RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460368-08
Uitspraak d.d.: 12 december 2008
Tegenspraak/ oip
[verdachte B],
geboren te [plaats, 1987],
thans verblijvende in het huis van bewaring Ooyerhoekseweg – Zutphen, te Zutphen.
Raadsvrouw: mr. Van der Lecq te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 oktober 2008 en 28 november 2008.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij
op of omstreeks 21 juli 2008
in de gemeente Apeldoorn
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (op/aan de
[adres]) weg te nemen geld en/of goederen (televisie), geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van
braak, verbreking en/of inklimming,
immers is verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) aldaar over de
schutting(poort) geklommen en/of gegaan en/of heeft verdachte en/of een of
meer van zijn mededader(s) (vervolgens) de/een glaslat(ten) van (een)
ra(a)m(en) met (een) schroevendraaier(s), althans met (een) scherp(e) en/of
puntig(e) voorwerpen en/of met een/de hand(en) verwijderd en/of afgebroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 10 juli 2008
in de gemeente Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres]) heeft weggenomen een laptop en/of een discman en/of een zonnebril en/of
twee tassen en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij
in of omstreeks in de periode van 18 t/m 20 juli 2008
in de gemeente Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres]) heeft weggenomen een televisie (kleur zwart, merl panasonic), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij
op of omstreeks 09 juli 2008
in de gemeente Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres])
heeft weggenomen twee laptops, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3. Taal en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4.1 De aanleiding
Op 21 juli 2008 kwam er een melding bij de politie dat twee jongens hadden geprobeerd in te breken in een woning te Apeldoorn. De politie heeft in de buurt uitgekeken naar personen die voldeden aan het signalement. Ze zagen twee personen lopen die daaraan voldeden en hebben hen aangehouden. Verdachte en zijn mededader hebben erkend dat zij hebben geprobeerd in te breken. Tijdens de verhoren heeft verdachte verklaard dat hij schoon schip wil maken. Hij heeft over andere door hem gepleegde inbraken bekennende verklaringen afgelegd.
4.2 Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten.
Zij baseert dit op de aangiften, de bekennende verklaringen die de verdachte over deze feiten ter terechtzitting en ook bij de politie heeft afgelegd en andere ondersteunende bewijsmiddelen in de vorm van getuigenverklaringen en schoensporen die zijn aangetroffen.
4.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard, nu verdachte daarover zowel ter terechtzitting als bij de politie bekennende verklaringen heeft afgelegd.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 (eindnoot 1) .
De bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit is gebaseerd op de aangifte (eindnoot 2) door
[naam 1] namens [slachtoffer A] en de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij op 21 juli 2008 in de gemeente Apeldoorn samen met zijn mededader [verdachte A (zie LJN BG6688)] heeft geprobeerd in te breken in een woning aan de [adres]. Ook bij de politie heeft verdachte een bekennende verklaring (eindnoot 3) afgelegd
Feit 2.
De bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit is gebaseerd op de aangifte (eindnoot 4) door [slachtoffer B] en de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij op 10 juli 2008 in de gemeente Apeldoorn samen met zijn maat heeft ingebroken in een woning aan de [adres]. Hij heeft een deel van de inhoud van de weggenomen portemonnee van zijn maat gekregen. Tegenover de politie heeft verdachte verklaard (eindnoot 5) dat zijn maat door een openstaand raam naar binnen is geklommen.
Feit 3
De bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit is gebaseerd op de aangifte (eindnoot 6) door [slachtoffer C] en de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij in de periode van 18 tot en met 20 juli 2008 in de gemeente Apeldoorn samen met zijn maat heeft ingebroken in een woning aan de [adres]. Tegenover de politie heeft verdachte verklaard (eindnoot 7) over het ingooien van een ruit van de woning, over het wegnemen van een televisie en over het verdelen van de opbrengst na verkoop van die televisie.
Feit 4
De bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit is gebaseerd op de aangifte (eindnoot 8) door [slachtoffer D] en de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij op 9 juli 2008 in de gemeente Apeldoorn samen met zijn maat heeft ingebroken in een woning aan [adres].
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 21 juli 2008 in de gemeente Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (aan de [adres]) weg te nemen geld en/of goederen (televisie), toebehorende aan [slachtoffer A], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en inklimming, immers zijn verdachte en zijn mededader aldaar over de schutting(poort) geklommen en hebben verdachte en zijn mededader vervolgens glaslatten van een raam met schroevendraaiers en met de hand verwijderd en afgebroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 10 juli 2008 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning ([adres]) heeft weggenomen een laptop en een discman en een zonnebril en twee tassen en een portemonnee met inhoud, toebehorende aan R. [slachtoffer B], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming;
3.
hij in de periode van 18 tot en met 20 juli 2008 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning ([adres]) heeft weggenomen een televisie (kleur zwart, merk Panasonic), toebehorende aan [slachtoffer C], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
4.
hij op 09 juli 2008 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning ([adres]) heeft weggenomen twee laptops, toebehorende aan [slachtoffer D], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming;
6. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Bewezen verklaarde feiten:
1. poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
3. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
4. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
9. Oplegging van straf en/of maatregel
9.1
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
Zij heeft verder gevorderd aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat de verdachte verplicht reclasseringscontact zal onderhouden, ook indien dat inhoudt het volgen van een behandeling bij Kairos en het houden aan een door de reclassering opgesteld plan van aanpak.
Ter toelichting op haar strafeis heeft de officier van justitie aangevoerd, dat zij is uitgegaan
van de richtlijnen die er zijn voor de vier op de dagvaarding uitgeschreven feiten en de zes ad informandum gevoegde feiten. Zij heeft de strafeis gematigd aangezien verdachte het kwalijke van zijn handelen lijkt te beseffen en omdat verdachte een behandeling wil ondergaan om zo herhaling te voorkomen.
9.2
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de strafeis die de officier van justitie volgens de richtlijnen heeft geëist in beginsel terecht is. Zij heeft echter bepleit een groter strafdeel voorwaardelijk op te leggen, teneinde de verdachte in de gelegenheid te stellen eerder met de geadviseerde behandeling te kunnen starten.
9.3
Bij de straftoemeting neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks gekwalificeerde diefstallen. Dit zijn ernstige feiten, waardoor schade en overlast voor de benadeelden is veroorzaakt. Verdachte is eerder met politie en justitie in aanraking geweest voor het plegen van soortgelijke feiten en is een aantal keren veroordeeld tot werkstraf en vrijheidsstraffen. Dat heeft hem er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de ad informandum gevoegde feiten, namelijk:
- 19 februari 2008, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn,
1. poging inbraak in woning [adres] door vernieling van een voordeurruit
- 10 juli 2008, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn,
2. inbraak in vereniging in een woning [adres]
- 19 februari 2008, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn,
3. inbraak in vereniging in een woning aan [adres]
- 10 juli 2008, Twello, Gem. Voorst.
4. inbraak in vereniging in een wonend aan [adres]
- 16 juni 2008, Twello, Gem.Voorst
5. diefstal van 4 zakken Beamix bij een doe het zelf zaak
- 12 juli 2008, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn,
6. diefstal door middel van braak/verbreking van een scooter bij [adres],
Aangiftes daarvan zijn in het dossier aanwezig en verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij die feiten heeft gepleegd. De officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Bij de bepaling van de duur van de vrijheidsstraf neemt de rechtbank de LOVS-richtlijnen als uitgangspunt. Verder heeft zij rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van verdachte.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte schuldbesef heeft gekregen en het laakbare van zijn gedrag lijkt in te zien. Dit heeft zich geuit door
medewerking te verlenen aan het politieonderzoek. Bij verdachte is de wens ontstaan om zijn leven een positieve wending te geven door een behandeling te gaan volgen, om zo herhaling van het plegen van strafbare feiten te voorkomen.
9.4
De rechtbank zal een deel van de straf voorwaardelijk opleggen. Zij zal daaraan een bijzondere voorwaarde verbinden inhoudende onder meer dat een verplichte ambulante behandeling en begeleiding aan verdachte wordt opgelegd. Daarbij slaat de rechtbank acht op het voorlichtingsrapport d.d. 26 augustus 2008 respectievelijk het adviesrapport d.d. 5 november 2008 van Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering. In laatst bedoeld rapport is een concreet plan van aanpak opgenomen, in welk plan een verwijzing naar Kairos besloten ligt. De rechtbank kan zich daar in vinden. De rechtbank zal een langer voorwaardelijk strafdeel opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, aangezien zij uit het oogpunt van rechtsgelijkheid rekening houdt met het vonnis van heden in de zaak tegen medeverdachte [verdachte A (zie LJN BG6688)].
10. In beslag genomen voorwerpen
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 schroevendraaier, kleur zwart;
- 1 schroevendraaier, kleur rood;
- 1 handschoen, merk Gamma;
- 1 handschoen, merk North Face;
volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 busje pepperspray, Perfacta 110,
dient te worden onttrokken aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven werd aangetroffen, terwijl dit van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
11. Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 453,47 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij [naam 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 500,-- gevoegd in het strafproces.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu de vordering ziet op een ad informandum gevoegd feit.
De benadeelde partij [naam 3] doe het zelf heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 100,-- gevoegd in het strafproces.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu de vordering niet ziet op een aan verdachte ten laste gelegd feit.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24, 27, 33, 33a, 36b, 36d, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als
1. poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
3. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en
inklimming;
4. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig)
maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 10 (tien) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang als deze nodig oordeelt, ook indien zulks inhoudt dat veroordeelde zich bij Kairos of een door de reclassering aan te wijzen soortgelijke instelling ambulant dient te laten behandelen en voorts dat veroordeelde het door de reclassering opgestelde plan van aanpak opvolgt.
- geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen;
- beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
- verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te
weten:
- 1 schroevendraaier, kleur zwart;
- 1 schroevendraaier, kleur rood;
- 1 handschoen, merk Gamma;
- 1 handschoen, merk North Face.
- beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 busje pepperspray, Perfacta 110.
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer A] niet-ontvankelijk in haar vordering;
- verklaart de benadeelde partij [naam 2] niet-ontvankelijk in haar vordering;
- verklaart de benadeelde partij [naam 3] doe het zelf niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Varenhorst en Van Harreveld, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
12 december 2008.
Eindnoten
(eindnoot 1) Wanneer hierna wordt verwezen naar processen-verbaal, betreft dit het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0623-08/206139, gesloten en ondertekend op 26 augustus 2008, of de daarbij gevoegde bijlagen.
(eindnoot 2) Proces-verbaal van aangifte door [naam 1] namens de benadeelde [slachtoffer A], pag. 78-79
(eindnoot 3) Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag 95-96
(eindnoot 4) Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], pag. 194
(eindnoot 5) Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 205
(eindnoot 6) Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], pag. 275-275.
(eindnoot 7) Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 282-284
(eindnoot 8) Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer D], pag. 223