ECLI:NL:RBZUT:2009:BH6231
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Roessingh-Bakels
- mr. Brouns
- mr. Draisma
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in faillissement
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 17 maart 2009 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De verdachte, die in een faillissement verkeerde, was eerder veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen en valsheid in geschrift. De officier van justitie had een vordering ingediend tot ontneming van een bedrag van € 59.744,63, dat volgens hem door de verdachte was verkregen uit de bewezenverklaarde feiten. Tijdens de zittingen op 9 november 2007, 6 februari 2008, 19 augustus 2008 en 3 maart 2009 zijn de verdachte, zijn raadsman en de officier van justitie gehoord. De rechtbank oordeelde dat het faillissement van de verdachte niet in de weg stond aan de toewijzing van de vordering tot ontneming. De rechtbank stelde vast dat de verdachte wederrechtelijk voordeel had verkregen door middel van valse facturen en dat hij geen goederen had geleverd, ondanks dat hij wel betalingen had ontvangen. De rechtbank legde de verdachte de verplichting op om het bedrag van € 59.744,63 aan de Staat te betalen, en baseerde haar beslissing op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen waren vervat. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot ontneming niet afgewezen kon worden enkel omdat de verdachte in staat van faillissement verkeerde, en dat de officier van justitie bevoegd was om namens de Staat op te komen voor het recht tot verhaal.