ECLI:NL:RBZUT:2009:BH4573

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
19 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
100067 KGRK 09/54
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van een rechter in de Rechtbank Zutphen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 19 februari 2009 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door [verzoeker] tegen de voorzieningenrechter [rechter] in een lopende procedure met zaaknummer 98988 / KG ZA 08-425. Tijdens de zitting op 22 januari 2009 heeft [verzoeker] zijn verzoek tot wraking neergelegd, waarin hij stelde dat de partijdigheid van de rechtbank in het geding was. Hij voerde aan dat hij in de meeste procedures voor de rechtbank Zutphen in het ongelijk was gesteld, terwijl hij in andere arrondissementen vaak in het gelijk was gesteld.

De rechtbank heeft het verzoek tot wraking beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank oordeelde dat een verzoek tot wraking betrekking moet hebben op individuele rechters en dat de gronden voor wraking moeten voortkomen uit feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Hoewel het verzoek gericht was tegen de met naam genoemde rechter, ontbraken de noodzakelijke feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zouden kunnen trekken.

De voorzieningenrechter [rechter] heeft schriftelijk commentaar geleverd op het verzoek, waarin zij aangaf dat zij niet in de wraking berustte, maar geen behoefte had aan een schriftelijk verweer of een hoorzitting, omdat het verzoek niet persoonlijk tegen haar was gericht, maar tegen het gehele college van rechters van de rechtbank Zutphen. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking niet voldoende onderbouwd was en heeft het daarom afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK ZUTPHEN
Wrakingskamer
Zaaknummer/rekestnummer: 100067 KGRK 09/54
Beschikking van 19 februari 2009 van de meervoudige wrakingskamer op het verzoek tot wraking
van
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker,
hierna te noemen [verzoeker],
strekkende tot wraking van
[rechter],
in hoedanigheid van voorzieningenrechter in de zaak onder zaaknummer / rolnummer: 98988 / KG ZA 08-425.
1. De procedure
1.1. Ter zitting van 22 januari 2009 heeft [verzoeker] een verzoek tot wraking van de voorzieningenrechter [rechter] ingediend. Dat verzoek is neergelegd in een notitie, welke aan het proces-verbaal van de zitting is gehecht.
1.2. Daarop is het onderzoek ter terechtzitting geschorst totdat op het verzoek tot wraking is beslist.
[rechter] heeft niet in de wraking berust. Zij heeft haar commentaar op het verzoek aan de rechtbank toegezonden. Dit commentaar is op voorhand aan [verzoeker] toegezonden.
2.3. Op 5 februari 2009 heeft bij de rechtbank Zutphen de mondelinge behandeling van het verzoek tot wraking plaatsgevonden. [verzoeker] noch [rechter] is verschenen.
2.4. Ten slotte is de beslissing bepaald op heden.
2. Het verzoek en het verweer
2.1. [verzoeker] stelt dat de partijdigheid van de rechtbank Zutphen in het geding is. In de procedures voor de rechtbank Zutphen is [verzoeker], op een hoge uitzondering na, in alle zaken in het ongelijk gesteld, terwijl hij in andere arrondissementen bijna in alle procedures in het gelijk is gesteld.
2.2. [rechter] heeft kort schriftelijk commentaar geleverd. Zij stelt dat zij niet in de wraking berust, maar geen behoefte heeft om schriftelijk verweer in te dienen en evenmin om op het verzoek te worden gehoord, omdat het verzoek tot wraking niet tegen haar persoonlijk is gericht, maar tegen het hele college van rechters van de rechtbank Zutphen.
4. De motivering van de beslissing
4.1. Gelet op artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient in een wrakingsprocedure te worden beslist of er sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2. Uit de aard en het doel van wraking volgt dat een verzoek tot wraking betrekking moet hebben op één of meerdere individuele rechters en dat de wrakingsgronden gelegen moeten zijn in feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Het door [verzoeker] ingediende verzoek is weliswaar gericht tegen één met naam genoemde rechter, maar bevat geen feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de betrokken rechter.
4.3. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek tot wraking moet worden afgewezen.
5. De beslissing
De rechtbank
Wijst af het verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.J. Wiegman (voorzitter), C. van Linschoten en J.C.E. Ackermans-Wijn en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2009.