeefster liet zien, is soortgelijk aan het pakje waarop aangeefster doelde, zo heeft zij verklaard. (voetnoot 3)
Aangeefster heeft verklaard dat het haar duidelijk was dat de man en de vrouw bij elkaar hoorden. Dit omdat zij samen binnen kwamen, veel lawaai maakten en beiden drinken bij zich hadden. (voetnoot 4)
Tot slot heeft aangeefster een signalement van de vrouw gegeven: ongeveer 25 jaar oud, blank, 1.65 meter lang, blond-iets krullend haar, mager postuur, zwaar opgemaakte ogen met zwarte oogschaduw, een tatoeage op haar borst en een tatoeage op haar schouders of bovenarm en ze droeg een zwart jurkje.
Op 26 juli 2008 wordt aangeefster [bedrijfsleider winkel] via een confrontatie-spiegel geconfronteerd met verdachte. Aangeefster heeft verklaard dat zij de vrouw herkende als de persoon die op 25 juli 2008 omstreeks 19.00 uur in de winkel was en daar een babypakje wegnam. Aangeefster heeft verklaard dat zij de vrouw aan haar gezicht, haar haardracht en haar kleding herkende en dat dit voor 100% de persoon is waarover zij sprak. (voetnoot 5)
[Medeverdachte] heeft verklaard dat hij samen met verdachte in een kledingwinkel genaamd Tuunte in Vorden is geweest. Hij heeft verklaard dat verdachte uit die winkel een babypakje heeft gestolen. (voetnoot 6)
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan. Daarbij is volgens de rechtbank, gelet op het gedrag van beide verdachten zoals uiteengezet door de aangeefster en gelet op de verklaring van de medeverdachte, sprake van opzet op de samenwerking. Aldus acht de rechtbank bewezen dat de winkeldiefstal in vereniging met een ander is gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
[eigenaar drogisterij], eigenaar van [drogisterij te plaats] heeft aangifte van winkeldiefstal van drogisterijartikelen gedaan.(voetnoot 7) Hij heeft verklaard dat hij op 25 juli 2008 gebeld werd door een medewerkster van de winkel, [medewerkster drogisterij], die meldde dat er goederen uit de winkel gestolen waren.(voetnoot 8)
Getuige [medewerkster drogisterij] heeft verklaard dat zij op 25 juli 2008 alleen in de winkel in Vorden stond en dat er rond 20.00 uur een man en een vrouw de winkel binnenkwamen.(voetnoot 9) [medewerkster drogisterij] heeft de vrouw als volgt omschreven: 1,68 meter, 23-24 jaar oud, blonde haren tot op de schouders, normaal postuur, zwart jurkje, tatoeage op haar arm en een zwarte tas met kort hengsel. De vrouw liep naar de make-up afdeling. De man kwam de kant van [medewerkster drogisterij] oplopen. De getuige heeft geprobeerd de vrouw in de gaten te houden, maar de man vroeg veel aandacht. Ze heeft gezien en gehoord dat de man en vrouw deden als of hij per ongeluk van alles omver gooide. Vervolgens heeft zij gezien dat bij het rek met aanbiedingen alles overhoop lag. Ook bij de geuren stond het een en ander door elkaar, wat voor die tijd zeker niet zo was, volgens [medewerkster drogisterij].(voetnoot 10) Daarna heeft de getuige gezien dat de man en vrouw wegliepen en heeft zij gehoord dat de man buiten de winkel aan het bellen was en zei: "We hebben het." Uit de goederenbijlage blijkt dat (onder andere) twee verpakkingen scheermesjes zijn weggenomen alsmede één flesje parfum van het merk Hugo Boss.(voetnoot 11)
[Medeverdachte] heeft verklaard dat hij samen met verdachte in de [drogisterij in plaats] is geweest en dat verdachte uit die winkel een geurtje heeft gestolen.(voetnoot 12) Hij heeft voorts verklaard dat hij daar twee scheermesjes heeft weggenomen.(voetnoot 13)
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan. Daarbij is volgens de rechtbank, gelet op het gedrag van beide verdachten zoals uiteengezet door de getuige en gelet op de verklaring van de medeverdachte, sprake van opzet op de samenwerking. Aldus acht de rechtbank bewezen dat de winkeldiefstal in vereniging met een ander is gepleegd.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
[slachtoffer A] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn mountainbike.(voetnoot 14) Hij heeft verklaard dat hij op 25 juli 2008 zijn mountainbike onafgesloten in een fietsenrek voor de Hema te Vorden heeft gezet. Dit fietsenrek bevond zich ongeveer midden voor de toegangsdeur van de Hema, welk deel door de bewakingscamera van de Hema is opgenomen. Nadat de opnamen bekeken waren, bleek dat het wegnemen van de fiets is vastgelegd. De verbalisant die de beelden heeft bekeken, zag dat een vrouw de mountainbike bij het stuur vastpakte en hard wegrende.(voetnoot 15) De verbalisant heeft de vrouw op de beelden herkend als verdachte.(voetnoot 16)
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op 25 juli 2008, te Vorden, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen babykleding toebehorende aan [naam winkel] B.V.;
2.
zij op 25 juli 2008, te Vorden, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
één flesje parfum en meerdere scheermesjes toebehorende aan [drogisterij];
3. (primair)
zij op 25 juli 2008, te Vorden, gemeente Bronckhorst, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (mountainbike) toebehorende aan [slachtoffer A].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feiten 1 en 2 (telkens): diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 3 (primair): diefstal
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is onderzocht door psychiater J.J. van Egmond, waarvan de resultaten zijn vermeld in het psychiatrisch rapport van 4 november 2008. In het rapport is onder meer het volgende vermeld:
"Bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en borderline persoonlijkheidsstoornis. Naar aanleiding van de gewelddadige dood van haar partner is betrokkene in maart 2008 weer gestart met alcohol en later heroïne en cocaïne. Het ten laste gelegde is een gevolg van de ziekelijke stoornis. Betrokkene heeft geld nodig voor het bekostigen van haar verslaving. Ze heeft een lacunair geweten, houdt van spanning, is impulsief en heeft een lage frustratietolerantie. Stelen is voor haar geen probleem. Indien het ten laste gelegde kan worden bewezen, wordt geadviseerd verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten."
Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd gelijk aan de duur van het voorarrest. Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen heeft hij teruggave aan de rechthebbenden gevorderd. Voorts heeft hij de tenuitvoerlegging van vier maanden gevangenisstraf inzake parketnummer 06/460448-06 gevorderd.
2. De raadsman heeft gesteld dat hij zich kan vinden in de vordering van de officier van justitie en dat hij zich niet zal verzetten tegen de vordering tenuitvoerlegging. De raadsman heeft bepleit dat het voor verdachte van belang is dat zij zo snel mogelijk klinisch behandeld zal worden in de Zwolse Poort. In dit verband heeft hij een intake door Reclassering Nederland bepleit.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
4. Verdachte heeft zich met een medeverdachte op één dag schuldig gemaakt aan een fietsendiefstal en aan twee winkeldiefstallen. Diefstal is een ergerlijk feit, dat naast schade en hinder voor de gedupeerde bedrijven/personen, in het algemeen bij de benadeelden gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt.
5. De rechtbank acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar, gelet op het hiervoor genoemde psychiatrisch rapport.
6. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat zij vele malen eerder met politie en justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke strafbare feiten, op grond waarvan zij aangemerkt kan worden als veelpleger.
7. Door Tactus verslavingszorg is in de onderhavige zaak geen rapportage opgemaakt, omdat verdachte heeft geweigerd met een medewerker van Tactus in gesprek te gaan.
8. Aan verdachte is bij vonnis van 6 augustus 2008, parketnummer 06/460562-07, ter zake van poging tot diefstal met braak en inklimming een voorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd. Daarin zijn als bijzondere voorwaarden opgenomen dat veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die haar zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, alsmede dat veroordeelde zich zo spoedig mogelijk zal laten opnemen in (de afdeling dubbeldiagnostiek van) de Zwolse Poort te Raalte danwel een soortgelijke kliniek, waarbij veroordeelde zich tijdens die opname zal gedragen naar de aanwijzingen die haar zullen worden gegeven door of namens de leiding van bedoelde instelling. Mede naar aanleiding van dit vonnis heeft een medewerker van Tactus contact gezocht met verdachte, maar ook in dit verband heeft verdachte een gesprek geweigerd. Zij wenste met een medewerker van Reclassering Nederland te spreken.(voetnoot 17)
Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger van Tactus toegelicht dat Tactus bereid is aan de uitvoering van voormeld vonnis mee te werken, maar dat voor (een aanmelding voor) plaatsing in de Zwolse Poort eerst met veroordeelde moet worden gesproken.
9. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard contacten te willen onderhouden met Tactus, als het alleen gaat om plaatsing in de Zwolse Poort.
10. De rechtbank acht het van belang dat het ingezette traject, zoals uitgezet in het vonnis van 6 augustus 2008 niet doorkruist zal worden. Om die reden zal de rechtbank de eis van de officier van justitie niet volgen en een straf opleggen met inachtneming van de landelijke oriëntatiepunten, zoals vastgesteld door het Landelijk overleg van voorzitters van strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken, en die gelden voor de feiten als door verdachte gepleegd. Van belang daarbij is dat verdachte is aan te merken als veelpleger. In dat geval geldt als oriëntatiepunt voor een winkeldiefstal een gevangenisstraf van vier weken en voor een fietsendiefstal drie weken. Voor afwijking van deze oriëntatiepunten ziet de rechtbank geen aanleiding.
11. Het voorgaande afwegend zal de rechtbank zal een gevangenisstraf van elf weken opleggen. Daarbij houdt de rechtbank bij het opleggen van de straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening met voornoemde veroordeling. Aan de stelling van de raadsman dat verdachte door Reclassering Nederland geholpen wenst te worden en niet door Tactus verslavingszorg wordt voorbij gegaan, reeds omdat, zoals hierboven onder 9. reeds verwoord, verdachte heeft aangegeven met Tactus te willen praten over opname in de Zwolse Poort.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerp(en) aan de veroordeelde danwel de na te noemen rechthebbende.
- Babykleding: t-shirt en gestreept blauw broekje (retour Tuunte B.V.)
- Hugo Boss parfum (retour [drogisterij])
- Beige tas met gouden glitters, gevlochten hengsels (retour veroordeelde)
- Jack Jones shopper, zwart (retour [medeverdachte]).
Vordering benadeelde partij
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de benadeelde partij [drogisterij] zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 606,25 gevoegd in het strafproces.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, nu onvoldoende inzichtelijk is gemaakt dat de vermelde goederen op de desbetreffende dag door verdachte zijn weggenomen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot een bedrag van € 65,88 euro, te weten één flesje Hugo Boss parfum en twee sets scheermesjes, worden toegewezen. Zij is daarvoor hoofdelijk aansprakelijk.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, omdat de vordering voor dit deel geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering. De benadeelde partij kan in zoverre haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 26 augustus 2008 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer te Zutphen van 29 november 2006 (parketnummer 06/460448-06) voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf van 4 maanden het volgende van oordeel. Nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan strafbaar handelen heeft schuldig gemaakt- de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijk straf op zijn plaats is, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14g, 27, 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van elf (11) weken.
beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan veroordeelde, te weten:
- Beige tas met gouden glitters, gevlochten hengsels
gelast de teruggave van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbende, te weten:
- Babykleding: t-shirt en gestreept blauw broekje;
- Hugo Boss parfum;
- Jack Jones shopper, zwart.
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van rechtbank te Zutphen van 29 november 2006, te weten van: 4 maanden gevangenisstraf.
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [drogisterij], [adres en plaats] (rekeningnummer [nummer]) van een bedrag van € 65,88, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2008 en betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [eigenaar drogisterij], een bedrag te betalen van € 65,88 met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Aldus gewezen door mrs. Davids, voorzitter, Hemrica en Hödl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 november 2008.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0640/08-206503, gedateerd 5 augustus 2008.
2 Proces-verbaal van aangifte door [bedrijfsleider winkel], p. 35 en 36.
3 Proces-verbaal van aangifte door [bedrijfsleider winkel], p. 35 en 36.
4 Proces-verbaal van aangifte door [bedrijfsleider winkel], p. 36.
5 Proces-verbaal van confrontatie in persoon, p. 39.
6 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte], p. 52.
7 Proces-verbaal van aangifte door [eigenaar drogisterij], p. 58-59.
8 Proces-verbaal van aangifte door [eigenaar drogisterij], p. 58.
9 Proces-verbaal van verhoor van [medewerkster drogisterij], p. 63.
10 Proces-verbaal van verhoor van [medewerkster drogisterij], p. 64.
11 Goederenbijlage, p. 62.
12 Proces-verbaal van verhoor medeverdachte van [medeverdachte], p. 52.
13 Proces-verbaal van verhoor medeverdachte van [medeverdachte], p. 55.
14 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 72-74.
15 Proces-verbaal van bevindingen, p. 80.
16 Proces-verbaal van bevindingen, p. 78.
17 Retourzending rapportageverzoek Tactus verslavingszorg d.d. 6 november 2008.