ECLI:NL:RBZUT:2009:BH4573
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.J. Wiegman
- C. van Linschoten
- J.C.E. Ackermans-Wijn
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van een rechter in de Rechtbank Zutphen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 19 februari 2009 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door [verzoeker] tegen de voorzieningenrechter [rechter] in een lopende procedure met zaaknummer 98988 / KG ZA 08-425. Tijdens de zitting op 22 januari 2009 heeft [verzoeker] zijn verzoek tot wraking neergelegd, waarin hij stelde dat de partijdigheid van de rechtbank in het geding was. Hij voerde aan dat hij in de meeste procedures voor de rechtbank Zutphen in het ongelijk was gesteld, terwijl hij in andere arrondissementen vaak in het gelijk was gesteld.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank oordeelde dat een verzoek tot wraking betrekking moet hebben op individuele rechters en dat de gronden voor wraking moeten voortkomen uit feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Hoewel het verzoek gericht was tegen de met naam genoemde rechter, ontbraken de noodzakelijke feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zouden kunnen trekken.
De voorzieningenrechter [rechter] heeft schriftelijk commentaar geleverd op het verzoek, waarin zij aangaf dat zij niet in de wraking berustte, maar geen behoefte had aan een schriftelijk verweer of een hoorzitting, omdat het verzoek niet persoonlijk tegen haar was gericht, maar tegen het gehele college van rechters van de rechtbank Zutphen. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking niet voldoende onderbouwd was en heeft het daarom afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.