ECLI:NL:RBZUT:2008:BQ9149
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. van den Dungen-Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Herziening huursubsidie en de status van onderhuurder
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 17 maart 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een huurder, en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer als verweerder. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de herziening van haar huursubsidie over het tijdvak 2003/2004, die door de verweerder was vastgesteld op nihil, met een terugvordering van € 617,85. De herziening was gebaseerd op de stelling dat eiseres als onderhuurder moest worden beschouwd, wat volgens de wet gevolgen had voor haar recht op huursubsidie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het pand waar eiseres woont, eigendom is van een eigenaar die een deel van het pand zelf bewoont en een ander deel aan eiseres verhuurt. Eiseres bewoont een zelfstandige woonruimte met eigen voorzieningen, wat volgens de rechtbank betekent dat zij niet als onderhuurder kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de verweerder een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd door enkel te kijken naar het aantal huisnummers en niet naar de feitelijke situatie van de woonruimte.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit van de verweerder en droeg deze op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht en de proceskosten van eiseres, die in totaal € 644,- bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke omstandigheden bij de beoordeling van de status van een huurder versus een onderhuurder.