ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8752

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
31 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460133-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Harreveld
  • Kleinrensink
  • A. van der Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jarenlange mishandeling van minderjarige kinderen door vader met vrijspraak voor mishandeling van echtgenote

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 31 december 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van de mishandeling van zijn twee minderjarige kinderen. De verdachte heeft gedurende een lange periode, van 14 maart 1996 tot en met 25 december 2003, zijn dochter en zoon mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn dochter met verschillende voorwerpen, waaronder een pollepel en een kleerhanger, heeft geslagen, wat heeft geleid tot pijn en letsel. Ook zijn zoon heeft verklaard dat hij door zijn vader is mishandeld, waarbij hij onder andere met een kleerhanger en zijn vlakke hand is geslagen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 180 uur. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd met de kinderen. De verdachte is vrijgesproken van de mishandeling van zijn echtgenote, omdat de rechtbank oordeelde dat de bewijslast hiervoor onvoldoende was. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verjaringstermijn voor de mishandeling van de kinderen was gestuit door de inbewaringstelling van de verdachte op 14 maart 2008. De zaak heeft grote impact gehad op de kinderen, die nog steeds kampen met de psychische gevolgen van de mishandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460133-08
Uitspraak d.d.: 31 december 2008
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1956],
wonende te [adres]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 december 2008.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 maart 1996 tot en met
15 juli 2000, te Apeldoorn, (telkens) opzettelijk mishandelend zijn kind, te weten zijn dochter [slachtoffer 1], geboren op [1988], met een pollepel en/of en/of een (houten) kleerhanger en/of met een stok, althans met een voorwerp, op de hand(en) en/of de (ontblote) bil(len), en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft geslagen, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 304 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 maart 1996 tot en met
25 december 2003, te Apeldoorn, (telkens) opzettelijk mishandelend zijn kind, te weten zijn zoon [slachtoffer 2], geboren op [1986], met zijn vlakke hand en/of met een pollepel en/of met een (houten) kleerhanger, althans met een voorwerp, op de (ontblote) bil(len) en/of op de hand(en) en/of (elders) op het lichaam heeft geslagen en/of in een (gewonde) arm heeft geknepen, althans een (gewonde) arm hardhandig heeft vastgepakt
en/of met zijn rug tegen een kapstok heeft aangegeooid, althans geduwd en/of (hard) aan de oren heeft getrokken, althans hardhandig aan de oren heeft vastgepakt, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 304 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 1997 tot en met
20 februari 2004, te Apeldoorn, (telkens) opzettelijk mishandelend zijn echtgenote, [slachtoffer 3] met twee vingers, althans met zijn hand(en) bij de keel heeft gepakt en/of heeft geknepen en/of dichtgedrukt en/of met vlakke hand op de schouder en/of (elders) op het lichaam heeft geslagen en/of met kracht van zich af heeft geduwd en/of tegen een deur heeft geduwd en/of met kracht heeft vastgepakt en/of op haar is gaan liggen en zich met kracht tegen zich aan heeft gedrukt, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 304 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
1. De rechtbank overweegt ambtshalve, dat het bepaalde in de artikelen 300, 304 en 70 van het Wetboek van Strafrecht in deze zaak telkens leidt tot een 12-jarige verjaringstermijn en dat de lopende verjaring werd gestuit door verdachtes inbewaringstelling op
14 maart 2008.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
2. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden op grond van de aangifte van [slachtoffer 3] en de voor verdachte belastende aard van de overigens in het dossier aanwezige bewijsmiddelen, ook al hebben deze (groten)deels betrekking op de uit het huwelijk van aangeefster en verdachte geboren kinderen.
3. De raadsvrouw van verdachte heeft dit standpunt bestreden en vrijspraak bepleit, nu de verklaring van aangeefster [slachtoffer 3], mede gelet op de vele familierechtelijke verwikkelingen, onbetrouwbaar moet worden geacht. Bovendien bevindt zich in het dossier geen ander bewijsmiddel dat de verklaring van aangeefster (voldoende) ondersteunt.
4. Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, aangezien de verklaringen van aangeefster onvoldoende worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. De verdachte behoort van dit ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.
Overwegingen ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde (eindnoot 1)
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden op grond van de aangiften van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) [slachtoffer 2] en de getuigenverklaringen van moeder [slachtoffer 3], de kinderen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] en het rapport van Waanders (gedateerd juli 2002).
B. Standpunt van de verdediging
Van verdachte zelf is ten aanzien van het ten laste gelegde geen standpunt bekend, nu hij zich tegenover de politie op zijn zwijgrecht heeft beroepen en niet ter terechtzitting is verschenen.
Namens verdachte is door zijn gemachtigde raadsvrouw vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde bepleit, nu de verklaringen van aangevers en getuigen, mede gelet op de vele familierechtelijke verwikkelingen, onbetrouwbaar zijn te achten. Voorts is volgens de raadsvrouw niet gebleken, dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] letsel hebben opgelopen.
C. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij gedurende haar basisschool- periode thuis in Apeldoorn meermalen door haar vader, [verdachte] -verdachte- is mishandeld.(eindnoot 2) Zij heeft verklaard, dat verdachte ook andere kinderen in het gezin ([slachtoffer 2], [naam 1], [getuige 1] en [getuige 2]) op dezelfde wijze mishandelde.(eindnoot 3) Ze kregen stokslagen op de zolderkamer, waar verdachte al klaar zat, met bijvoorbeeld een houten kleerhanger.(eindnoot 4) De kinderen moesten dan kleding wegschuiven en met ontblote billen over de knie van verdachte heen gaan hangen en dan gaf hij hen klappen. Verdachte gaf de kinderen, waaronder aangeefster, ook wel eens klappen op hun handen met een pollepel.(eindnoot 5) [slachtoffer 1] heeft verklaard, dat zij heeft gezien dat verdachte klappen gaf aan haar broers en zussen (eindnoot 6) en dat de kinderen altijd wel verwondingen of blauwe plekken hadden.(eindnoot 7)
Daarnaast heeft [slachtoffer 2], de broer van [slachtoffer 1], aangifte gedaan van mishandeling door verdachte.(eindnoot 8) De mishandeling vond thuis -in Apeldoorn- plaats tot en met kerstavond 2003, op die dag is [slachtoffer 2] namelijk uit huis gevlucht.(eindnoot 9) Hij heeft verklaard, dat zijn vader hem een aantal keer op zijn arm heeft geslagen. Aan deze arm had hij vlak daarvoor een slagaderlijke bloeding gehad, die nog aan het helen was.(eindnoot 10) Verdachte heeft [slachtoffer 2] met zijn rug tegen de kapstok aangegooid.(eindnoot 11) Voorts heeft verdachte [slachtoffer 2] met een beukenhouten kleerhanger op zijn blote billen geslagen, welke klappen vreselijk zeer deden.(eindnoot 12) Beneden in de keuken sloeg verdachte de kinderen met een houten pollepel. Hij sloeg hen dan op de bovenzijde van hun handen.(eindnoot 13) Dit deed ook vreselijk pijn. Als je niet goed naar verdachte luisterde, trok hij aan de oren van de kinderen. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij nog goed weet dat hij heel hard aan zijn oren is getrokken door verdachte. Zo hard dat je het dan zelfs hoorde kraken. Als zijn vader hem met zijn handen sloeg, dan deed hij dat met de vlakke hand. Hij sloeg hem dan op zijn wangen of greep hem in zijn nek vast en sleurde hem dan daar heen waar hij hem wilde hebben.(eindnoot 14) Vervolgens heeft [slachtoffer 2] verklaard dat zijn vader hem heel veel pijn heeft gedaan met de mishandelingen en dat hij vaak blauwe plekken had.(eindnoot 15) Zijn vader heeft [slachtoffer 1] ook mishandeld.(eindnoot 16)
De broer van aangevers, getuige [getuige 2], heeft verklaard dat de kinderen regelmatig door verdachte met een houten kleerhanger werden geslagen; soms wel vijftien keer achterelkaar.(eindnoot 17) Vooral [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben daar veel last van gehad.(eindnoot 18)
De zus van aangevers, getuige [getuige 1], heeft verklaard, dat wanneer je iets niet goed deed, je een tik op je kont kreeg met de kleerhanger. Dit gebeurde bij alle kinderen in het gezin.(eindnoot 19)
[slachtoffer 3], de moeder van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte [slachtoffer 1] met de pollepel sloeg.(eindnoot 20) Zij heeft eveneens gezien dat verdachte met kerst 2003 [slachtoffer 2] te lijf ging en hem bij zijn zere arm pakte, waaraan [slachtoffer 2] een slagaderlijke bloeding had gehad.(eindnoot 21) [slachtoffer 2] gaf aan dat het hem pijn deed. Verdachte duwde en sloeg [slachtoffer 2] ook.
De rechtbank oordeelt, dat het een feit van algemene bekendheid is, dat het op de ontblote billen slaan met een houten kleerhanger en met een pollepel op handen pijn tot gevolg heeft.
Betrouwbaarheid van de verklaringen
De raadsvrouw heeft aangevoerd, dat de verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [getuige 2] en [getuige 1] en [slachtoffer 3] wegens onbetrouwbaarheid onbruikbaar zijn, nu kennelijk overleg heeft plaatsgevonden tussen moeder en de kinderen en de verklaringen op elkaar zijn afgestemd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen niet op elkaar afgestemd zijn, nu het authentieke verklaringen betreft met verschillende elementen.
Hoewel de rechtbank het aannemelijk acht, dat de kinderen en hun moeder met elkaar gesproken hebben omtrent het doen van aangifte tegen verdachte, deelt zij niet de daaraan door de raadsvouw verbonden conclusies. Zij acht deze verklaringen integendeel betrouwbaar, nu de aangevers en getuigen telkens op een authentiek overkomende eigen wijze gedetailleerd over de feiten verklaren, zonder dat hun verklaringen met elkaar strijdig zijn. Daarnaast belasten de kinderen elkaar en hun moeder ook. Enkele voorbeelden daarvan zijn, dat is verklaard dat moeder de kinderen ook heeft geslagen (eindnoot 22) en dat de kinderen binnen het gezin gewelddadig zijn en (elkaar) slaan.(eindnoot 23) Dit alles wijst geenszins op afstemming en/of een tegen verdachte gericht complot en onderstreept juist de conclusie van betrouwbaarheid.
Toevoegen bandopnamen uit 2003 en 2007
Nu de op deze feiten betrekking hebbende aangiftes en getuigenverklaringen niet alleen elkaar ondersteunen, maar zij bovendien ook nog steun vinden in het bewijsmateriaal, dat betrekking heeft op diverse interventies van ten behoeve van de kinderen ingeschakelde hulpverleners, ziet de rechtbank geen aanleiding het onderzoek te heropenen, teneinde alsnog te voldoen aan het door de raadsvrouw gedane verzoek tot het beluisteren van de bandopnames inzake de door [slachtoffer 1] (in 2003 en 2007) en [slachtoffer 3] (in 2007) met de politie gehouden oriënterende voorgesprekken.
De rechtbank weegt daarbij mede, dat zij verdachte zal vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde en dat uit de verklaringen van [slachtoffer 1] naar voren komt, dat zij zowel tegenover haar vriendinnen (eindnoot 24) als bij de politie (eindnoot 25) aanvankelijk ten aanzien van het haar overkomene terughoudend heeft verklaard, dat zij in 2003 in een andere positie verkeerde dan in 2007, maar dat zij ook in 2003 kennelijk behoefte had aan een oriënterend gesprek met de politie.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 14 maart 1996 tot en met 15 juli 2000, te Apeldoorn, telkens opzettelijk mishandelend zijn kind, te weten zijn dochter [slachtoffer 1], geboren op [1988], met een pollepel en een houten kleerhanger, op de handen en de ontblote billen en/of elders op/tegen het lichaam heeft geslagen, waardoor deze telkens pijn heeft ondervonden;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 14 maart 1996 tot en met 25 december 2003, te Apeldoorn, telkens opzettelijk mishandelend zijn kind, te weten zijn zoon [slachtoffer 2], geboren op [1986], met zijn vlakke hand en met een pollepel en met een houten kleerhanger, op de ontblote billen en op de handen en elders op het lichaam heeft geslagen en in een gewonde arm heeft geknepen en met zijn rug tegen een kapstok heeft aangegooid en hard aan de oren heeft getrokken, waardoor deze telkens pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1 en 2 (telkens): mishandeling, ten aanzien waarvan de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf
1. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, te weten een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar ten aanzien van de algemene voorwaarden en met een proeftijd van twee jaar ten aanzien van de bijzondere voorwaarden van reclasseringscontact en een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (op geen enkele wijze contact) en met [slachtoffer 3], enkel contact na voorafgaande instemming van de reclassering.
2. Namens verdachte is primair vrijspraak bepleit en subsidiair bepleit dat een gevangenisstraf niet op zijn plaats is nu verdachte de zorg van zijn zoon [naam 1] op zich heeft genomen. De raadsvrouw heeft aangegeven, dat verdachte bereid is zonodig een werkstraf te verrichten.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
4. Verdachte heeft zich in een lange periode meermalen schuldig gemaakt aan strafbare feiten, te weten de jarenlange mishandeling van twee van zijn -toen minderjarige- kinderen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Beide kinderen hebben verklaard vandaag de dag vooral te kampen met de psychische gevolgen van de jarenlange mishandeling. De kinderen hebben gezien en gehoord dat andere kinderen werden mishandeld, hetgeen hun traumatische ervaring zal hebben versterkt. De omstandigheid dat beiden geen bewijsbaar fysiek letsel hebben opgelopen is een gelukkige, die geenszins aan de verdachte te danken is. Uit het dossier blijkt dat in huize [naam familie] een gewelddadige sfeer heerste, als gevolg waarvan diverse kinderen eveneens gewelddadig gedrag zijn gaan vertonen.
5. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
6. De rechtbank weegt mee dat zij, anders dan de conclusie van de officier van justitie luidt, verdachte van het onder 3 ten laste gelegde feit vrijspreekt.
7. Anders dan door de officier van justitie is gevorderd, acht de rechtbank reclasseringstoezicht niet opportuun, mede gelet op het feit dat de reclassering zich heeft onthouden van een advies en verdachte heeft blijk gegeven niet open te staan voor een behandeling.(eindnoot 26)
8. De rechtbank acht gelet op het vorenstaande een voorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf als na te melden passend en geboden. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf als bijzondere voorwaarde verbinden: een algeheel contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], tenzij contact plaatsvindt op hun initiatief. Verdachte dient zich ervan bewust te zijn dat het niet nakomen van de aan de voorwaardelijke straf verbonden algemene en bijzondere voorwaarde een tenuitvoerlegging van een aantal maanden gevangenisstraf tot gevolg kan hebben. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de reclassering gehanteerde lijst van projectplaatsen. Gelet op de huidige omstandigheden van verdachte en de ouderdom van de feiten zal de rechtbank de taakstraf beperken tot het hierna vermelde aantal uren. Voor bepaling van een vijfjarige proeftijd ten aanzien van de algemene voorwaarde ziet de rechtbank geen aanleiding, gelet op de inmiddels ingrijpend gewijzigde gezinssituatie en de huidige leeftijd van de kinderen.
Vordering benadeelde partij
1. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de benadeelde partij, [slachtoffer 1] zich met een symbolische vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 1,- gevoegd in het strafproces, onder nadrukkelijk voorbehoud van het recht een op de werkelijk geleden schade betrekking hebbende vordering aan de burgerlijke rechter voor te leggen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de benadeelde partij, [slachtoffer 2] zich met een symbolische vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 1,- gevoegd in het strafproces, onder nadrukkelijk voorbehoud van het recht een op de werkelijk geleden schade betrekking hebbende vordering aan de burgerlijke rechter voor te leggen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de benadeelde partij [slachtoffer 3] zich met een symbolische vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 1,- gevoegd in het strafproces, onder nadrukkelijk voorbehoud van het recht een op de werkelijk geleden schade betrekking hebbende vordering aan de burgerlijke rechter voor te leggen.
2. De raadsvrouw heeft bepleit dat alle drie de vorderingen dienen te worden afgewezen, nu zij primair vrijspraak heeft bepleit van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Subsidiair heeft zij bepleit, dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, nu de vorderingen onvoldoende onderbouwd zijn. Een medische verklaring ontbreekt.
3. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen en [slachtoffer 2] als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde handelen op zijn minst immateriële schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Beide vorderingen dienen ieder tot een bedrag van € 1,- te worden toegewezen.
De benadeelde partij [slachtoffer 3] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van
3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde gedurende de proeftijd
- op geen enkele wijze contact zal opnemen/onderhouden met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], tenzij contact plaatsvindt op initiatief van [slachtoffer 1] dan wel [slachtoffer 2].
veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten: een werkstraf gedurende
180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen.
beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres], van een bedrag van € 1,00, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres], van een bedrag van € 1,00, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in haar vordering.
heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Kleinrensink en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 december 2008.
Eindnoten
(1) Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0620/08-202362, gedateerd 1 april 2008.
(2) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pagina 25-42).
(3) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pagina 28).
(4) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pagina 28).
(5) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pagina 28).
(6) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pagina 28).
(7) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pagina 38).
(8) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (pagina 458-465).
(9) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (pagina 459).
(10) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (pagina 460).
(11) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (pagina 460).
(12) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (pagina 461).
(13) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (pagina 462).
(14) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (pagina 462).
(15) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (pagina 464).
(16) Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] (pagina 268).
(17) Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] (pagina 311).
(18) Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] (pagina 311).
(19) Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] (pagina 300).
(20) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] (pagina 343).
(21) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] (pagina 344).
(22) Proces-verbaal van verhoor van getuige W. van der Laan (pagina 327).
(23) Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] (pagina 313) en proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] (pagina 293).
(24) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pagina 37).
(25) Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pagina 30).
(26) Voorlichtingsrapport Reclassering Nederland, opgemaakt door D. Laansma, d.d. 31 juli 2008.