RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460502-08
Uitspraak d.d.: 3 februari 2009
Tegenspraak / ip
[verdachte],
geboren te [plaats op 1972],
wonende te [adres en plaats].
Raadsman: mr. F.A.J.M. Peeters, advocaat te Winterswijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 20 januari 2009.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 05 oktober 2008 te [plaats], gemeente Aalten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[slachtoffer A] van het leven te beroven, met dat opzet met een bijl, althans met een scherp en/of hard en/of zwaar voorwerp op die [slachtoffer A] is toe gerend/gelopen en/of vervolgens met die bijl/dat voorwerp meermalen, althans eenmaal (met kracht) die [slachtoffer A] tegen diens schouder en/of rug en/of knie(en) en/of elders tegen diens lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 05 oktober 2008 te [plaats], gemeente Aalten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een bijl, althans met een scherp en/of hard en/of zwaar voorwerp op die [slachtoffer A] is toe gerend/gelopen en/of vervolgens met die bijl/dat voorwerp meermalen, althans eenmaal (met kracht) die [slachtoffer A] tegen diens schouder en/of rug en/of knie(en) en/of elders tegen diens lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 5 oktober 2008 te [plaats]o, gemeente Aalten, [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een bijl gepakt en/of met die bijl in zijn hand naar die [slachtoffer A] toe gerend, althans gelopen en/of met die bijl (een) zwaaiende beweging(en) naar/in de richting van die [slachtoffer A] gemaakt, althans die bijl aan die [slachtoffer A] getoond;
art 285 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 oktober 2008 te [plaats], gemeente Aalten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer B], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een woning waarin die [slachtoffer B] zich had verscholen is binnengedrongen en vervolgens die [slachtoffer B]:
- bij haar haren heeft vastgegrepen, en/of
- (met kracht) in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, en of
- in haar rib- en of rugstreek heeft geslagen en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 oktober 2008 te [plaats], gemeente Aalten, opzettelijk mishandelend [slachtoffer B], door die [slachtoffer B]:
- bij haar haren vast te pakken, en/of
- (met kracht) in het gezicht te slaan en/of te stompen, en of
- tegen haar be(n)en te schoppen, en/of
- in haar rib- en of rugstreek te slaan en/of te schoppen,
waardoor deze te Braak letsel (een gebroken rib) heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 augustus 2008 tot
05 oktober 2008 te [plaats], gemeente Aalten en/of elders in Nederland, [slachtoffer B] en/of [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/is verdachte (telkens) opzettelijk dreigend telefonisch en/of via SMS aan die [slachtoffer B] en/of die [slachtoffer A] de woorden toegevoegd dat hij, verdachte die [slachtoffer B] en/of die [slachtoffer A] zou doodmaken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of in de woning van die [slachtoffer A] ingebroken of ingeklommen en/of het
interieur van die woning overhoop gehaald en/of een brief in die woning
achtergelaten met de tekst: "[slachtoffer B] en [slachtoffer A]. Als ik jullie vindt ben je aan de beurt samen met [naam 1] en [naam 2] Gr [verdachte] Pas op [slachtoffer B] ", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs (voetnoot 1)
4.1. Verdachte heeft tot eind augustus 2008 een relatie gehad met [slachtoffer B]. Na beëindiging van die relatie hebben verdachte, [slachtoffer B] en haar nieuwe partner [slachtoffer A] regelmatig telefonisch contact gehad. Deze contacten hebben geleid tot aangifte van [slachtoffer A] op 5 september 2008 wegens bedreiging.
Verdachte heeft getracht met [slachtoffer B] afspraken te maken over de afwikkeling van hun gezamenlijke financiën. Hierbij zijn zowel van de zijde van verdachte als van de zijde van [slachtoffer B] en [slachtoffer A] harde woorden gevallen.
Het is uiteindelijk in de nacht van 4 op 5 oktober 2008 tot een uitbarsting gekomen.
B. Standpunt van het openbaar ministerie
4.2 De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1 meer subsidiair, onder 2 subsidiair en onder 3 ten laste gelegde.
C. Standpunt van de verdachte, de verdediging
4.3 De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde, aangezien er geen sprake is van een poging tot doodslag respectievelijk de (voorwaardelijke) opzet daartoe ontbreekt. Dit laatste geldt eveneens voor de ten laste gelegde poging tot zware mishandeling.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat geen sprake is van zware mishandeling, nu er geen zwaar lichamelijk letsel is toegebracht en de opzet hiertoe ontbreekt. Voor het overige refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Tot slot heeft de raadsman ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde betoogd dat niet bewezen kan worden geacht dat verdachte via de telefoon en/of sms [slachtoffer B] en [slachtoffer A] zou hebben bedreigd. De in de woning achtergelaten brief kan naar de mening van de raadsman niet worden aangemerkt als een bedreiging tegen het leven.
De rechtbank verstaat het laatste betoog aldus, dat verdachte in de visie van zijn raadsman van het onder 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
D. Beoordeling door de rechtbank
4.4 Op zondag 5 oktober 2008 omstreeks 4 uur ’s nachts heeft verdachte telefonisch in een gesprek met aangever [slachtoffer A] gezegd dat hij er aan kwam (voetnoot 2). Verdachte is naar de woning van [slachtoffer A] te [plaats] gereden en is, nadat hij daar was aangekomen, met een bijl op aangever afgegaan. [slachtoffer A] heeft het alarmnummer 112 gebeld. Nadat [slachtoffer A] was weggerend, is verdachte zijn voormalige partner [slachtoffer B] achterna gerend, die de woning van [slachtoffer A] in was gevlucht (voetnoot 3). Verdachte is de woning binnengekomen door het inslaan van een ruit in de deur van deze woning. Hierbij heeft verdachte zijn linkerhand verwond. In de woning heeft hij zijn voormalige partner [slachtoffer B] geschopt en geslagen. Nadat verdachte schrok van al het bloed aan zijn hand, heeft hij nog boven gekeken of hij [slachtoffer B] kon vinden. Toen hij haar niet zag, is hij vertrokken en met zijn bus naar zijn moeder in [plaats] gereden (voetnoot 4) . Verdachte is vervolgens in de woning van zijn moeder te [plaats] aangehouden (voetnoot 5).
4.5 De aangever [slachtoffer A] heeft in zijn aangifte verklaard (voetnoot 6) dat verdachte een bijl in zijn hand had en dat hij daarmee “woest” heen en weer zwaaide. Verdachte liep in versnelde looppas met de bijl in zijn handen in de richting van aangever. Hij probeerde te ontkomen aan verdachte. [slachtoffer B] (voetnoot 7) heeft verklaard dat zij zag dat verdachte uit zijn bus kwam en dat hij met een bijl richting [slachtoffer A] rende. Zij zag dat verdachte probeerde [slachtoffer A] te slaan met die bijl. Zij heeft niet gezien of [slachtoffer A] geraakt was.
Verdachte heeft bij de politie(voetnoot 8) en ook ter zitting verklaard dat hij, toen hij bij de woning kwam, [slachtoffer B] en [slachtoffer A] voor de woning stonden te wachten en dat hij dacht dat [slachtoffer A] iets in zijn hand had. Hij heeft allemaal gereedschap in zijn auto en hij heeft toen een bijl uit zijn auto gepakt. Hij is met de bijl op [slachtoffer A] afgelopen. Verder heeft verdachte verklaard (voetnoot 9) dat hij met de bijl kwam aanrennen dus het kan best kan zijn dat hij er woest mee kwam aan rennen. Hij heeft geen slaande bewegingen richting [slachtoffer A] gemaakt en naar zijn weten heeft hij ook niet met de bijl in de richting van [slachtoffer A] lopen zwaaien.
Gelet op het feit dat uitsluitend aangever [slachtoffer A] heeft verklaard dat hij door verdachte met de bijl is geraakt, is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende wettig bewijs aanwezig is voor een bewezenverklaring van het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde, waarbij de rechtbank mede in aanmerking neemt dat de in het dossier aanwezige medische verklaring niet lijkt te corresponderen met de aangifte van [slachtoffer A].
Verdachte zal derhalve van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Uit bovenstaande bewijsmiddelen kan het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.6 Aangeefster [slachtoffer B] heeft bij haar aangifte (voetnoot 10) verklaard dat verdachte op haar afkwam en dat zij de woning van [slachtoffer A] is ingevlucht en de voordeur heeft dicht gekregen. Zij hoorde dat er op de voordeur werd geslagen en zag dat verdachte meerdere ruitjes kapot sloeg en de voordeur probeerde open te maken, wat hem ook lukte. Zij probeerde te vluchten. Verdachte greep haar bij de haren. Hij heeft haar op de rug geslagen. Ook is zij op haar linkerbeen geraakt. Hij heeft haar met zijn vuisten op het hoofd geslagen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard (voetnoot 11) dat hij [slachtoffer B] heeft geschopt en geslagen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard haar ook aan de haren te hebben getrokken.
Uit de medische informatie betreffende [slachtoffer B] (voetnoot 12) blijkt dat als uitwendig letsel is waargenomen: meerdere haematonen (bloeduitstortingen) en contusies (kneuzingen).
De rechtbank stelt zich op het standpunt dat, nu het letsel van [slachtoffer B] beperkt is gebleven en door de wijze waarop verdachte heeft geschopt en geslagen, niet geoordeeld kan worden dat verdachte opzet heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke zin, op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank is dan ook met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht.
Verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.
Gelet op de aangifte, de medische informatie en de verklaringen van verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend het onder 2 subsidiar ten laste gelegde worden bewezen.
4.7 Op 5 september 2008 heeft [slachtoffer A] (voetnoot 13) aangifte gedaan van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht althans met zware mishandeling door Huntink tegen [slachtoffer B] en hemzelf.
Uit de bijlagen, behorende bij het (stam)proces-verbaal (voetnoot 14), waarvan het onderzoek naar de telefoon van verdachte, de telefoon van [slachtoffer B] en [slachtoffer A] deel uitmaakt, kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte [slachtoffer B] en/of [slachtoffer A] via de telefoon en/of sms heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling.
Aangever [slachtoffer A] heeft op 5 september 2008 verklaard dat, nadat de politie [plaats] eerder op zijn verzoek in zijn woning was geweest en een matras onderaan de trap had aangetroffen, zijn ex-echtgenote op donderdagochtend 4 september 2008 ook in zijn woning is geweest. Zij heeft een matras onder aan de trap zien liggen en heeft gezegd dat het boven in zijn woning goed overhoop was gehaald. Tevens heeft aangever een brief getoond die hij aantrof in zijn woning met de tekst: "[slachtoffer B] en [slachtoffer A]. Als ik jullie vindt ben je aan de beurt samen met [naam 1] en [naam 2] Gr [verdachte] Pas op [slachtoffer B] ". Aangever heeft voorts verklaard zich hierdoor bedreigd te voelen.
Bij de politie (voetnoot 15) en ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij in de woning van [slachtoffer A] de brief heeft achtergelaten en dat hij uit boosheid en frustratie de matras naar beneden heeft gegooid. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zich voor kan stellen dat de tekst van het briefje als bedreigend is ervaren.
Gelet op de aangifte en de bovengenoemde verklaringen van verdachte, alsmede op de omstandigheden waaronder de brief van is achtergelaten in de woning van [slachtoffer A], is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen het onder 3 ten laste gelegde. Immers, verdachte heeft zich toegang tot de woning van [slachtoffer A] verschaft op een moment waarop deze niet aanwezig was en heeft hierbij tevens het interieur van de woning overhoop gehaald en onder die omstandigheden de bewuste brief achtergelaten.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 5 oktober 2008 te [plaats]o, gemeente Aalten, [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een bijl gepakt en met die bijl in zijn hand naar die [slachtoffer A] toe gerend en met die bijl zwaaiende bewegingen in de richting van die [slachtoffer A] gemaakt.
2.
hij op 5 oktober 2008 te [plaats], gemeente Aalten, opzettelijk [slachtoffer B] heeft mishandeld door die [slachtoffer B]:
- bij haar haren vast te pakken, en
- in het gezicht te slaan en te stompen, en
- haar te schoppen, en
- in haar rugstreek te slaan en/of te schoppen,
waardoor deze te Braak letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
3.
hij op één tijdstip in de periode van 30 augustus 2008 tot 5 oktober 2008 te [plaats], gemeente Aalten, [slachtoffer B] en/of [slachtoffer A] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend in de woning van die [slachtoffer A] het interieur van die woning overhoop gehaald en een brief in die woning achtergelaten met de tekst: "[slachtoffer B] en [slachtoffer A]. Als ik jullie vind ben je aan de beurt samen met [naam 1] en [naam 2] Gr [verdachte] Pas op [slachtoffer B] ".
6. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 (meer subsidiair) : bedreiging met zware mishandeling.
Feit 2 (subsidiair) : mishandeling.
Feit 3 : bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
8. Strafbaarheid van de verdachte
8.1 Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die
de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
9. Oplegging van straf en/of maatregel
9.1 De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest doorbracht, waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering, ook als dat inhoudt het volgen van een leerstraf agressiebeheersing.
9.2 De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu naar zijn mening minder bewezen kan verklaard dan ten laste is gelegd, een op te leggen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf gelijk dient te zijn aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
9.3 Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van het geen
bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
9.4 Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling en bedreiging jegens zijn voormalige partner en haar vriend. Door zijn handelen heeft verdachte pijn en letsel bij het slachtoffer [slachtoffer B] veroorzaakt. Daarnaast was het voor [slachtoffer B] een dusdanige ervaring dat zij als gevolg daarvan onder meer nog steeds angstig en onzeker is, klachten heeft bij het slapen en maagklachten, zoals blijkt uit haar slachtofferverklaring van 16 januari 2009.
9.5 De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij kort na een veroordeling door de Politierechter in juni 2008 voor mishandeling van zijn partner wederom in de fout is gegaan en haar opnieuw heeft mishandeld. Verder wegen mee de omstandigheden waaronder de feiten op 5 oktober 2008 hebben plaatsgevonden, namelijk midden in de nacht, in en rond een woning en de omstandigheid dat daarbij door verdachte een bijl werd gehanteerd, hetgeen een grote impact heeft gehad op de buurt. Daarbij betrekt de rechtbank voorts dat verdachte op 5 oktober 2008 onder invloed van alcohol en cocaïne verkeerde, een combinatie waarvan verdachte zelf heeft verklaard dat hij daar opgefokt en/of emotioneel van wordt.
9.6 Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich zeer gekwetst en gefrusteerd heeft gevoeld door de wijze waarop zijn relatie met [slachtoffer B] is geëindigd alsook dat zij niet bereid was een oplossing te zoeken voor de gezamenlijke schulden. Hij heeft zich door [slachtoffer B] en [slachtoffer A] laten uitdagen.
Ter zitting heeft verdachte verder verklaard dat hij beseft dat hij over de schreef is gegaan. Hij heeft spijt betuigd richting het slachtoffer [slachtoffer B].
9.7 De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het rapport van Tactus verslavingszorg van 25 november 2008, waarin reclasseringstoezicht wordt geadviseerd, waarvan het volgen van een training op het gebied van agressiebeheersing deel uit kan maken. Ter zitting is van de zijde van verdachte aangegeven dat hij bereid en gemotiveerd is een dergelijke training te volgen, nu hij inziet dat hij soms moeite heeft met het beheersen van zijn agressie.
9.8 Alles overwegende komt de rechtbank tot de oplegging van een gevangenisstraf van duur van zes (6) maanden.
9.9 De rechtbank zal hiervan drie (3) maanden voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst geen strafbare feiten meer pleegt. Aan deze voorwaardelijke straf zal de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht worden gekoppeld, ook als dat inhoudt het volgen van een training agressiebeheersing. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren.
10.1 De in beslaggenomen bijl, waarmee het bewezenverklaarde feit is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, omdat dit van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
11. Vordering van de benadeelde partijen
11.1 Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de benadeelde partij [slachtoffer B], wonende aan [adres en plaats] (bankrekeningnummer: [nummer]) zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 750,-- en de wettelijke rente te rekenen vanaf het schadeveroorzakende feit gevoegd in het strafproces.
11.2 De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het gevorderde bedrag op het standpunt gesteld dat een bedrag van € 350,-- plus de wettelijke rente voor vergoeding in aanmerking komt en dat dit bedrag als schadevergoedingsmaatregel kan worden opgelegd.
11.3 De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een bedrag van € 350,-- voor vergoeding in aanmerking komt.
11.4 Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank de vordering toewijsbaar tot een bedrag van € 350,-- plus de wettelijke rente hierover, te rekenen vanaf
5 oktober 2008, nu haar dat deel van de vordering niet onrechtmatig en ongegrond voorkomt. Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan dat gedeelte van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
12. Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van [slachtoffer B].
13. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 meer subsidiair, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 (drie) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook indien dat betekent veroordeelde een training agressie beheersing dient te volgen;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een bijl.
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B], wonende aan [adres en plaats] (bankrekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 350,--, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 350,-- vanaf 5 oktober 2008;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer B] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B], voornoemd, een bedrag te betalen van € 350,--, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 7 (zeven) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. Steinebach-de Wit, voorzitter, mrs. Roessingh-Bakels en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 februari 2009.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0640/08-208202, Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend
op 8 december 2008.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpagina’s 165-169.
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpagina’s 29-34.
4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde dossierpagina’s 123-124.
5 Proces-verbaal van bevindingen van [naam], hoofdagent van de politie, team Doetinchem, doorgenummerd dossierpagina’s 42-43.
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpagina 168.
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpagina 41.
8 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde dossierpagina 127.
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde dossierpagina’s 133-134.
10 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpagina’s 29-34.
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde dossierpagina 141.
12 Medische informatie betreffende [slachtoffer B] van [naam], chirurg te Winterswijk gedateerd 10 oktober 2008.
13 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpagina’s 178-181.
14 Bijlagen bij het (stam)proces-verbaal nummer PL0640/08-208202, Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 8 december 2008.
15 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde dossierpagina’s 131-132.