Beschikking
RECHTBANK ZUTPHEN
Zaaknummers/rekestnummers: 08/2173 WWB; 08/2232 IOAW; 08/2171 IOAW
Beschikking van 19 februari 2009 van de meervoudige wrakingskamer op het verzoek tot wraking
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker,
hierna te noemen [verzoeker],
strekkende tot wraking van
1. de rechters in de zaak met nummer 07/245 IOAW waarvan de mondelinge behandeling bepaald is op donderdag 26 juli 2007 11:30 uur te Zutphen;
2. de rechters in de zaak met nummer 07/3 WWB 252 waarvan de mondelinge behandeling bepaald is op maandag 14 januari 2008 om 10:25 uur te Zutphen;
3. de rechter in de zaak met nummer 07/2177 WWB 251 waarvan de mondelinge behandeling bepaald is op donderdag 19 juni 2008 om 10:15 uur te Zutphen.
1. Zaaknummer/rekestnummer 07/2172
De aan [verzoeker] gerichte uitnodiging voor de mondelinge behandeling door de wrakingskamer vermeldt ook het verzoek tot wraking met nummer 07/2172. Dit verzoek neemt deze wrakingskamer niet in behandeling, omdat de wrakingskamer van de rechtbank Zutphen reeds op 21 november 2008 in deze zaak een beschikking heeft gegeven en niet gebleken is dat deze uitspraak in hoger beroep is vernietigd en terugverwezen naar de rechtbank Zutphen.
2. De procedure in de overige zaken
2.1. Op 25 juli 2007, 11 januari 2008 en 18 juni 2008 heeft [verzoeker], telkenmale vóór de betreffende zitting, een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechters die hem in de zaken met de nummers 07/2177 WWB 251, 07/245 IOAW en 07/3 WWB 252 niet in de gelegenheid willen stellen om zijn belangen zonder levensgevaar te verdedigen.
2.2. De meervoudige wrakingskamer van de rechtbank Zutphen heeft bij beslissingen van respectievelijk 25 juli 2007, 11 januari 2008 en 19 juni 2008 [verzoeker] zonder dat een zitting is gehouden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken tot wraking en heeft voorts bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in de betreffende zaken niet in behandeling wordt genomen.
2.3. De enkelvoudige kamer van de sector bestuursrecht van de rechtbank Zutphen heeft op 5 oktober 2007, 16 januari 2008 en 23 juni 2008 in de zaken met de nummers 07/2177 WWB 251, 07/245 IOAW en 07/3 WWB 252 het beroep, dan wel verzet van [verzoeker] ongegrond verklaard.
2.4. Tegen deze beslissingen heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Daarbij heeft [verzoeker] onder meer aangevoerd dat zijn verzoek tot wraking is afgewezen zonder dat hij in de gelegenheid is gesteld zijn belangen op een zitting te verdedigen.
2.5. De CRvB heeft op 25 november 2008 in hoger beroep in alle drie zaken geoordeeld dat het niet mogelijk is een eerste verzoek tot wraking in een bepaalde zaak zonder zitting wegens kennelijk niet-ontvankelijkheid buiten behandeling te stellen, omdat dit in strijd is met essentiële voorschriften van de wrakingsprocedure zoals neergelegd in artikel 8.18 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De CRvB heeft de aangevallen uitspraken vernietigd en de zaken terugverwezen naar de rechtbank Zutphen.
2.6. Op 5 februari 2009 heeft bij de rechtbank Zutphen de mondelinge behandeling van de verzoeken tot wraking plaatsgevonden. [verzoeker] noch de gewraakte rechters zijn verschenen.
2.7. Ten slotte is de beslissing bepaald op heden.
3. De motivering van de verzoeken tot wraking
[verzoeker] heeft in alle drie verzoeken aangevoerd dat hij de rechters in de zaken met de nummers 07/2177 WWB 251, 07/245 IOAW en 07/3 WWB 252 wraakt, omdat zij hem niet in de gelegenheid willen stellen om zijn belangen zonder levensgevaar te verdedigen, en omdat deze rechters:
- lid zijn van een criminele organisatie
- meewerken aan tegen hem gepleegde misdaden, waaronder een moordaanslag
- corrupt zijn
- onschuldige slachtoffers veroordelen tot zware straffen
- slechts hun eigen belangen behartigen
- geen aandacht schenken aan de door hem verstrekte informatie
- de door hem toegezonden stukken niet lezen
- klakkeloos instemmen met de leugenverhalen van de machthebbers
- zich vooral bezig houden met het stelen van geld, geluk, goederen en gezondheid van de zwakkeren om zichzelf en andere sterkeren te bevoordelen.
4. De motivering van de beslissing
4.1. Gelet op artikel 8:15 van de Awb dient in een wrakingsprocedure te worden beslist of er sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2. Uit de aard en het doel van wraking volgt dat een verzoek tot wraking betrekking moet hebben op één of meerdere individuele rechters en dat de wrakingsgronden gelegen moeten zijn in feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. De door [verzoeker] ingediende verzoeken tot wraking behelzen echter het op voorhand wraken van iedere rechter van de sector bestuursrecht van deze rechtbank en bevatten geen feiten of omstandigheden die de persoon van een individuele rechter betreffen die betrokken is bij de behandeling van de genoemde zaken. Een rechterlijk college als geheel kan niet worden gewraakt.
4.3. Uit het voorgaande volgt dat de verzoeken tot wraking moeten worden afgewezen.
4.4. De rechtbank ziet ten slotte aanleiding om, met toepassing van artikel 8:18, vierde lid, van de Awb, te bepalen, dat volgende verzoeken tot wraking in de zaken met oorspronkelijk de nummers 07/2177 WWB 251, 07/245 IOAW en 07/3 WWB 252 niet in behandeling zullen worden genomen.
Wijst af de verzoeken tot wraking.
Bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking in de zaken met oorspronkelijk de nummers 07/2177 WWB 251, 07/245 IOAW en 07/3 WWB 252 niet in behandeling genomen wordt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.J. Wiegman (voorzitter), C. van Linschoten en J.C.E. Ackermans-Wijn en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2009.