RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/580284-08 en 06/460621-08 (TUL)
Uitspraak d.d.: 30 maart 2009
tegenspraak / dip / oip
[verdachte]
geboren te [plaats, 1986],
wonende te [plaats],
verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem.
Raadsman: mr. R.D.J. Visschers te Elst (Gld).
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 december 2008, 27 februari 2009 en 16 maart 2009.
Ter terechtzitting gegeven voornemen ontnemingsvordering
Ter terechtzitting van 27 februari 2009 heeft de officier van justitie conform artikel 311, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering het voornemen kenbaar gemaakt in een later stadium een afzonderlijke ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 juni 2008 in de gemeente Doetinchem
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] en/of
[slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte van
een horloge en/of een sleutel van een kluis en/of de inhoud van voornoemde
kluis (te weten - onder meer - een grote hoeveelheid sieraden) en/of een
laptop en/of een portefeuille met inhoud (waaronder meerdere, althans een
bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of een geldbedrag van 40 euro) en/of een
spiegelreflexcamera en/of daarbij behorende fotoapparatuur en/of meerdere,
althans een mobiele telefoon(s), in totaal ter waarde van ongeveer 70.310
euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de heer
[slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of diens mededader(s)
- (een) ruit(en) van een woning aan de [adres] heeft/hebben ingeslagen
en/of
- (een) bivakmuts(en) en/of (een) masker(s) heeft/hebben gedragen, althans
zijn/hun gezicht(en) heeft/hebben bedekt en/of
- voornoemde [slachtoffer B] bij de kleding en/of het lichaam heeft/hebben vastgepakt
en/of (vervolgens) een arm op de rug heeft/hebben gedraaid en/of (vervolgens)
op de grond heeft/hebben geduwd en/of aan de kin en/of het hoofd heeft/hebben
getrokken en/of (daarbij) aan die [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd:
"op de grond, op de grond", althans woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
- (vervolgens) een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer A] heeft/hebben gericht en/of die [slachtoffer A] met dit (vuur)wapen,
althans dat daarop gelijkende voorwerp, tegen het hoofd heeft/hebben geslagen
en/of dat (vuur)wapen, althans dat daarop gelijkende voorwerp, tegen de hals
van die [slachtoffer A] heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of dit (vuur)wapen,
althans dit daarop gelijkende voorwerp, nabij die [slachtoffer B] heeft/hebben
gehouden, althans op duidelijk zichtbare wijze heeft/hebben getoond en/of
- (daarbij) aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "hij is echt en hij is geladen. Ga op de grond zitten. Ik wil
geld. Ik wil weten waar de kluis is", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft/hebben laten knielen en/of
(met tape) een/de hand(en) op de rug heeft/hebben vastgebonden en/of de mond
en/of de ogen heeft/hebben dichtgeplakt en/of het hoofd met tape heeft/hebben
omwikkeld en/of
- aan die [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "als je niet zegt waar
de kluis is, dan doe ik je wat aan", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] aan een/de arm(en) (omhoog)
heeft/hebben getrokken en/of naar de kelder van de woning heeft/hebben geduwd
en/of getrokken en/of
- (daarbij) die [slachtoffer B] meermalen, althans eenmaal, in haar kruis heeft/hebben
gepakt en/of betast en/of
- aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "maak
de kluis open" en/of "zitten, zitten" en/of "ga in een hoek op de grond
zitten", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (daarbij) (voortdurend) voornoemd (vuur)wapen, althans dat daarop gelijkende
voorwerp, op die [slachtoffer A] heeft/hebben gericht, althans op duidelijk
zichtbare wijze heeft/hebben getoond en/of
- die [slachtoffer A] tegen het lichaam heeft/hebben geduwd en/of
- aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "blijf
in de kelder zitten anders loopt het fout met jullie af", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking;
(zaak 3 overval [adres])
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 21 juni 2008 in de gemeente Doetinchem, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een horloge en/of een sleutel van een kluis en/of de inhoud van voornoemde
kluis (te weten - onder meer - een grote hoeveelheid sieraden) en/of een
laptop en/of een portefeuille met inhoud (waaronder meerdere, althans een
bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of een geldbedrag van 40 euro) en/of een
spiegelreflexcamera en/of daarbij behorende fotoapparatuur en/of meerdere,
althans een mobiele telefoon(s), in totaal ter waarde van ongeveer 70.310
euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de heer
[slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A] en/of mevrouw
[slachtoffer B]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een)
andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te
maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s):
- (een) ruit(en) van een woning aan de [adres] heeft/hebben ingeslagen
en/of
- (een) bivakmuts(en) en/of (een) masker(s) heeft/hebben gedragen, althans
zijn/hun gezicht(en) heeft/hebben bedekt en/of
- voornoemde [slachtoffer B] bij de kleding en/of het lichaam heeft/hebben vastgepakt
en/of (vervolgens) een arm op de rug heeft/hebben gedraaid en/of (vervolgens)
op de grond heeft/hebben geduwd en/of aan de kin en/of het hoofd heeft/hebben
getrokken en/of (daarbij) aan die [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd:
"op de grond, op de grond", althans woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
- (vervolgens) een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer A] heeft/hebben gericht en/of die [slachtoffer A] met dit (vuur)wapen,
althans dat daarop gelijkende voorwerp, tegen het hoofd heeft/hebben geslagen
en/of dat (vuur)wapen, althans dat daarop gelijkende voorwerp, tegen de hals
van die [slachtoffer A] heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of dit (vuur)wapen,
althans dit daarop gelijkende voorwerp, nabij die [slachtoffer B] heeft/hebben
gehouden, althans op duidelijk zichtbare wijze heeft/hebben getoond en/of
- (daarbij) aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "hij is echt en hij is geladen. Ga op de grond zitten. Ik wil
geld. Ik wil weten waar de kluis is", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft/hebben laten knielen en/of
(met tape) een/de hand(en) op de rug heeft/hebben vastgebonden en/of de mond
en/of de ogen heeft/hebben dichtgeplakt en/of het hoofd met tape heeft/hebben
omwikkeld en/of
- aan die [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "als je niet zegt waar
de kluis is, dan doe ik je wat aan", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] aan een/de arm(en) (omhoog)
heeft/hebben getrokken en/of naar de kelder van de woning heeft/hebben geduwd
en/of getrokken en/of
- (daarbij) die [slachtoffer B] meermalen, althans eenmaal, in haar kruis heeft/hebben
gepakt en/of betast en/of
- aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "maak
de kluis open" en/of "zitten, zitten" en/of "ga in een hoek op de grond
zitten", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (daarbij) (voortdurend) voornoemd (vuur)wapen, althans dat daarop gelijkende
voorwerp, op die [slachtoffer A] heeft/hebben gericht, althans op duidelijk
zichtbare wijze heeft/hebben getoond en/of
- die [slachtoffer A] tegen het lichaam heeft/hebben geduwd en/of
- aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "blijf
in de kelder zitten anders loopt het fout met jullie af", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking;
(zaak 3 overval [adres])
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] en/of [medeverdachte D]
op of omstreeks 21 juni 2008 in de gemeente Doetinchem
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] en/of
[slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte van
een horloge en/of een sleutel van een kluis en/of de inhoud van voornoemde
kluis (te weten - onder meer - een grote hoeveelheid sieraden) en/of een
laptop en/of een portefeuille met inhoud (waaronder meerdere, althans een
bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of een geldbedrag van 40 euro) en/of een
spiegelreflexcamera en/of daarbij behorende fotoapparatuur en/of meerdere,
althans een mobiele telefoon(s), in totaal ter waarde van ongeveer 70.310
euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de heer
[slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C]
en/of [medeverdachte D] en/of verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] en/of [medeverdachte D],
- (een) ruit(en) van een woning aan de [adres] heeft/hebben ingeslagen
en/of
- (een) bivakmuts(en) en/of (een) masker(s) heeft/hebben gedragen, althans
zijn/hun gezicht(en) heeft/hebben bedekt en/of
- voornoemde [slachtoffer B] bij de kleding en/of het lichaam heeft/hebben vastgepakt
en/of (vervolgens) een arm op de rug heeft/hebben gedraaid en/of (vervolgens)
op de grond heeft/hebben geduwd en/of aan de kin en/of het hoofd heeft/hebben
getrokken en/of (daarbij) aan die [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd:
"op de grond, op de grond", althans woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
- (vervolgens) een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer A] heeft/hebben gericht en/of die [slachtoffer A] met dit (vuur)wapen,
althans dat daarop gelijkende voorwerp, tegen het hoofd heeft/hebben geslagen
en/of dat (vuur)wapen, althans dat daarop gelijkende voorwerp, tegen de hals
van die [slachtoffer A] heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of dit (vuur)wapen,
althans dit daarop gelijkende voorwerp, nabij die [slachtoffer B] heeft/hebben
gehouden, althans op duidelijk zichtbare wijze heeft/hebben getoond en/of
- (daarbij) aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "hij is echt en hij is geladen. Ga op de grond zitten. Ik wil
geld. Ik wil weten waar de kluis is", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft/hebben laten knielen en/of
(met tape) een/de hand(en) op de rug heeft/hebben vastgebonden en/of de mond
en/of de ogen heeft/hebben dichtgeplakt en/of het hoofd met tape heeft/hebben
omwikkeld en/of
- aan die [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "als je niet zegt waar
de kluis is, dan doe ik je wat aan", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] aan een/de arm(en) (omhoog)
heeft/hebben getrokken en/of naar de kelder van de woning heeft/hebben geduwd
en/of getrokken en/of
- (daarbij) die [slachtoffer B] meermalen, althans eenmaal, in haar kruis heeft/hebben
gepakt en/of betast en/of
- aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "maak
de kluis open" en/of "zitten, zitten" en/of "ga in een hoek op de grond
zitten", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (daarbij) (voortdurend) voornoemd (vuur)wapen, althans dat daarop gelijkende
voorwerp, op die [slachtoffer A] heeft/hebben gericht, althans op duidelijk
zichtbare wijze heeft/hebben getoond en/of
- die [slachtoffer A] tegen het lichaam heeft/hebben geduwd en/of
- aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "blijf
in de kelder zitten anders loopt het fout met jullie af", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 21 juni
2008 te Doetinchem en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
-[medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] met zijn, verdachtes, auto,
althans een auto in gebruik bij hem, verdachte, heeft vervoerd naar en van de
(omgeving van) de [adres];
(zaak 3 overval [adres])
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 Wetboek van Strafrecht
en/of
[medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] en/of [medeverdachte D]
op of omstreeks 21 juni 2008 in de gemeente Doetinchem, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een horloge en/of een sleutel van een kluis en/of de inhoud van voornoemde
kluis (te weten - onder meer - een grote hoeveelheid sieraden) en/of een
laptop en/of een portefeuille met inhoud (waaronder meerdere, althans een
bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of een geldbedrag van 40 euro) en/of een
spiegelreflexcamera en/of daarbij behorende fotoapparatuur en/of meerdere,
althans een mobiele telefoon(s), in totaal ter waarde van ongeveer 70.310
euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de heer
[slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of
anderen dan [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] en/of
[medeverdachte D] en/of verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A] en/of mevrouw
[slachtoffer B]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een)
andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te
maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] en/of [medeverdachte D]:
- (een) ruit(en) van een woning aan de [adres] heeft/hebben ingeslagen
en/of
- (een) bivakmuts(en) en/of (een) masker(s) heeft/hebben gedragen, althans
zijn/hun gezicht(en) heeft/hebben bedekt en/of
- voornoemde [slachtoffer B] bij de kleding en/of het lichaam heeft/hebben vastgepakt
en/of (vervolgens) een arm op de rug heeft/hebben gedraaid en/of (vervolgens)
op de grond heeft/hebben geduwd en/of aan de kin en/of het hoofd heeft/hebben
getrokken en/of (daarbij) aan die [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd:
"op de grond, op de grond", althans woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
- (vervolgens) een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer A] heeft/hebben gericht en/of die [slachtoffer A] met dit (vuur)wapen,
althans dat daarop gelijkende voorwerp, tegen het hoofd heeft/hebben geslagen
en/of dat (vuur)wapen, althans dat daarop gelijkende voorwerp, tegen de hals
van die [slachtoffer A] heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of dit (vuur)wapen,
althans dit daarop gelijkende voorwerp, nabij die [slachtoffer B] heeft/hebben
gehouden, althans op duidelijk zichtbare wijze heeft/hebben getoond en/of
- (daarbij) aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "hij is echt en hij is geladen. Ga op de grond zitten. Ik wil
geld. Ik wil weten waar de kluis is", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft/hebben laten knielen en/of
(met tape) een/de hand(en) op de rug heeft/hebben vastgebonden en/of de mond
en/of de ogen heeft/hebben dichtgeplakt en/of het hoofd met tape heeft/hebben
omwikkeld en/of
- aan die [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "als je niet zegt waar
de kluis is, dan doe ik je wat aan", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] aan een/de arm(en) (omhoog)
heeft/hebben getrokken en/of naar de kelder van de woning heeft/hebben geduwd
en/of getrokken en/of
- (daarbij) die [slachtoffer B] meermalen, althans eenmaal, in haar kruis heeft/hebben
gepakt en/of betast en/of
- aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "maak
de kluis open" en/of "zitten, zitten" en/of "ga in een hoek op de grond
zitten", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (daarbij) (voortdurend) voornoemd (vuur)wapen, althans dat daarop gelijkende
voorwerp, op die [slachtoffer A] heeft/hebben gericht, althans op duidelijk
zichtbare wijze heeft/hebben getoond en/of
- die [slachtoffer A] tegen het lichaam heeft/hebben geduwd en/of
- aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "blijf
in de kelder zitten anders loopt het fout met jullie af", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 21 juni
2008 te Doetinchem en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door
-[medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] met zijn, verdachtes, auto,
althans een auto in gebruik bij hem, verdachte, heeft vervoerd naar en van de
(omgeving van) de [adres];
(zaak 3 overval [adres])
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
1. Op 21 juni 2008 is het echtpaar [slachtoffer A] in hun woning in Doetinchem door meerdere personen overvallen. Bij deze overval zijn een grote hoeveelheid sieraden, een portefeuille met inhoud en een spiegelreflexcamera gestolen en is gedreigd met een vuurwapen.2
B. Standpunt openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde bewezen kan worden (diefstal met geweld in vereniging en afpersing in vereniging).
C. Standpunt van de verdachte
3. De raadsman heeft bepleit dat geen sprake is van medeplegen, omdat verdachte niet wist van het plan om een overval te plegen en geen uitvoeringshandelingen heeft verricht. Naar het oordeel van de raadsman is evenmin sprake van medeplichtigheid, omdat verdachte toevallig ter plaatse was om de medeverdachten te vervoeren. Verdachte heeft geen opzet op het misdrijf en het verlenen van hulpverlening gehad. De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
D. Beoordeling door de rechtbank
4. Aangevers [slachtoffer A] en [slachtoffer B] hebben verklaard, dat zij op 21 juni 2008 in hun woning aan de [adres] in Doetinchem waren.3 Tijdens de verlenging van de voetbalwedstrijd Nederland-Rusland hoorden zij een klap en glasgerinkel vanuit de richting van de keuken. [slachtoffer A] zag dat er in de keuken een jongeman stond en dat een tweede man door het gat in het raam de keuken in klom.4 De ruit was kapotgeslagen.5 Tegelijkertijd zag hij vanuit de bijkeuken een derde man de keuken binnen komen. De derde man had een pistool in zijn handen en zijn gezicht was bedekt door een bivakmuts. De andere twee mannen hadden ook hun gezicht bedekt.6
[slachtoffer B] werd bij haar kleding vastgepakt. Daarna werd zij aan één van haar armen vastgepakt, welke op haar rug werd gedraaid en werd meegenomen naar de woonkamer.7 De man schreeuwde: “Op de grond, op de grond”en zij voelde dat hij haar daarbij op de grond duwde.
[slachtoffer A] hoorde de derde man zeggen: “Hij is echt en hij is geladen. Ga op de grond zitten. Ik wil geld. Ik wil weten waar de kluis is!” en [slachtoffer A] zag dat de man daarbij het vuurwapen op hem richtte.8 De man sloeg [slachtoffer A] met het wapen tegen zijn hoofd. De loop van het wapen werd tegen de hals van [slachtoffer A] geduwd, welke volgens hem koud aanvoelde.9
De dader zag het horloge van [slachtoffer A] en hij moest het horloge afdoen en aan de dader geven.10
Inmiddels was [slachtoffer B] door de andere twee mannen meegenomen naar de zitkamer en moest [slachtoffer A] naast haar op de grond knielen. Beiden moesten hun handen achter de rug doen en één van de mannen omwikkelde de handen van [slachtoffer B] met tape.11 De man plakte vervolgens tape op de mond van [slachtoffer A] en op de mond, de ogen en het hoofd van [slachtoffer B].12 [slachtoffer A] hoorde de dader tegen [slachtoffer B] zeggen: “Als je niet zegt waar de kluis is, dan doe ik je wat aan.”13 [slachtoffer B] zag dat een vuurwapen voor/onder haar neus werd gehouden.14
[slachtoffer A] vertelde de overvallers dat de kluis zich in de kelder bevond, waarna [slachtoffer A] en [slachtoffer B] aan hun armen omhoog werden getrokken en door hen naar de kelder werden gedirigeerd.15 In de kelder werd tegen [slachtoffer B] gezegd: “Zitten. Zitten!”16 In de kelder wees [slachtoffer A] de kluis aan en werd hem gezegd: “Maak deur open.” [slachtoffer A] vertelde dat de kluissleutel op het wijnrek lag en de overvaller pakte deze, waarna [slachtoffer A] met die sleutel de kluis opende. Terwijl [slachtoffer A] en [slachtoffer B] op de grond zaten, hield de overvaller het wapen in zijn hand en richtte het wapen af en toe op [slachtoffer A].17
Medeverdachten [medeverdachte A], [medeverdachte B] en [medeverdachte C] hebben verklaard dat zij daar sieraden hebben buitgemaakt en dat ze buiten de woning een gestolen mobiele telefoon en laptop hebben weggegooid.18 Tevens is er een camera gestolen, die enige tijd in de auto van [medeverdachte B] heeft gelegen.19
5. De goederen die zijn weggenomen zijn een laptop, portefeuille met inhoud, een spiegelreflexcamera en twee telefoons. In de kluis zaten veel sieraden/juwelen van [slachtoffer B], waaronder enkele erfstukken.20
6. [getuige] heeft verklaard, dat hij, [medeverdachte A], [medeverdachte C], Richard [medeverdachte B] en verdachte bij [medeverdachte B] thuis waren.21 Ze zeiden dat ze geld gingen halen en hadden een tasje op hun rug. [getuige] heeft verklaard, dat hij wist dat er een broek, een shirt en een bivakmuts in dat tasje zaten en dat [medeverdachte C], [medeverdachte B] en [medeverdachte A] naar binnen zouden gaan en er werd afgesproken dat de persoon die hen zou brengen hen ook zou ophalen.22 [getuige] en verdachte hebben medeverdachten afgezet en later reed verdachte na de overval terug naar de punt waar ze de anderen hadden afgezet.23
7. [medeverdachte A] heeft verklaard, dat verdachte hem en [medeverdachte B] heeft opgepikt na de overval. [medeverdachte C] heeft later verdachte gebeld om te vragen of hij nog kon meerijden, maar verdachte wilde/kon [medeverdachte C] niet meenemen, omdat de auto vol zat.24
8. Medeverdachte [medeverdachte B] heeft verklaard, dat de bestuurder van de BMW, verdachte, langs de [adres] reed om te kijken hoe ver de anderen met de overval waren. Er was afgesproken dat [medeverdachte A] verdachte zou bellen wanneer hij hen zou moeten ophalen.25
9. De verkoop van de buitgemaakte sieraden heeft ongeveer € 1.600,00 opgeleverd. Dit bedrag is verdeeld onder [medeverdachte B], [medeverdachte A] en [medeverdachte C]. Ieder van hen heeft na de overval aan verdachte € 100,00 euro gegeven, hetgeen door verdachte is bevestigd.26 Dat was zijn beloning voor het halen en brengen.27
E. Overwegingen met betrekking tot het medeplegen
10. De rechtbank is van oordeel dat verdachte vóór de overval op de [adres] wist dat een medeverdachte een overval op de [supermarkt] en een cafetaria in Doetinchem had gepleegd.28 Verdachte heeft verklaard, dat [getuige] ‘net zo veel als hem wist’.29 Uit de verklaring van [getuige] valt af te leiden, dat verdachte op de hoogte was dat een overval zou plaatsvinden. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting bekend dat hij, tezamen met [medeverdachte D], [medeverdachte C], [medeverdachte B] en [medeverdachte A], voor de overval langs de woning aan de [adres] is gereden. In de auto is gezegd dat op dat adres geld te halen viel en dat er een kluis in de woning was.30
11. Voorts is de rechtbank van oordeel, dat verdachte medeverdachten naar de [adres] heeft gebracht en opgehaald. Het verweer van de raadsman, dat verdachte toevallig ter plaatse was, kan naar het oordeel van de rechtbank niet slagen. De rechtbank oordeelt dat verdachte mogelijk toevallig op de desbetreffende plek was waar medeverdachten na de overval in de auto sprongen, maar acht het niet toevallig dat verdachte in de buurt van de [adres] was. Dit omdat hij medeverdachten had gebracht en hij wist dat de persoon die medeverdachten zou brengen hen óók zou ophalen. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij met medeverdachten had afgesproken dat hij hen een kwartier nadat hij hen had afgezet, zou oppikken bij [adres te plaats].31
12. Na de overval heeft verdachte van alle drie de medeverdachten die de woning binnen zijn geweest, en die de sieraden hebben verkocht, € 100,00 gekregen. [medeverdachte B] heeft verklaard, dat dit geld aan verdachte is gegeven voor het brengen en halen naar de [adres]. Ook als dit niet expliciet tegen verdachte is gezegd, had hij moeten weten dat dit geld afkomstig was van de overval, mede doordat alle drie de medeverdachten korte tijd na de overval het geld op hetzelfde moment aan verdachte hebben gegeven.
13. Samenvattend is de rechtbank van oordeel, dat verdachte wetenschap had van de overval, dat hij medeverdachten naar de [adres] heeft gebracht en opgehaald en dat hij geld heeft gekregen (indirect) afkomstig van de overval voor het brengen en halen. Gelet op de bovengenoemde verklaringen van verdachte en medeverdachten is de rechtbank van oordeel, dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, daarom dient verdachte te worden aangemerkt als medepleger.
F. Overwegingen met betrekking tot het opzet
14. De raadsman heeft het verweer gevoerd, dat verdachte geen opzet op het misdrijf en geen opzet op de eigen hulpverlening heeft gehad.
15. Verdachte heeft verklaard, dat hij dacht dat verdachten ‘geld gingen halen’ door middel van een inbraak32. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard, dat hij niet wist dat medeverdachten in het bezit waren van een vuurwapen. Daarbij overweegt rechtbank, dat uit de verklaringen van zijn medeverdachten blijkt dat de plannen ten aanzien van de manier van binnentreden van de woning aan de [adres] pas in de tuin daarvan zijn bedacht en dat niet vast is komen te staan dat verdachte op voorhand op de hoogte was van het toe te passen geweld op de bewoners door medeverdachten. Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte wel opzet had op de diefstal, maar geen opzet had op het door medeverdachten toegepaste geweld en derhalve van de desbetreffende onderdelen van de tenlastelegging vrijgesproken dient te worden. Inzoverre slaagt het verweer van de raadsman en voor het overige wordt het verweer van de raadsman verworpen.
.
G. Overwegingen met betrekking tot de processen-verbaal van verhoor van verdachte
16. Tevens heeft de raadsman het verweer gevoerd, dat de processen-verbaal van de verhoren van verdachte van 23 september 2008 te 10.35 uur en 13.52 uur bij de politie alleen gebruikt mogen worden, zoals de inhoud van deze verhoren blijkt uit de videoverhoren.
17. Nu de rechtbank enkel in overeenstemming met de correcties van de raadsman de processen-verbaal van de verhoren bij de politie heeft gebruikt voor de bewezenverklaring, verdient het verweer geen nadere bespreking.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair (onder het tweede tekstblok) ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 21 juni 2008 in de gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sleutel van een kluis en de inhoud van voornoemde kluis (te weten een hoeveelheid sieraden) en een laptop en een portefeuille met inhoud en een spiegelreflexcamera en daarbij behorende fotoapparatuur en mobiele telefoons toebehorende aan [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
diefstal, door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 2 jaar met aftrek van voorarrest.
2. Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit en geen strafmaatverweer gevoerd.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte betrokken is geweest bij een diefstal uit een woning, terwijl de bewoners ten tijde van diefstal in de woning aanwezig waren en getuige waren van de diefstal. Een dergelijk feit kan (ook zonder toepassing van geweld) een enorme impact op de slachtoffers hebben. Zij lijden materiële schade door het missen van de gestolen goederen. Daarnaast geldt vaak, zoals ook in dit specifieke geval, dat het emotioneel diep ingrijpt als goederen waaraan iemand op gevoelsgronden is gehecht worden weggenomen. Ook het feit dat vreemden iemands woning zijn binnengetreden maakt slachtoffers vaak voor lange tijd onzeker in hun eigen woning. Door een dergelijke diefstal wordt kortom een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgers, hetgeen maatschappelijke onrust veroorzaakt en bij veel mensen een gevoel van onveiligheid teweegbrengt.
5. De rechtbank houdt ten nadele van verdachte rekening met diens strafblad, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor vermogendelicten.
6. De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het rapport van de reclassering van 1 december 2008, waaruit blijkt dat verdachte de schuld van zaken buiten zichzelf legt en zijn eigen rol bagatelliseert. Verdachte toont onvoldoende zelfinzicht om zijn eigen aandeel te begrijpen en hij ziet geen noodzaak tot behandeling. Volgens de reclassering kan gesteld worden dat bij verdachte weinig motivatie en lijdensdruk is om daadwerkelijk met zijn problematiek aan de gang te gaan. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven bereid te zijn contacten te onderhouden met de reclassering, maar hij is van mening dat de reclassering zich geen goed beeld over hem heeft gevormd.
7. Als oriëntatiepunt voor een feit als door verdachte gepleegd, geldt een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken.33
8. Alles overwegende komt de rechtbank tot de oplegging van een gevangenisstraf van 20 weken, waarvan 10 weken voorwaardelijk, om verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst geen strafbare feiten meer zal plegen.
Vorderingen benadeelde partijen
1. De benadeelde partij [slachtoffer B] e.v. [slachtoffer A] heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde met een vordering tot schadevergoeding van immateriële schade ter hoogte van € 1.500,00 gevoegd in het strafproces.
Daarnaast heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde de benadeelde partij [slachtoffer A] met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 52.208,00 gevoegd in het strafproces. Voormeld bedrag is opgebouwd uit de navolgende bedragen: € 1.500,00 immateriële schade, € 882,98 inbraakschade en de waarde van de gestolen sieraden, na aftrek van de uitkering van de verzekering terzake ad € 2.642,00, € 50.708,00.
2. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld, dat de vordering van [slachtoffer B] e.v. [slachtoffer A] geheel kan worden toegewezen. Voorts heeft hij gesteld dat de vordering van [slachtoffer A] toegewezen dient te worden ter hoogte van een bedrag van € 2.382,98, bestaande uit € 1.500,00 immateriële schade en € 882,98 braakschade. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk verklaard te worden, nu deze vordering niet zo eenvoudig van aard is dat deze in het strafproces kan worden afgedaan.
Bij alle voornoemde vorderingen heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
3. De raadsman heeft bepleit dat beide vorderingen dienen te worden afgewezen, nu de vordering ten aanzien van het gevorderde bedrag van de sieraden niet eenvoudig van aard is. Subsidiair dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard te worden.
4. De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte wordt vrijgesproken van het toegepaste geweld op de bewoners, de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard worden in hun vorderingen, waar het immateriële schade betreft. Deze vorderingen hebben geen betrekking op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij is derhalve geen rechtstreekse schade toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dien te worden ten aanzien van de gevorderde materiele schade, nu deze schade niet zo eenvoudig van aard is dat deze kan worden afgedaan in het strafproces.
Vordering tenuitvoerlegging
1. De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de drie maanden gevangenisstraf welke voorwaardelijk opgelegd zijn bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank op 1 maart 2006, inzake parketnummer 06/4606210-08.
2. Namens verdachte is afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging bepleit, nu verdachte dient te worden vrijgesproken in de hoofdzaak.
3. De rechtbank is van oordeel dat, nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, de bij vonnis van meervoudige kamer te Zutphen van 1 maart 2006 (parketnummer 06/460621-08) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie maanden ten uitvoer gelegd dient te worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14g, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair onder het eerste tekstblok ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair onder het tweede tekstblok ten laste gelegde heeft begaan.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als diefstal, door twee of meer verenigde personen.
verklaart verdachte strafbaar.
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) weken.
bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 10 (tien) weken niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer A] en [slachtoffer B] e.v. [slachtoffer A] niet-ontvankelijk in hun vorderingen en bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer A] ten aanzien van de gevorderde materiële schade haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van rechtbank te Zutphen van 1 maart 2006, te weten van: 3 (drie) maanden gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mrs. Gilhuis, voorzitter, Kleinrensink en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 maart 2009.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam) proces-verbaal nr. PL0640/08-208550, gedateerd 27 oktober 2008.
2 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 3009-3024) en proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer B] e.v. [slachtoffer A] (pagina 3025-3037).
3 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 3009) en proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer B] (pagina 3026).
4 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 3009).
5 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer B] (pagina 3026).
6 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 3010).
7 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer B] (pagina 3027).
8 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 3011).
9 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 3011).
10 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 3011).
11 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 3011) en proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer B] (pagina 3027).
12 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 3011) en proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer B] (pagina 3027).
13 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 3011).
14 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer B] (pagina 3027).
15 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer B] (pagina 3028).
16 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer B] (pagina 3028).
17 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 3012).
18 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (pagina 476 en 477), proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B] (pagina 1167 en 1169) en proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte C] (pagina 1384).
19 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B] (pagina 3299).
20 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 3013).
21 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] (pagina 3188).
22 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] (pagina 3188).
23 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] (pagina 3188).
24 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (3246).
25 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B] (3291).
26 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B] (3291) en verklaring van verdachte ter terechtzitting.
27 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B] (3295).
28 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
29 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 3338).
30 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 3330).
31 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 2525).
32 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
33 Oriëntatiepunten straftoemeting en afspraken LOVS.