RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460471-08
Uitspraak d.d.: 25 maart 2009
Tegenspraak – dip
[verdacht[adres]en te [plaats, 1978],
wonende te [adres]
thans verblijvende in het Huis van Bewaring Ooyerhoekseweg te Zutphen.
Raadsman: mr. Snellink.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
11 maart 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 september 2008 te Doetinchem door geweld of (een)
andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een)
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn vinger(s) de vagina van die [slachtoffer]
binnengedrongen en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de vagina van die [slachtoffer]
binnengedrongen,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] met een mes heeft bedreigd en/of haar daarbij dreigend de
woorden: "nou doe je wat ik zeg anders steek ik een mes tussen je ribben"
heeft toegevoegd, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of op de grond heeft gegooid en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal op/tegen het gezicht heeft
geslagen/gestompt, als gevolg waarvan die [slachtoffer] een bloedneus heeft gekregen
en/of
- met zijn hand de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen, althans de keel
heeft vastgepakt en/of haar (daarbij) dreigend de woorden heeft toegevoegd:
"nou ga ik je killen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "als je nou niet ophoudt
met gillen, steek ik een mes tussen je ribben", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, terwijl hij een mes in zijn hand had en/of
- met een mes langs het gezicht van die [slachtoffer] heeft gestreken en/of
- met een mes langs de vagina van die [slachtoffer] heeft gestreken en/of
- de benen en/of de armen van die [slachtoffer] heeft vastgebonden en/of
(vervolgens) de benen van die [slachtoffer] aan het bed heeft vastgebonden en/of
- met een mes de (boven)kleding en/of (onder)kleding van die [slachtoffer] heeft
opengesneden en/of
- tijdens het met zijn penis binnendringen van de vagina van die [slachtoffer], het
mes naast het hoofd van die [slachtoffer] heeft gelegd
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
hij in of omstreeks de nacht van 21 september 2008 op 22 september 2008 te
Doetinchem opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
beroofd en/of beroofd gehouden, door opzettelijk wederrechtelijk een touw om
de nek van die [slachtoffer] te binden en/of (vervolgens) dat touw aan het bed vast
te binden en/of een vuilniszak en/of een theedoek in/over de mond van die
[slachtoffer] heeft gebonden (terwijl die [slachtoffer] met haar handen en/of benen aan
het bed vastgebonden was);
3. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs (eindnoot 1)
A. Standpunt van het openbaar ministerie
4.1. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten op grond van de aangifte, de ambtelijke verslagen over het aantreffen van het slachtoffer en de situatie in de woning, het beschreven letsel van het slachtoffer, het proces-verbaal van sporenonderzoek en de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte.
B. Standpunt van de verdediging
4.2. Door de verdediging is gesteld dat de ten laste gelegde feiten, met enkele nuanceringen op sommige onderdelen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
C. Beoordeling door de rechtbank
4.3. De rechtbank acht voor het bewijs voor de ten laste gelegde feiten voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden:
- de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], pagina’s 47 t/m 67;
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 21 september 2008 te Doetinchem door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen met zijn vingers de vagina van die [slachtoffer] binnengedrongen en
- meermalen met zijn penis de vagina van die [slachtoffer] binnengedrongen,
en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] met een mes heeft bedreigd en haar daarbij dreigend de woorden: "nou doe je wat ik zeg anders steek ik een mes tussen je ribben" heeft toegevoegd, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en op de grond heeft gegooid en
- die [slachtoffer] eenmaal tegen het gezicht heeft geslagen, als gevolg waarvan die [slachtoffer] een bloedneus heeft gekregen en
- met zijn hand de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en haar (daarbij) dreigend de woorden heeft toegevoegd:
"nou ga ik je killen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "als je nou niet ophoudt met gillen, steek ik een mes tussen je ribben", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl hij een mes in zijn hand had en
- met een mes langs het gezicht van die [slachtoffer] heeft gestreken en
- met een mes langs de vagina van die [slachtoffer] heeft gestreken en
- de benen en de armen van die [slachtoffer] heeft vastgebonden en vervolgens de benen van die [slachtoffer] aan het bed heeft vastgebonden en
- met een mes de bovenkleding en onderkleding van die [slachtoffer] heeft opengesneden en
- tijdens het met zijn penis binnendringen van de vagina van die [slachtoffer], het mes naast het hoofd van die [slachtoffer] heeft gelegd
en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
hij in de nacht van 21 september 2008 op 22 september 2008 te Doetinchem opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, door opzettelijk wederrechtelijk een touw om de nek van die [slachtoffer] te binden en vervolgens dat touw aan het bed vast te binden en een vuilniszak en een theedoek in/over de mond van die [slachtoffer] heeft gebonden terwijl die [slachtoffer] met haar benen aan het bed vastgebonden was);
6. Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
7. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 2: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
9.1 De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek van de tijd door verdachte doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. Hiertoe heeft de officier van justitie onder meer het volgende aangevoerd.
Volgens het rapport van psychiater H.E.M. van Beek d.d. 26 januari 2009 en het rapport van psycholoog M. van Tongeren d.d. 23 januari 2009 is verdachte volledig toerekeningsvatbaar is. In de rapporten wordt voorts gesteld dat de kans op recidive klein zou zijn. De officier van justitie ziet dat anders. Verdachte heeft geen enkel inzicht in zijn handelen en geen contact met zijn gevoelens. Hij heeft nog altijd niet kunnen verwoorden wat zijn beweegredenen destijds waren. Verdachte kan niet goed omgaan met negatieve gevoelens. Volgens de beide rapporten zou hij vanwege zijn financiële problemen en sociale omstandigheden tot zijn daad zijn gekomen. Nu deze omstandigheden de komende periode niet zullen veranderen en verdachte nog altijd geen inzicht in zijn eigen handelen lijkt te hebben, schat de officier van justitie de kans op recidive hoger in dan de psycholoog en de psychiater. Gelet op deze aanwezige kans en de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een deels voorwaardelijke straf.
9.2 De verdediging heeft naar voren gebracht dat de door de officier van justitie gevorderde straf te hoog is. Bij de oplegging van de straf dient er rekening te worden gehouden met de gevolgen van het gebeurde voor verdachte. Verdachte heeft maatschappelijk de nodige gevolgen ondervonden, hij zal zijn werk kwijtraken en heeft geen woonruimte meer. Tevens dient er rekening te worden gehouden met het blanco strafblad van verdachte en het advies van de reclassering, strekkende tot een deels voorwaardelijke straf.
9.3 De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
9.4 Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal zeer ernstige, elkaar opvolgende verkrachtingen, en wederrechtelijke vrijheidsberoving van zijn ex-echtgenote in haar woning. De planning hiervan, de brute uitvoering en het hulpeloos achterlaten van het slachtoffer gaat elk voorstellingsvermogen te boven. Verdachte lijkt genoeg momenten te hebben gehad dat hij bij zinnen was en zijn laakbaar gedrag had kunnen staken. In plaats van dat te doen is hij in de computer van het slachtoffer gaan neuzen en/of een sigaretje in gaan roken. Direct na zijn daad heeft verdachte het slachtoffer via internet nog bericht geen spijt te hebben van zijn optreden.
9.5 Verdachte heeft hiermee een zeer grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, dat hiervan nog steeds de psychische en lichamelijke gevolgen van ondervindt en naar verwachting en algemene ervaring nog zeer lange tijd zal ondervinden.
9.6 De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van psycholoog Van Tongeren d.d. 23 januari 2009 en het rapport van psychiater Van Beek d.d. 26 januari 2009. Beiden achten verdachte volledig toerekeningsvatbaar ten aanzien van de gepleegde handelingen. De rechtbank kan zich in deze conclusie vinden en maakt deze conclusie dan ook tot de hare.
9.7 Gelet op de ernst van de feiten en volledige toerekenbaarheid van verdachte hiervoor is naar het oordeel van de rechtbank de straf dan die de officier van justitie heeft gevorderd passend en geboden. Dat verdachte ook zelf de nadelige gevolgen ondervindt van zijn handelen zoals het verlies van zijn werk, zijn woning en de contacten met zijn kind en familieleden moge zo zijn doch verdachte had dit van te voren kunnen bedenken. Het dient naar het oordeel van de rechtbank niet te leiden tot matiging van de straf.
9.8 Gelet op de hoogte van de straf is een voorwaardelijk deel daarvan volgens de wet niet mogelijk. Een eventueel reclasseringcontact zal daarom in het kader van de uitvoering van de detentie gerealiseerd moeten worden.
10. Vorderingen tot schadevergoeding
10.1 De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich ten aanzien van het ten laste gelegde met een vordering tot schadevergoeding, betreffende een voorschot immateriële schade, ten bedrage van € 7.500,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2009 tot de datum van algehele voldoening, gevoegd in het strafproces.
10.2 De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering redelijk en billijk is en in zijn geheel dient te worden toegewezen.
10.3 De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.4 Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden voor ten minste het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen. De verdachte is voor de schade
- naar burgerlijk recht - aansprakelijk.
11. Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van na te melden bedrag. Door de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel hoeft het slachtoffer [slachtoffer] zich niet rechtstreeks tot verdachte te wenden. De rechtbank ziet echter aanleiding om de vervangende hechtenis te beperken tot één dag, zodat verdachte, die vanwege zijn financiële problemen slechts beperkte middelen heeft om de vordering te voldoen, niet onevenredig benadeeld zal worden.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 57, 242 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.
• verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 2: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
• verklaart verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar;
• beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
• veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer], van een bedrag van € 7.500,--, zijnde de tot op heden geleden immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2009 tot de dag van algehele voldoening en betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 7.500,--, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal één dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
• bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. Krijger, voorzitter, mrs. De Bie en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 maart 2009.
Eindnoten
(1) Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van de in wettelijke vorm opgemaakte processen- verbaal, als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte stamproces-verbaal, nr. PL0640/08-207871, gesloten en ondertekend door [verbalisant], hoofdagent en gecertificeerd zedenrechercheur van politie Noord-Oost Gelderland, team Recherche Achterhoek, op
7 november 2008.