RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580575-08
Uitspraak d.d. 4 maart 2009
tegenspraak / dip
[verdachte A],
geboren te [plaats, 1987],
verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem.
Raadsman: mr. Knoester.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
18 februari 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 31 oktober 2008 tot en met 1 november 2008
te Winterswijk, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of
goed(eren) van verdachtes en/of diens mededaders gading, geheel of ten dele
toebehorende aan de eigena(a)r(en) en/of het personeel en/of de bezoeker(s)
van café [naam café] en/of (een) andere zich in de nabijheid, althans in
Winterswijk, bevindende perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal
te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die eigena(a)r(en) en/of dat personeel en/of
die bezoeker(s) van café [naam café] en/of (een) andere zich in de nabijheid,
althans in Winterswijk, bevindende perso(o)n(en),
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- in voornoemd café heeft/hebben rondgekeken en/of de situatie ter plaatse
heeft/hebben (voor)verkend en/of zich in dat café heeft/hebben gepositioneerd
en/of
- met een auto zich naar voornoemd café heeft/hebben begeven en/of
- zich heeft/hebben opgehouden voor en/of in de directe nabijheid van,
voornoemd café en/of
- terwijl verdachte, en/of diens mededaders, een (vlucht)auto en/of een
(vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en/of handschoenen
voorhanden had/hadden en/of meerdere lagen kleding droeg/droegen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij in of omstreeks de periode van 31 oktober 2008 tot en met 1 november 2008
te Winterswijk, althans in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die eigena(a)r(en) en/of dat personeel en/of die
bezoeker(s) van café [naam café] en/of (een) andere zich in de nabijheid
bevindende perso(o)n(en),
te dwingen tot de afgifte van enig goed en/of geld toebehorend aan de
eigena(a)r(en) en/of het personeel en/of de bezoeker(s) van café [naam café]
en/of (een) andere zich in de nabijheid bevindende perso(o)n(en), in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- in voornoemd café heeft/hebben rondgekeken en/of de situatie ter plaatse
heeft/hebben (voor)verkend en/of zich in dat café heeft/hebben gepositioneerd
en/of
- met een auto zich naar voornoemd café heeft/hebben begeven en/of
- zich heeft/hebben opgehouden voor en/of in de directe nabijheid van,
voornoemd café en/of
- terwijl verdachte, en/of diens mededaders, een (vlucht)auto en/of een
(vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en/of handschoenen
voorhanden had/hadden en/of meerdere lagen kleding droeg/droegen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij in of omstreeks de periode van 31 oktober 2008 tot en met 1 november 2008
te Winterswijk, althans in Nederland ter voorbereiding van
het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld
en/of goed(eren) van verdachtes en/of diens mededaders gading, geheel of ten
dele toebehorende aan de eigena(a)r(en) en/of het personeel en/of de
bezoeker(s) van café [naam café] en/of (een) andere zich in de nabijheid,
althans in Winterswijk, bevindende perso(o)n(en), in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die
voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te
doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die eigena(a)r(en)
en/of dat personeel en/of die bezoeker(s) van café [naam café] en/of (een)
andere zich in de nabijheid, althans in Winterswijk, bevindende perso(o)n(en),
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren (art 312 Wetboek van Strafrecht) en/of
het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging tegen de eigena(a)r(en) en/of het personeel en/of
de bezoeker(s) van café [naam café] en/of (een) andere zich in de nabijheid,
althans in Winterswijk, bevindende perso(o)n(en) te dwingen tot de afgifte van
geld en/of enig goed van verdachte en/of diens mededader(s) gading, in elk
geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de eigena(a)r(en)
en/of het personeel en/of de bezoeker(s) van café [naam café] en/of (een)
andere zich in de nabijheid, althans in Winterswijk, bevindende perso(o)n(en),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders
(art 317 Wetboek van Strafrecht)
opzettelijk met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- een (vlucht)auto en/of een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend
voorwerp, en/of handschoenen en/of meerdere lagen kleding, bestemd tot het
begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd
en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad en/of
- in voornoemd café heeft/hebben rondgekeken en/of de situatie ter plaatse
heeft/hebben (voor)verkend en/of zich in dat café heeft/hebben gepositioneerd
en/of
- met een auto zich naar voornoemd café heeft/hebben begeven en/of
- zich heeft/hebben opgehouden voor en/of in de directe nabijheid van,
voornoemd café;
hij op of omstreeks 13 oktober 2008 te Winterswijk tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen
- een hoeveelheid (trein)abonnementen en/of abonnementskaarten (ter waarde van
ongeveer 280 euro) en/of
- een hoeveelheid strippenkaarten (ter waarde van ongeveer 1418 euro) en/of
- een zeer grote hoeveelheid sigaretten (ongeveer 456 pakjes, ter waarde van
ongeveer 2222 euro) en/of aanstekers en/of vloei, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan de Stationsrestauratie NS station
Winterswijk en/of aan [naam bedrijf] BV en/of aan de Nederlandse Spoorwegen, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die goederen onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming en/of door middel van een valse sleutel en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer A]
heeft/hebben gericht en/of (voortdurend) gericht gehouden en/of
- aan die [slachtoffer A] de woorden heeft/hebben toegevoegd "meekomen" en/of "stop,
meekomen, ik ga schieten" en/of "ik geef de opdrachten, lopen" en/of "als je
doet wat ik zeg, dan zal ik niet schieten" en/of "omdraaien telefoon" en/of
"naar binnen" en/of "handen omhoog", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- de batterij van/uit de mobiele telefoon van die [slachtoffer A] heeft/hebben
verwijderd en/of afgenomen;
[medeverdachte B] op of omstreeks 13 oktober 2008 te Winterswijk tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een hoeveelheid (trein)abonnementen en/of abonnementskaarten (ter waarde van
ongeveer 280 euro) en/of
- een hoeveelheid strippenkaarten (ter waarde van ongeveer 1418 euro) en/of
- een zeer grote hoeveelheid sigaretten (ongeveer 456 pakjes, ter waarde van
ongeveer 2222 euro) en/of aanstekers en/of vloei, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan de Stationsrestauratie NS station
Winterswijk en/of aan [naam bedrijf] BV en/of aan de Nederlandse Spoorwegen, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte B] en/of zijn mededader(s),
waarbij die [medeverdachte B] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die goederen onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming en/of door middel van een valse sleutel en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan die [medeverdachte B] en/of zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die
[medeverdachte B] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer A]
heeft/hebben gericht en/of (voortdurend) gericht gehouden en/of
- aan die [slachtoffer A] de woorden heeft/hebben toegevoegd "meekomen" en/of "stop,
meekomen, ik ga schieten" en/of "ik geef de opdrachten, lopen" en/of "als je
doet wat ik zeg, dan zal ik niet schieten" en/of "omdraaien telefoon" en/of
"naar binnen" en/of "handen omhoog", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- de batterij van/uit de mobiele telefoon van die [slachtoffer A] heeft/hebben
verwijderd en/of afgenomen,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 12 oktober 2008 tot en met 13 oktober 2008, althans in de maand
oktober 2008 te Winterswijk en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest door voornoemde [medeverdachte B] en/of diens mededader(s) (met een auto) naar
en/of van de stationsrestauratie te vervoeren;
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 oktober
2008 tot en met 1 november 2008 te Winterswijk ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pinautomaat weg te nemen een
hoeveelheid geld, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan mw. [slachtoffer B], in elk geval (telkens) aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of die/dat weg te nemen
hoeveelheid geld (telkens) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van
een valse sleutel, - meermalen, althans eenmaal, een bankpas (van de ABN-Amro
op naam van voornoemde [slachtoffer B]) in een pinautomaat heeft gedaan en/of
meerdere, althans een, pincode(s) heeft ingetoetst en/of
- (vervolgens) een bankpas (van de Stadsbank op naam voornoemde van [slachtoffer B])
in een (andere) pinautomaat heeft gedaan en/of een pincode heeft ingetoetst,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 oktober
2008 tot en met 1 november 2008 te Winterswijk meerdere, althans (een)
bankpasje(s) op naam van mw. [slachtoffer B] heeft verworven, voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van dat/die pasje(s) wist, althans redelijkerwijs had
moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs (eindnoot 1)
4.1 In de nacht van 13 oktober 2008 is er ingebroken in de stationsrestauratie van [naam bedrijf] B.V. in Winterswijk.(eindnoot 2)
4.2 Bij zijn aanhouding op 1 november 2008 wordt bij fouillering van verdachte een bankpas aangetroffen ten name van [slachtoffer B], wonende te Winterswijk. In de auto van verdachte wordt een zwarte portemonnee aangetroffen, met daarin onder andere een bankpas van de Stadsbank op naam van [slachtoffer B].(eindnoot 3)
B. Standpunt van het openbaar ministerie
4.3 De officier van justitie geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde.
4.4 Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de officier van justitie als volgt overwogen. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde, nu er nog geen begin van uitvoering is en daarom poging niet bewezen kan worden. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de officier van justitie geconcludeerd tot een bewezenverklaring op grond van onder meer de tapgesprekken, het aanwezige vuurwapen, de meerdere lagen kleding die verdachte aanhad en de aanhouding van verdachte en de medeverdachten bij café [naam café].
4.5 Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie als volgt overwogen. Bewezen kan worden dat verdachte, dus als medepleger, het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte is samen met zijn medeverdachten naar de stationsrestauratie gereden, terwijl hij volledig op de hoogte was van de bedoeling van zijn mededaders. Tevens heeft verdachte voorafgaand aan de inbraak afgeweten, althans af moeten weten, van het wapen.
4.6 Ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie op grond van onder meer de bekennende verklaring van verdachte geconcludeerd tot een bewezenverklaring.
C. Standpunt van de verdediging
4.7 De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 1 ten laste gelegde. Ten aanzien van het primair ten laste gelegde heeft de verdediging onder meer gesteld dat er geen sprake is van poging, omdat er geen sprake is van een begin van uitvoering. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de verdediging gesteld dat niet bewezen kan worden dat de voorbereidingen waren gericht op een overval op café [naam café]. Tevens heeft de verdediging gesteld dat, gelet op de rol van verdachte bij een eerdere overval, slechts bewezen worden dat verdachte medeplichtig zou zijn aan de voorbereiding van een overval.
4.8 Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de verdediging onder meer gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte medepleger is geweest. Gelet op het aandeel van verdachte kan slechts medeplichtigheid bewezen worden. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het onder 2, primair ten laste gelegde. Daarnaast is door de verdediging aangevoerd dat verdachte niet heeft afgeweten van het wapen en dus niet bewezen kan worden dat verdachte medeplichtig is aan de bedreiging met geweld, zodat hij ook van het subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken dient te worden.
D. Beoordeling door de rechtbank
4.9 Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat er geen sprake is van een begin van uitvoering, zodat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat uit de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen niet kan volgen dat verdachte voorbereidingshandelingen heeft verricht voor – kortweg – een overval op café [naam café].
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken voor het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.
4.10 Op 12 oktober 2008 ontmoet verdachte in Den Haag [naam 1] en [naam 2]. [naam 1] vertelt verdachte dat hij contact heeft gehad met [medeverdachte B] en dat zij een inbraak willen plegen in de omgeving van Winterswijk. De auto waarin de drie mannen naar Winterswijk rijden is van de vader van verdachte. Verdachte is de bestuurder van deze auto.(eindnoot 4)
Op het moment dat verdachte, [naam 1] en [naam 2] in de auto zitten om naar Winterswijk te rijden, wordt [naam 1] door [medeverda[medeverdachte B] gebeld. [medeverdachte B] vraagt om bij zijn woning een wapen op te halen. Dit wapen ligt in de struiken voor de woning verstopt. Nadat het wapen is opgehaald rijden de drie mannen naar Winterswijk.(eindnoot 5)
In Winterswijk ontmoeten zij rond 23.00 uur [medeverda[medeverdachte B]. Nadat de vier mannen een aantal uren op een adres aan de [adres] zijn geweest rijden zij richting het station. Verdachte parkeert zijn auto op het parkeerterrein naast het station. Hij weet dat de andere drie personen daar gaan inbreken. Voordat de drie weggaan moet verdachte de kofferbak van zijn auto openmaken, omdat de buit daarin gestopt moet worden.(eindnoot 6)
Bij het station vraagt [naam 1] aan [naam 2] om het wapen mee te nemen, omdat [naam 1] tijdens het verkennen van het station een paar schoonmakers had gezien. Als de schoonmakers er nog zouden zijn of als de mannen tijdens de inbraak overlopen zouden worden, dan zou het wapen gebruikt worden om mee te dreigen. [naam 2] neemt het wapen mee en [medeverdachte B], [naam 1] en [naam 2] lopen naar de stationsrestauratie.(eindnoot 7)
De deur van de stationsrestauratie wordt door [naam 1] opengebroken met een breekijzer. Terwijl [naam 1] hiermee bezig is, komt er een man aanlopen. [naam 2] is in zijn richting gelopen en heeft hem aangesproken. Vervolgens heeft hij het pistool getrokken en op de man gericht. [naam 2] geeft de man de opdracht om mee te komen. Vervolgens draait de man zich om en rent hij hard weg. [naam 1] probeert de man nog tegen te houden.(eindnoot 8)
De man, [slachtoffer A], was bij de stationsrestauratie gaan kijken, omdat hij een geluid had gehoord. Nadat het pistool op hem was gericht rent hij weg. Hierbij wordt hij gevolgd door de man met het pistool. Het lukt hem niet om te ontkomen en onder dreiging van het pistool moet hij meelopen naar de stationsrestauratie. Tegen [slachtoffer A] wordt onder andere gezegd “meekomen”, “stop, meekomen, ik ga schieten”, “ik geef opdrachten, lopen” en “als je doet wat ik zeg, dan zal ik niet schieten”. [slachtoffer A] wordt onder dreiging van het pistool gedwongen om mee te lopen naar de stationsrestauratie. Hier wordt hem verteld dat hij naar binnen moet lopen.(eindnoot 9)
Binnen zag [slachtoffer A] twee andere mannen, die diverse goederen in tassen pakten. [slachtoffer A] moest bij de grote koelkast staan, met zijn rug richting de andere mannen. Tegen [slachtoffer A] wordt gezegd “omdraaien, telefoon”. [slachtoffer A] wordt vervolgens gedwongen om de batterij van zijn telefoon af te geven.(eindnoot 10)
Terwijl [slachtoffer A] met de rug naar de drie mannen staat, gaan de drie verder met het inpakken van de buit. Tijdens het inpakken van de buit bedreigt [naam 2] [slachtoffer A] meerdere keren met het pistool en dwingt hij de man te blijven staan. Tijdens de inbraak spraken [naam 1] en [medeverdachte B] Marokkaans tegen elkaar, waarna [medeverdachte B] de man in het Nederlands opdrachten geeft, waaronder een opdracht tot het afgeven van de telefoon. Na het inpakken van de buit lopen de drie mannen de stationsrestauratie uit.(eindnoot 11)
De drie mannen komen met een tas en een doos naar de auto van verdachte gelopen. Verdachte helpt [medeverdachte B] om de tas in de auto te zetten. Na het inladen van de buit zijn ze vervolgens, zoals van tevoren afgesproken, met zijn vieren teruggereden naar Den Haag. Onderweg wordt de buit geteld. Verdachte heeft de andere drie mannen in Den Haag afgezet. Een paar dagen later ontvangt verdachte van [naam 1] € 50,-- voor de rit naar Winterswijk.(eindnoot 12)
Tijdens de inbraak zijn de volgende goederen weggenomen:
- meerdere onbedrukte abonnementkaarten;
- supertickets ter waarde van € 280,--;
- vol- en reductietarief strippenkaarten ter waarde van € 1418,90;
- 476 pakjes sigaretten en sigaren van diverse merken ter waarde van in totaal € 2222,05;
- aanstekers;
- en vloei.(eindnoot 13)
4.11 Naar oordeel van de rechtbank blijkt uit het voorgaande dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft twee van de medeverdachten van Den Haag naar Winterswijk en vervolgens alle medeverdachten naar de locatie waar het delict heeft plaatsgevonden gereden, terwijl verdachte volledig op de hoogte was van het plan om in te breken. Daarnaast heeft verdachte afgeweten, althans had moeten weten, van het wapen, omdat hij met twee medeverdachten het wapen heeft opgehaald en het wapen, na het parkeren bij het station, weer uit zijn auto is gepakt. Na het delict heeft verdachte alle medeverdachten weer teruggereden naar Den Haag, waar hij voor zijn verdiensten een aandeel heeft gekregen in de buit. Hieruit concludeert de rechtbank dat er sprake is geweest van een zekere taakverdeling tussen verdachte en zijn mededaders, welke taakverdeling kenmerkend is voor medeplegen. Naar oordeel van de rechtbank is, gelet op het hiervoor overwogene, het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.12 Op 31 oktober 2008 is de portemonnee van [slachtoffer B] gestolen. In deze portemonnee zat onder meer een bankpas van de ABN-Amro en de Stadsbank.(eindnoot 14)
Verdachte stond op de genoemde datum voor de woning van [slachtoffer B] te Winterswijk te wachten. Op een gegeven moment stappen [medeverda[medeverdachte B] en [getuige A] bij verdachte in de auto. Nadat verdachte naar een cafetaria is gereden laat [medeverdachte B] hem een portemonnee zien. Uit deze portemonnee haalt [medeverdachte B] een bankpas van ABN-Amro.(eindnoot 15) [medeverdachte B] zegt tegen verdachte dat hij niets tegen [naam 1] moet zeggen over de portemonnee. Ook zegt [medeverdachte B] dat hij de code van de bankpas heeft.(eindnoot 16) Hij vraagt vervolgens aan verdachte om te gaan pinnen. Deze stemt hem hiermee in. Omdat verdachte dacht dat de pas gestolen was heeft hij zijn capuchon opgedaan om herkenning te vorkomen. Verdachte en [medeverdachte B] lopen naar een pinautomaat. De pincode blijkt niet goed te zijn.(eindnoot 17) Na het pinnen lopen [medeverdachte B] en verdachte samen terug naar de auto.(eindnoot 18)
Later rijden [medeverdachte B], [naam 1] en verdachte weer naar het hiervoor genoemde cafetaria. Door [medeverdachte B] wordt de portemonnee uit een put gehaald, hierdoor wist verdachte dat de portemonnee gestolen moest zijn. Vervolgens rijden de drie mannen naar café [naam café]. Verdachte krijgt onderweg hiernaar toe een bankpas van de Stadsbank van [medeverdachte B]. In de buurt van café [naam café] zijn [medeverdachte B] en verdachte naar een pinautomaat gelopen. Tijdens het pinnen met de bankpas van de Stadsbank blijkt het saldo op de rekening onvoldoende te zijn.(eindnoot 19)
Naar oordeel van de rechtbank is, gelet op het hiervoor overwogene, het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
hij op 13 oktober 2008 te Winterswijk tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een hoeveelheid (trein)abonnementen en abonnementskaarten ter waarde van 280 euro en
- een hoeveelheid strippenkaarten ter waarde van ongeveer 1418 euro en
- een grote hoeveelheid sigaretten ter waarde van ongeveer 2222 euro en aanstekers en vloei toebehorende aan [naam bedrijf] BV, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en welke diefstal werd vergezeld met bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen
- een wapen, op die [slachtoffer A] hebben gericht en gericht gehouden en
- aan die [slachtoffer A] de woorden hebben toegevoegd "meekomen" en "stop, meekomen, ik ga schieten" en "ik geef de opdrachten, lopen" en "als je doet wat ik zeg, dan zal ik niet schieten" en "omdraaien telefoon" en "naar binnen", althans woorden van gelijke aard;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 31 oktober 2008 tot en met 1 november 2008 te Winterswijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om telkens tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat weg te nemen een hoeveelheid geld, toebehorende aan mw. [slachtoffer B], en dat weg te nemen hoeveelheid geld telkens onder hun bereik te brengen door middel van
een valse sleutel,
- een bankpas van de ABN-Amro op naam van voornoemde [slachtoffer B] in een pinautomaat heeft gedaan een pincode heeft ingetoetst en
- vervolgens een bankpas van de Stadsbank op naam voornoemde van [slachtoffer B] in een andere pinautomaat heeft gedaan en een pincode heeft ingetoetst,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf telkens niet is voltooid.
6. Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
9. Oplegging van straf en/of maatregel
9.1 De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en met de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringstoezicht.
9.2 De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat gelet op de opgelegde straffen in vergelijkbare zaken de door de officier van justitie geëiste straf te hoog is. Tevens dient er bij de strafoplegging rekening te worden gehouden met het beperkte aandeel van verdachte en zijn houding tijdens het onderzoek. Daarnaast heeft de officier van justitie geen rekening gehouden met de nieuwe Wet voorwaardelijke invrijheidsstelling.
9.3 Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
9.4 Verdachte heeft zich onder meer schuldig gemaakt aan het medeplegen van een diefstal met bedreiging met geweld. De ervaring leert dat slachtoffers van een overval, zoals onder 2 bewezen verklaard, veelal langdurige en ernstige psychische gevolgen van het gebeurde ondervinden. Daarnaast is algemeen bekend dat een dergelijke overval bij het publiek gevoelens van onrust en onveiligheid teweegbrengt.
9.5 De rechtbank houdt ten nadele van de verdachte rekening met het voorlichtingsrapport van de reclassering, waaruit blijkt dat er bij verdachte een hoog gemiddeld recidiverisico aanwezig is. Tevens houdt de rechtbank rekening met verdachtes strafblad, waaruit recidive blijkt ter zake van diefstal en geweldsdelicten.
9.6 Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de beperkte rol van verdachte in het onder 2 bewezene.
9.7 Tevens houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte heeft geweigerd mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek. Hierdoor is het voor de reclassering niet mogelijk geweest om een gedegen plan van aanpak te formuleren. De rechtbank vindt de oplegging van een voorwaardelijk strafdeel daarom niet opportuun.
9.8 Alles overwegende komt de rechtbank tot de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
10. Vordering van de benadeelde partijen
10.1 Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de benadeelde partij [slachtoffer A] zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.791,95, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit, gevoegd in het strafproces.
10.2 De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade gematigd dient te worden.
10.3 Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit, is de rechtbank van oordeel dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde immateriële schade ad € 1.600,-- slechts de tot op heden geleden schade behelst.
10.4 De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 40,-- gevoegd in het strafproces.
10.5 Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
11. Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van [slachtoffer A] (voornoemd).
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 24c, 36f, 45, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
• verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of ander is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
• verklaart verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
• beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
• veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], ([adres]), rekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 1.791,95 (waarvan € 1.600,-- ter zake de tot op heden geleden immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2008 tot de dag van algehele voldoening en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
• legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], voornoemd, een bedrag te betalen van € 1.791,95, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 27 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
• bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
• verklaart de benadeelde partij [slachtoffer B] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Kleinrensink en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 maart 2009.
Eindnoten
(1) Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0640/08-209150, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 13 januari 2009.
(2) Proces-verbaal van aangifte [naam bedrijf], zakendossier p. 135.
(3) Proces-verbaal Ambtelijk verslag, zakendossier p. 204 en ontvangstbewijs, zakendossier p. 207.
(4) Proces-verbaal van verhoor van [verdachte A], persoonsdossier p. 179.
(5) Proces-verbaal van verhoor [naam 2], persoonsdossier p. 306-307.
(6) Proces-verbaal van verhoor [verdachte A], persoonsdossier p. 180.
(7) Proces-verbaal van verhoor [naam 2], persoonsdossier p. 307.
(8) Proces-verbaal van verhoor [naam 2], persoonsdossier p. 307.
(9) Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], zakendossier p. 145 en proces-verbaal van verhoor [naam 2], persoonsdossier p. 307.
(10) Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], zakendossier p. 145-146.
(11) Proces-verbaal van verhoor [naam 2], persoonsdossier p. 308.
(12) Proces-verbaal van verhoor [verdachte A], persoonsdossier p. 181.
(13) Proces-verbaal van aangifte [naam bedrijf], zakendossier p. 137-139.
(14) Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], zakendossier p. 195-197.
(15) Proces-verbaal van verhoor [verdachte A], persoonsdossier p. 183-184.
(16) Proces-verbaal van verhoor [getuige A], persoonsdossier p. 425.
(17) Proces-verbaal van verhoor [verdachte A], persoonsdossier p. 183-184.
(18) Proces-verbaal van verhoor [getuige A], persoonsdossier p. 425.
(19) Proces-verbaal van verhoor [verdachte A], persoonsdossier p. 184.